In het land van de Romeinen, deel 1 - Reisverslag uit Bologna, Italië van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu In het land van de Romeinen, deel 1 - Reisverslag uit Bologna, Italië van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu

In het land van de Romeinen, deel 1

Door: etiennehuijten

Blijf op de hoogte en volg Etienne

19 Augustus 2010 | Italië, Bologna

Zo, het heeft even geduurd, maar eindelijk heb ik weer eens tijd om achter het toetsenbord van een PC te kruipen. In heb inmiddels bijna 2800 kilometer in de benen en ben gevorderd tot Bologna, aan de zuidrand van een snikhete Po-vlakte. Jawel, je leest het goed, ik heb EINDELIJK goed weer. Misschien wel té goed, want 35 graden in de schaduw (en geloof me, schaduw is er op de Po-vlakte nergens te bekennen) is meteen wel weer wat veel van het goede. Maar je hoort mij niet klagen hoor. Ik heb namelijk inmiddels vier dagen zonder regen achter de rug! Wat een luxe... Het is bijna jammer dat ik met dat mooie weer een internetcafé in moet duiken, maar het is nu eenmaal hoog tijd voor een update en ik heb geen idee wanneer ik weer ergens de kans krijg het web op te gaan.

Wie mijn vorige reisverslag gelezen heeft weet dat ik dat geschreven heb toen ik in Bolzano zat. Ik ben daar 's-avonds het internetcafé uitgezet (daarover straks meer), dus ik heb er nu maar eentje uitgezocht dat geopend is tot middernacht... Hoewel, zo lang zal ik niet door gaan. Ik heb besloten hier in Bologna een – ongeplande – rustdag te nemen. Ik merk dat mijn lichaam daar aan toe is, en aangezien ik de beide korte etappes tussen Bologna en Florence ook wel op één dag kan doen, kan ik mij morgen een extra dagje rust veroorloven. Wat ik vandaag dus niet afkrijg, komt morgen aan bod.

Ik zal de draad oppakken met de etappe naar Bolzano, want die had je nog tegoed van de vorige keer. Ik wens je veel sterkte met het doorwerken van de onderstaande lap tekst...


Dinsdag 10 augustus: etappe 19: Glurns – Bolzano (92,2 km)

Vanochtend klonk het alarm van mijn telefoon al om 06.00 uur. Zo vroeg was ik nog niet eerder opgestaan, maar ik had een lange dag voor de boeg. Weliswaar viel de lengte van de etappe deze keer mee, maar ik wilde ruim de tijd nemen voor Bolzano en voor het maken van een reisverslag (wat dus helaas niet helemaal gelukt is), dus moest ik er wel vroeg uit.

Om 07.30 uur zat ik op de fiets voor de 92,2 km bergafwaarts naar Bolzano. Op papier leken dat 92 gemakkelijke kilometers te worden, want de route volgde het fietspad stroomafwaarts langs de hier nog jonge en heldere rivier de Adige. De praktijk was echter anders. Vanaf de eerste meter voelde ik de inspanning van de vorige dag (de klim naar de top van de Stelviopas) in mijn benen. Ik had het gevoel alsof ik harder achteruit dan vooruit reed. Pap in de benen, zo heet dat in wielertermen. Voor mij voelde het echter meer als lood... Zelfs op de stukjes waar het echt bergaf ging, had ik moeite om vooruit te komen. Blijkbaar moet zo'n dag er ook een keertje tussen zitten.

In Merano ben ik even gestopt bij een supermarkt om inkopen te doen. Terwijl ik nog bezig was om mijn fiets op slot te zetten werd ik aangesproken door een Italiaan die mij vroeg waar ik naartoe op weg was. Het gesprek ging in het Duits, dat in deze regio nog de voertaal is. Toen ik vertelde dat Rome mijn einddoel was, was hij duidelijk niet tevreden. Ik moest verder rijden, minimaal tot Napels, maar eigenlijk tot Palermo op Sicilië. Twee jaar geleden had hij zelf ook een rondje Italië op de fiets gedaan en volgens hem begon het mooiste deel van het land pas voorbij Rome. Om zijn verhaal kracht bij te zetten pakte hij zijn telefoon en ging druk op zoek naar de foto's die hij tijdens deze reis in het zuiden had gemaakt. Mijn Italiaanse vriend had alle tijd van de wereld en vertelde bij elk plaatje een uitgebreid verhaal. Ik wilde zelf echter zo snel mogelijk door, gezien mijn plannen in Bolzano. Toen ik na ruim 15 minuten foto's kijken van plaatsen en landschappen waar ik toch niet kom het gesprek afkapte en de winkel in liep, keek hij me diep verontwaardigd na.

Tegen één uur kwam ik aan bij camping Moosbauer in Bolzano. Bij de ingang stond een bordje met daarop de mededeling dat de camping helemaal vol was. Gelukkig gold dat echter niet voor het trekkersveldje. Ik had net mijn tentje staan toen er weer eens een stevige regenbui naar beneden kwam. Gelukkig stond ik op dat moment onder de douche, dus daar heb ik deze keer eens geen last van gehad.

Eenmaal opgefrist ben weer op de fiets gestapt voor een ritje van ongeveer zeven kilometer naar het centrum van Bolzano. Eén van de beroemdste attracties van deze stad is het Archeologisch Museum van Süd-Tirol, en dan vooral vanwege de bijzondere tentoonstelling op de tweede verdieping. Hier kun je namelijk Ötzi met een bezoekje vereren. Nee, dan heb ik het niet over de sympatieke DJ / partyzanger uit Oostenrijk, die we allemaal nog wel kennen van zijn hit Anton aus Tirol, maar ik heb het over Ötzi The Iceman.

Even voor de mensen die nog nooit van Ötzi hebben gehoord: In het begin van de jaren '90 zag een Duits echtpaar tijdens een tocht langs de rand van een gletsjer in de bergen het lichaam van een man half boven het ijs uitsteken. De gewaarschuwde reddingsploegen kwamen tot de ontdekking dat het een gemummificeerd lijk was van een oermens en hebben de man heel voorzichtig uitgegraven en naar de universiteit van Innsbruck gebracht. De vindplaats van het lijk lag precies op de grens tussen Italië (Schnalstal / Val Venosta) en Oostenrijk (Ötztal, vandaar de naam). Na wat getouwtrek en geruzie is Ötzi via allerlei onderzoekslaboratoria in het museum van Bolzano terecht gekomen. En daar ben ik hem vandaag gaan begroeten.

Ötzi The Iceman schijnt voor de wetenschap ongelooflijk waardevol te zijn. Nooit eerder is er een lijk uit de bronstijd ontdekt dat nog zo intact was. Ötzi was bij zijn ontdekking nog in het bezit van zijn oorspronkelijke kleding, zijn speerpunten en pijlen, een soort rugtas, een kleine voorraad eten en gebruiksvoorwerpen. Gedetailleerd onderzoek heeft uitgewezen dat hij ongeveer 46 jaar geweest moet zijn, wat stokoud was voor die tijd. De geleerden zijn het er niet over eens of hij eerst gestorven is en toen door het ijs werd opgeslokt, of dat hij is omgekomen door een val in een gletsjerspleet. Recent röntgenonderzoek heeft overigens aangetoond dat hij vlak voor zijn dood met speren of pijlen in zijn schouder gestoken was. Waarschijnlijk was hij daardoor erg verzwakt en heeft dat aan zijn dood bijgedragen. Hiermee hebben we dan meteen de oudste onopgeloste moordzaak ter wereld te pakken.

Natuurlijk: het hele verhaal over de ontdekking en de berging van het lichaam van Ötzi was interessant, net als de tentoonstelling van alle voorwerpen die hij bij zijn dood bij zich droeg. Maar ik was natuurlijk gekomen voor The Iceman zelf. Ik moet je eerlijk zeggen, voor een 5300(!) jaar oud lijk zag Ötzi er nog redelijk uit. Hij lag in een vrieskist met een klein raampje erin, zodat je hem toch goed kon zien. Beetje spooky, dat wel. Zijn huid zag er bruin en leerachtig uit, de blik in zijn ogen was hol en leeg en door de constante vriestemperatuur zat er een dun laagje ijs op zijn schedel. Het leek net angstzweet. Ik begrijp dat wel. Ik moet er ook niet aan denken dat er 5300 jaar na mijn dood nog dagelijks duizenden mensen naar mijn naakte lijf staan te staren. Van zo'n gebrek aan privacy, zelfs na mijn dood, krijg ik het nu al benauwd...

Overigens heb ik enkele maanden geleden in een tijdschrift gelezen dat de Duitse man die Ötzi in het ijs ontdekt heeft zelf later is omgekomen door een val in een gletsjerspleet. Pin me er niet op vast of dit waar is of niet, maar mocht het waar zijn, dan krijgt het verhaal Ötzi ongetwijfeld nog een vervolg. Over een jaartje of 5300...

Tegen half vijf heb ik Ötzi gedag gezegd en ben ik naar het internetcafé gelopen waarvan ik het adres gekregen had van de medewerker van de lokale VVV. Volgens hem zat er in het centrum van Bolzano maar één internetcafé, dus dit was de enige plek waar ik terecht kon. Bij binnenkomst wilde ik rechtstreeks naar een pc lopen om aan mijn verslag te beginnen, maar dat mocht niet van de toezichthouder. Die toezichthouder deed me een beetje denken aan Ötzi. Nee, niet aan The Iceman deze keer, maar aan de sympatieke DJ / partyzanger uit Oostenrijk. Ongezond bruin uit een flesje (echte zon kwam er in het hol waarin dit internetcafé gevestigd was nooit), waterstofperoxide-kleurig ringbaartje en dito trendy kapsel, gespierd dankzij jarenlang gebruik van anabolen... Een echte Anton aus Tirol...

Maar daarmee hield dan ook elke gelijkenis met de Oostenrijkse Ötzi weer op. Wat gedrag betreft was deze man meer de wederopstanding van Mussolini himself. 'AUSWEIS!!!', blafte hij me toe. Ik begreep eerst niet wat hij wilde, totdat ik drie AUSWEIZEN!!! verder doorkreeg dat hij mijn paspoort wilde zien. Blijkbaar geldt er in Italië een wet dat je je eerst moet registreren, voordat je in een internetcafé gebruik mag maken van een PC. En dus had nu ik een probleem. Mijn paspoort lag namelijk nog op de camping, zeven kilometer hier vandaan. Daar hadden ze mijn paspoort nodig gehad voor de registratie, omdat op mijn CCI campingcard mijn paspoortnummer niet vermeld was. In mijn haast om in Bolzano te komen was ik vergeten het paspoort weer bij de receptie op te halen, en dus stond ik hier nu zonder legitimatie. Ik heb geprobeerd om de man uit te leggen dat ik eerst zeven kilometer terug zou moeten fietsen naar de camping, en dan weer zeven kilometer terug naar het internetcafé, maar hij was onverbiddelijk. Geen paspoort, geen internet. Hij wees me uiterst kortaf de deur.

Eenmaal buiten heb ik toch een tijdje staan twijfelen. Aan de ene kant had ik echt geen zin om voor mijn paspoort helemaal op en neer te fietsen naar de camping, maar aan de andere kant wist ik ook wel dat dit de enige mogelijkheid was om nog aan mijn verslag te kunnen werken. Uiteindelijk ben ik dus toch maar naar de camping fietst en heb ik mijn paspoort opgehaald. Deze keer heb ik echter de bus genomen naar het centrum. De benen waren simpelweg te moe vandaag.

Toen ik weer terugkwam in het internetcafé kreeg ik een minzaam lachje van Ötzi / Mussolini, waarna hij precies twee tellen in mijn paspoort keek voordat hij het achteloos weer voor me op de balie gooide. Vervolgens moest ik een verklaring invullen waarin stond dat ik mij in dit internetcafé keurig zou gedragen, hetgeen inhield dat ik geen muziek, films of games mocht downloaden, dat spannende plaatjes en films uit den boze waren, dat ik er niet zou roken, eten, drinken, telefoneren of anderszins overlast zou veroorzaken en dat hardop praten verboden was. Volgens mij mag een monnik in het klooster nog meer lol maken dan ik hier. Nadat ik dat formulier in tweevoud ondertekend had mocht ik eindelijk plaatsnemen achter een computer.

Je begrijpt mijn schrik toen tegen acht uur mijn telefoon begon te rinkelen. Op fluistertoon heb ik het thuisfront verteld dat ik later wel terug zou bellen, waarna ik meteen heb opgehangen. Desondanks keek Musso-Ötzi me vernietigend aan. Hij werd pas wat vriendelijker toen er tegen negen uur een jongedame binnenkwam, die waarschijnlijk mevrouw Ötzi was. Na een lange zoen begon hij een geanimeerd gesprek, waarbij hij niet met zijn handen van de dame in kwestie af kon blijven. Tegen kwart over negen kwam de aankondiging het het internetcafé ging sluiten, hoewel er op de deur duidelijk stond dat het tot tien uur geopend zou moeten zijn. Ik heb Musso-Ötzi daarom in het begin maar even genegeerd, maar toen hij na vijf minuten – ik was nog de enige klant in het pand – demonstratief naast me kwam staan, was voor mij de lol er ook snel van af. Uiteindelijk heb ik snel het verhaal dat ik wel al getypt had ge-uploaded en ben ik vertrokken. Gelukkig is de baas van het internetcafé hier in Bologna, waar ik dit verslag nu type, een stuk vriendelijker.

Weer buiten heb ik nog een restaurant opgezocht voor een pizza, die uiteindelijk een lekkere Argentijnse steak is geworden. Daarna ik naar het busstation gelopen ben om de bus terug naar de camping te nemen. De laatste bus bleek echter al uren geleden te zijn vertrokken en taxi's waren zo snel nergens te bekennen. Dus zat er niets anders op dan terug te lopen. Na een dik uur kwam ik bezweet aan op de camping. Het was inmiddels bijna middernacht, maar de lucht was nog steeds heel klam en benauwd. Een onweer kon niet uitblijven. Ik lag amper in mijn slaapzak toen de donder zich voor het eerst liet horen en de regen begon te kletteren. Door de herrie kon ik de slaap niet vatten, terwijl ik toch echt doodmoe was. Toen het onweer na een klein uurtje eindelijk wat minder werd, werd de lawaaiproductie zonder problemen overgenomen door een Duits stelletje enkele tentjes verderop, dat de hele wereld wel zeer luidruchtig wilde laten weten zielsgelukkig te zijn met elkaar. Je begrijpt dat het voor mij een nachtje met weinig slaap is geworden.


Woensdag 11 augustus: etappe 20: Bolzano – Rocco (Arsie) (154,3 km)

Ondanks de herrie van de afgelopen nacht voelde ik me vanochtend een heel stuk fitter dan gisteren. Gelukkig maar, want voor vandaag stond de langste etappe van mijn hele reis op het programma. Snel heb ik ontbeten en heel mijn boeltje ingepakt. Toen ik mijn tassen op mijn fiets wilde vastmaken zag ik dat het kabelslot nog om mijn fiets zat. Normaal zet ik mijn fiets 's-nachts in mijn voortent en gebruik ik alleen het slot dat op de fiets zelf zit. Omdat ik gisteravond echter zonder fiets naar Bolzano gegaan was, had ik deze keer ook mijn kabelslot gebruikt. En tja, waar had ik nu toch dat sleuteltje van het kabelslot gelaten...? Niet in het rugzakje dat ik gisteren meegenomen had de stad in. Dan maar even kijken in de plastic zak met kleding. Daar zat inmiddels de spijkerbroek weer in die ik gisteravond aan had gehad. Misschien in één van de zakken van die broek dan? Nee, ook niet. Eén voor één heb ik al mijn tassen weer uitgepakt. Alle spullen in die tassen zijn weer verpakt in plastic zakken, zodat ik (als het goed is) snel alles vinden kan. Maar mijn sleuteltje vond ik niet. En dus zat er niets anders op dan ook al die plastic zakken helemaal uit te pakken, de kleding uit te vouwen, tussen de handdoeken te kijken, te zoeken in mijn toilettas, de slaapzak weer uit te rollen om te zien of het sleuteltje daar niet tussen zat...

Nadat ik letterlijk AL mijn spullen weer uitgepakt had kreeg mijn Duitse buurman, die samen met zijn dochter op de fiets op weg was naar Verona, in de gaten dat ik naar iets op zoek was. Hij vroeg me of ik soms het sleuteltje van mijn fietsslot kwijt was. Een Engelsman had vanochtend voor mijn tent een fietssleutel gevonden en direct aan de Duitser gevraagd of die soms van hem was. Omdat mijn fiets voor de buitenwereld onzichtbaar in mijn tent stond, was niemand op het idee gekomen dat die sleutel wel eens van mij kon zijn. Mijn buurman vertelde dat de Engelsman de sleutel bij de receptie had afgegeven. En zo kon ik – met ruim een uur vertraging – uiteindelijk toch nog op weg.

Net als gisteren liep de route grotendeels langs de Adige. Via een prachtig fietspad tussen kilometers en kilometers appelbomen door (de Betuwe is er niets bij) ben ik met zowaar volop zon op mijn kop richting Trento gefietst. Ik had vandaag eindelijk Italiaanse temperaturen en daar moest ik duidelijk nog even aan wennen. Mijn drinken leek spontaan in de bidons te verdampen. Nog voor ik het Duitse taalgebied uit was, was ik al gedwongen een terrasje op te zoeken om mijn vochtvoorraad aan te vullen. Terwijl ik van een grote cola zat te genieten kwam er een man naar mij toe die ik even tevoren had ingehaald. Hij liep naast zijn fiets en had inmiddels een lekke voorband. In het Duits sprak hij me aan. Of ik soms een bandenplaksetje bij me had? Ik heb even moeten graven in mijn tassen, maar uiteindelijk kon ik de man weer op weg helpen. De ANWB komt naar u toe deze zomer, ook in Italië... Terwijl de man mij hartelijk dankte, vertelde hij dat hij nooit een reparatiesetje meenam. Teveel gewicht... Hij zei erop te vertrouwen dat er op dit stuk altijd wel een Nederlander voorbij kwam op weg naar Rome. En wat die Nederlanders al meesjouwden, dat hoefde hij zelf toch niet meer mee te nemen...

Een kleine twintig kilometer verderop kwam in aan in Trento. Dit is de eerste echte Italiaanse stad op de route. Hier geen Pizza al Speck meer, maar Pizza Tyrolese. Met Duits bereik je hier niets meer. Met Engels trouwens ook niet. Daar kwam ik op een terrasje in Trento al heel snel achter toen ik een glas mineraalwater wilde bestellen. Het door mij bestelde glas werd een grote fles; en zonder koolzuur werd mét koolzuur. Maar aangezien ik flinke dorst had was dat taalprobleem eigenlijk helemaal niet zo erg.

In Trento ben ik van de hoofdroute afgeweken. Die gaat van hieruit rechtdoor naar het zuiden, pal langs de Brenner-autoweg en de Adige richting Verona. Ik had voor vertrek echter al bedacht dat ik ook naar Venetië wil en dat betekent dat ik een aardige omweg moet maken. In mijn routeboekje stond gelukkig ook een een mooie route beschreven vanuit Trento naar Venetië. Deze route voert door het dal van de rivier de Brenta, het zogenaamde Valsugana-dal. Om in dit dal te komen moest ik vanuit Trento wel eerst een dikke vierhonderd meter hoogte winnen. Volgens het routeboekje was de klim naar Civezzano niet steiler dan 6 tot 10 procent. Volgens mijn benen was het minstens het dubbele! Totaal uitgeput stond ik een uur later op de pas, vlak voor Civezzano. Het zal waarschijnlijk de warmte geweest zijn, maar op dat moment voelde ik me totaal leeg.

Enkele energierepen, een halve tros druiven en anderhalve liter bronwater deden echter wonderen. Langzaam maar zeker kwamen de krachten terug, en voorbij Pérgine Valsugana ging het zelfs ronduit gemakkelijk. Nu kwam ik voor een keuze te staan. Het Valsuganadal heeft maar twee plaatsen waar campings te vinden zijn. Helemaal aan het begin, bij het Lago di Caldonazzo en het Lago di Lévico, en vrijwel aan het einde, bij het Lago di Corlo. Daar tussen liggen 50 kilometer zonder campings of agroturismo's. En het handjevol hotels dat er te vinden is, valt niet in de door mij gewenste prijsklasse. Hoewel de campings bij het Lago di Caldonazzo er erg aanlokkelijk uitzagen (honderden mensen genoten van het mooie weer aan de oevers van het meer) was het pas half vier en had ik dus nog even de tijd. Bovendien zou ik morgen veel minder ver hoeven als ik – zoals gepland – tot aan het Lago di Corlo zou doorrijden.

Doorrijden naar het Lago di Corlo had echter ook nadelen. Om te beginnen was er het weer. Achter mij begon de lucht er behoorlijk dreigend uit te zien. Dat de zon spoedig zou verdwijnen was wel duidelijk, hoelang het noodweer op zich zou laten wachten niet. Het was natuurlijk een gok om nu door te rijden. Nu was het nog droog, maar wie weet hoeveel regen ik straks weer over mij heen zou krijgen. Daarnaast betekende doorrijden tot het Lago di Corlo ook dat ik aan het einde van de etappe nog een stevige extra klim voor de kiezen zou krijgen. Het Lago di Corlo ligt namelijk in een zijdal van het Valsuganadal en (volgens de kaart) duidelijk hoger. Hoeveel hoger, dat wist ik echter niet.

Terwijl ik op het fietspad tussen de appelbomen stilstond om mijn routeboekje te bestuderen, hoorde ik schuin achter mij plotseling – totaal onverwacht – een bekend geluid. Het was een geluid dat ik eerder gehoord had op de camping in Leeheim, midden in de nacht. Het was het geluid van een beregeningsinstallatie... Toen ik achterom keek zag ik het irrigatiewater in grote waaiers over de appelbomen – én het fietspad achter mij – gesproeid worden. Snel heb ik de routekaart weggestopt, maar nog voordat ik weer op de pedalen stond begonnen de sproei-installaties vóór me en naast me ook te waaieren. Krijg ik eens een keer geen regen over me heen, wordt ik nog kletsnat...

Hoe dan ook, mijn besluit was hierna snel genomen. Ik ben maar doorgereden naar het Lago di Corlo. Ik was nu immers toch al nat en dus mijn hoop om droog de camping te halen was al vervlogen. De rest van de etappe heb ik stevig doorgereden om het noodweer, dat me echt op de hielen zat, voor te blijven. Dat is me gelukt tot in Borgo Valsugana. Daar heb ik uiteindelijk toch nog een uur in een fietstunneltje moeten schuilen terwijl het water met bakken uit de lucht kwam en de bliksem om de paar seconden de lucht helder verlichtte. Toen ik eindelijk verder kon was het behoorlijk afgekoeld en had ik het steenkoud. Desondanks ging het fietsen prima en zelfs de slotklim naar het Lago di Corlo – zeg maar vier Caubergen achter elkaar – ging relatief gemakkelijk. Blijkbaar zag het er zó gemakkelijk uit, dat ik vlak voor de top nog werd aangesproken door vier Franse toeristen, die wilden weten waar op mijn fiets de elektrische accu verstopt was.

Eenmaal op de top wachtte eerst nog een korte afdaling, waarna ik tegen acht uur de camping op reed. De langste etappe uit mijn routeboek zat erop. Ik heb mijn tentje neergezet, gedouched, in het campingrestaurant een pizza gegeten en een biertje gedronken en ben doodmoe in slaap gevallen.
Enige minpuntje deze nacht: rond twee uur werd ik wakker van een enorme putlucht. Ik had het gevoel midden in een riool te zitten. Ik heb even buiten rondgekeken, maar kon niet ontdekken waar die misselijkmakende lucht vandaan kwam. Ik heb mezelf gedwongen weer te gaan liggen en te slapen, wat uiteindelijk ook gelukt is. Uiteindelijk zou de volgende ochtend blijken dat ik mijn tent gisteravond – half in het donker – vlak naast een putdeksel van het riool opgezet had. Mooie plek hadden ze me hier gegeven...

Donderdag 12 augustus: etappe 21: Rocca (Arsie) – Fusina (Venetie) (126,9 km)

Vandaag begon dag – zoals gewoonlijk, zou ik bijna zeggen – met regen. Niet toen ik wakker werd, maar juist op het moment dat ik al mijn spullen ingepakt had en alleen de tent nog maar hoefde af te breken. Doordat deze camping hoog in de bergen lag was het er 's-nachts erg vochtig en was de binnenkant van mijn tentzeil kletsnat van het dauwwater. Ik had net met een doek de hele tent afgedroogd toen de regenbui kwam. Die duurde niet lang, maar was wel heftig genoeg om mijn tent van binnen en van buiten weer helemaal te laten druipen van het water. Ik kon dus weer opnieuw beginnen. Dit soort plaagstootjes heb ik inmiddels een keer of zes meegemaakt, maar blijkbaar hoort het bij de ontberingen die je als vakantiefietser moet doorstaan.

Om terug te komen op de route naar Venetië moest ik eerst het zijdal weer uit waarin de camping lag. Dit betekende eerst een korte, maar heftige klim, en vervolgens de 'vier Caubergen achter elkaar' die ik gisteravond was opgefietst weer naar beneden. Over een zeer gammele brug (die eigenlijk alleen voor voetgangers bestemd was – en gezien het gepiep en gekraak toen ik er met de fiets met bepakking overheen ging begrijp ik ook wel waarom) kwam ik weer op de zuidelijke oever van de Brenta. Hier heb ik de route uit mijn boekje weer opgepakt.

Het fietspad ging al snel over in een weliswaar rustige, maar ook voor auto's toegankelijke weg. Het weer was weer eens niet geweldig. Mistig, kil, en af en toe wat flarden motregen. Om me heen werden de bergen langzaam maar zeker wat lager, totdat ik bij de stad Bassano del Grappa kwam. Daar hielden de Dolomieten heel plotseling op. Een vreemde gewaarwording. Al tijd had ik in een smal, regenachtig dal gereden, waar de dorpjes meer Oostenrijks dan Italiaans leken. En opeens kom je de bergen uit en ligt er een echte Italiaanse stad voor je, met daarachter een compleet vlakke horizon.

Op het moment dat ik Bassano binnenreed brak de zon door. Daarvan heb ik meteen gebruik gemaakt door op een terras een glaasje cola weg te werken. Ik had vanochtend op de camping twee grote flessen water gekocht en daar was ik inmiddels al ver doorheen. Soms heb je van die dagen dat je gewoon kunt blijven drinken... Vandaag was zo'n dag. Na het colaatje en wat foto's van een schilderachtige houten brug over de Brenta heb ik Bassano weer achter me gelaten en ben ik begonnen aan de oneindig lijkende rit over de Po-vlakte richting Venetië. En dat heb ik geweten...

De Po-vlakte is – en dan druk ik me voorzichtig uit – NIET leuk om te fietsen. Om te beginnen is het er drukkend warm. Ik had de hele ochtend in de mist en de motregen gereden bij een temperatuur van nog geen 20 graden. Amper vijf kilometer voorbij Bassano kwam ik echter langs een thermometer die 35 graden aangaf. En volgens mij was daar geen graadje van overdreven.

Daarnaast is de Po-vlakte gewoonweg saai. Hier volgt een kleine sfeerimpressie. Stel je voor: je fiets over een lange, rechte weg. Links liggen maïsvelden, rechts kale akkers. De weg maakt een haakse bocht. Voor je ligt een nieuwe lange, rechte weg. Links meer kale akkers. Rechts meer maïsvelden. De zon brand op je kop. Nergens een boom of schaduw. De weg waarop je rijdt bestaat uit gaten, met daartussen af en toe stukjes asfalt. (Het is maar goed dat ik geen kunstgebit heb; dat zou ik gegarandeerd verloren zijn...). Op onregelmatige afstand liggen er boerderijen en villa's verscholen tussen de maïsvelden en de kale akkers. De boerderijen zijn meestal tot ruïnes vervallen. Grijs, grauw; het stucwerk had veertig jaar geleden al een opknapbeurt kunnen gebruiken. De villa's zijn beter onderhouden, maar liggen er doods bij. Overal zijn de luiken voor de ramen. Je hoort niemand. Je ziet niemand. Er is geen hond op straat. (Helaas zijn er wel honden achter de afrasteringen van de villa's – die laten me keer op keer schrikken als ze plotseling grommend en dreigend blaffend vlak achter de hekken opduiken wanneer ik voorbij fiets). En dorpjes... die kom je eigenlijk niet echt tegen. Een dorp is hier niet meer dan een rijtje huizen langs de weg, allemaal met gesloten luiken. Gezellige pleintjes, terrasjes, of een leuk oud centrum... vergeet het maar!

Zelfs de historische vestingstad Cittadella – met haar gigantische stadsmuur en prachtige domkerk op papier toch een toeristische attractie – is compleet uitgestorven. Ik heb in het centrum ruim twintig restaurantjes en barretjes geteld. Op één na waren ze allemaal gesloten!

Het kan natuurlijk zo zijn dat het middagslaapje van de Italianen in dit deel van het land langer duurt dan elders. Feit was dat ik in de hitte al snel door mijn drinken heen was, en zelfs tegen vier uur nergens een geopende supermarkt of barretje kon vinden om mijn watervoorraad aan te vullen. Hoe ik erop kwam weet ik niet, maar opeens schoot spontaan het nummer 'Brabant' van Guus Meeuwis door mijn hoofd, maar dan wel met een alternatieve tekst:

En ik fiets hier alleen
Door een doodstil klein gat
'k Heb nog nooit van mijn leven
Zó'n dorst gehad
Maar de mensen die slapen
De cafeetjes zijn dicht
Dus ik worstel maar verder
In het felle zonlicht

Jalala la la lala, la la lala la la
Jalala la la lala, la la lala la la

Ja de mensen die slapen
Alle luiken zijn dicht
Er is nergens een glas
Koude cola in zicht...

OK, ik geef het toe, net als Guus een paar avonden op rij een vol PSV-stadion trekken zal me met dergelijke teksten niet lukken. Maar het luchtte toch even op om die tekst lekker hard te blèren toen ik door zo'n klein gat fietste. En warempel: een van de luiken ging open en het boze gezicht van een oude Italiaan verscheen. Uiteraard kon ik niets verstaan van wat de man allemaal naar me riep. Maar ik begreep zijn boodschap maar al te goed: Laat het zingen a.u.b. over aan mensen die wél een mooie zangstem hebben. En belangrijker nog: Hou je kop! Want de Po-vlakte moet zo blijven als hij is: doodstil!

Uiteindelijk heb ik tegen zeven uur toch Fusina bereikt. Fusina is eigenlijk de industriehaven van Venetië. Dichter bij Venetië zelf kun je met de fiets niet komen, tenzij je een waterfiets ook als fiets ziet. De camping van Fusina ligt op een landtong in de baai van Venetië, pal naast een groot industrieel havencomplex. Gelukkig heb je daar echter geen last van. Het uitzicht was er geweldig. Aan de overkant van het water, zo'n drie kilometer verderop, lag de beroemde stad te schitteren in de zon. Twee grote cruiseschepen lagen afgemeerd in de haven. De slanke kerktorens van de stad tekenden scherp af tegen de strak blauwe lucht. Hiervoor had ik de omweg van ruim 450 kilometer gemaakt. Morgen zou ik Venetië gaan bezoeken, samen overigens met mijn zusje, mijn zwager en hun kinderen.

Op de camping mocht ik zelf een plaatsje uitzoeken. Alle plaatsen bij het water waren natuurlijk al bezet, net als alle plaatsen met gras als ondergrond. Daar stonden vooral campers op (Italianen zijn een echt camper-volk). De meeste tentjes waren veroordeeld tot de plaatsen met een zanderig oppervlak, of tot de plaatsen met een keiharde kleigrond. Mijn tent belandde op de laatste grondsoort. Dat had ik achteraf gezien beter niet kunnen doen, maar daarover vertel ik morgen meer.

Eenmaal opgefrist ben ik in het campingrestaurant aan de spaghetti gegaan. Daarna heb ik mijn stoeltje en een boek meegenomen en ben ik gezellig anderhalf uur in het toiletgebouw gaan zitten om mijn telefoon op te laden. Tegen de tijd dat de accu van mijn mobieltje was opgeladen, was mijn eigen accu leeg. Dat er voor het handjevol aanwezige jongeren tot half vier 's-nachts een openluchtdisco werd gehouden heb ik dan ook maar amper meegekregen.


Vrijdag 13 augustus: bezoek Venetië

Nu ben ik van nature niet bijgelovig, maar het regenbuitje bij het opstaan op deze vrijdag de dertiende voorspelde niet veel goeds... Waar was de zon die gistermiddag en gisteravond zo uitbundig geschenen had? Voor de zekerheid heb ik toch maar de pijpen van mijn afritsbroek in mijn rugzakje gestopt, net als – optimistisch als ik altijd ben – mijn zonnebrandcrème en mijn zonnebril.

Na het ontbijt ben ik naar de receptie van de camping gelopen om een kaartje te kopen voor de boot naar Venetië. Bij de kiosk waarin de receptie gevestigd was stond een man een beetje heen en weer te dralen. Hij keek mij aan maar zei verder niets. Ik kocht mijn kaartje en betaalde twaalf euro voor een retourtje. Terwijl ik mijn wisselgeld wegstopte kwam er een mooi meisje naar het loket. Ook zij wilde graag een retourtje naar Venetië. Op dat moment stapte de man die bij de kiosk had staan wachten naar voren en sprak het meisje aan. Hij had een kaartje voor drie dagen gekocht, inclusief het gebruik van de watertaxi in Venetië zelf. De eerste twee dagen had hij zelf al gebruik gemaakt van dat kaartje. En vandaag, de derde dag, zou hij weer doorreizen. Hij vond het echter zonde om het kaartje de derde dag ongebruikt te laten liggen en dus zocht hij iemand om het gratis aan weg te geven. Het zal wel niets met vrijdag de dertiende te maken hebben gehad dat ik niet die 'iemand' was, maar meer met het feit dat ik niet met lange, blonde haren, heldere blauwe ogen en een stel mooie borsten door het leven ga...

Om tien uur vertrok de boot en 25 minuten later stond ik aan wal in Venetië. Mijn zus zou met haar gezin om tien voor elf aankomen met de trein, dus spoedde ik me door de wirwar van straatjes en bruggetjes richting station. Vlak voordat ik daar aankwam kreeg ik een sms: de trein had ruim een half uur vertraging. Terwijl ik op het station op hun trein stond te wachten werd de lucht steeds donkerder. Het was me inmiddels duidelijk dat we het vandaag niet helemaal droog zouden gaan houden.

Toen de trein een half uurtje later het station binnenliep werd ik begroet door drie uitgelaten kinderen. Ik heb geprobeerd Melvin wijs te maken dat door de regen van de afgelopen nacht alle straten onder water gelopen waren en dat er nu nergens meer auto's rijden konden en alle vervoer per bootje moest. Helaas had mijn zus de kinderen al voorbereid en wisten zij precies dat dat in Venetië altijd zo is.

Toch waren mijn woorden niet helemaal gelogen. We waren letterlijk het station nog niet uit, of de hemel brak open. Bakken met water kwamen er naar beneden, af en toe begeleid door een felle bliksemschicht of een rollende donder. Hoog en droog staande onder de overkapping van het station zagen we hoe het plein onder aan de trappen langzaam maar zeker enkele centimeters onder water liep. De paar mensen die zich op het plein waagden, op weg naar de watertaxi's en naar de hotels, stonden al snel tot aan hun enkels in het water.

Nadat we ruim een half uur onder de overkapping hadden gestaan (en intussentijd enkele broodjes hadden weggewerkt) zijn we toch de stad maar ingegaan. Regenjassen aan en lopen maar. Of in het geval van de kinderen: splashen maar! Melvin en Céline droegen rubberen sandalen die nat mochten worden. Zij vonden het geweldig om door de diepste plassen te lopen en er nog eens lekker midden in te springen. Ik probeerde zo droog mogelijk te blijven, aangezien ik geen andere droge schoenen bij me heb. En ik kan je vertellen: dat is best lastig als je aan je hand een jongedame hebt die geen plas water wil overslaan.

Na een tijdje klaarde de lucht weer wat op en konden de regenjassen zowaar uit. We hebben wat gedwaald door een aantal stille straatjes van Venetië, over verlaten Piazza's en langs huizen die in het verleden duidelijk betere tijden hebben gekend. Tegen de tijd dat we in de buurt van de beroemde Rialto-brug kwamen begon het echter opnieuw te regenen; en niet zo zuinig ook. Toen we even later op het San Marco plein kwamen stond hier ruim 5 centimeter water. OK, ik moet toegeven, dat viel natuurlijk best nog wel mee. Ik ben één keer eerder een ochtend in Venetië geweest, en toen goot het de hele dag. Op het San Marcoplein stond toen minimaal 30 centimeter water en waren er stellages gebouwd om overheen te lopen zonder natte voeten te krijgen. Maar toch, mijn zus had met haar gezin 2 uur in de trein gezeten voor deze stad en ik had er ruim 450 kilometer voor omgefietst. We hadden ons hier toch iets anders van voorgesteld. Venetië viel voor ons letterlijk in het water...

Dat gold overigens niet alleen voor ons, maar ook voor het bruidspaar dat we tegenkwamen op het San Marcoplein. Een sneeuwwitte bruidsjurk met lange sleep en een plein dat enkele centimeters onder water staat gaan nu eenmaal niet goed samen... Maar wie gaat er dan ook trouwen op vrijdag de dertiende?

Of het door het vele water kwam weet ik niet, maar midden op het San Marcoplein kreeg Melvin plotseling hoge nood. Bijna een half uur heb ik met mijn zus en de twee meisjes staan wachten op het plein, terwijl mijn zwager Danny met Melvin van het kastje naar de muur gestuurd werd. Niemand kon hem vertellen waar een toilet te vinden was. De openbare toiletten worden wel met een pijl aangegeven, maar als je in die richting loopt vindt je geen volgende pijlen meer, en al helemaal geen toilet. En om nu op het San Marcoplein doornat een chique restaurant binnen te lopen, alleen maar om een plasje te plegen, is ook 'not done'. Na lang wachten kwam Danny met Melvin terug. Melvin was opgelucht en trots. Hij had zojuist het duurste plasje van zijn leven gedaan. €1,80 op een openbaar toilet. Ik geloof dat ik uit principe nog liever in mijn broek had geplast.

Inmiddels begonnen de kinderen het koud te krijgen. In het begin waren al die diepe plassen nog leuk geweest, maar eenmaal doornat was de lol er snel af. Desondanks werd ik meerdere keren herinnerd aan de belofte die ik hen eerder gedaan had: 'Als we elkaar tegenkomen in Italië krijgen jullie een ijsje van me'. De zin 'Ik heb het zo koud.... Ik wil een ijsje!' is in onze familie een klassieker geworden en dus kon ik niet anders dan mijn belofte nakomen. Toen het eindelijk een beetje ophield met regenen heb ik iedereen dan ook op een ijsje getrakteerd. Inmiddels was het al vijf uur geweest en werd het de hoogste tijd voor mijn zus en haar gezin om de trein terug naar het Gardameer te nemen. Zij zijn teruggelopen naar het station, terwijl ik de veerboot weer opgezocht heb. Ik was net aan boord voor de terugreis naar Fusina toen de door ons zo gewenste zon tevoorschijn kwam. Na een lange dag vol regen was dit de Wet van Murphy in optima forma!

Terug op de camping bleek de plek die ik voor mijn tent had uitgekozen niet de allerbeste van de hele camping te zijn. Mijn hele tent was bedekt met een laag opgespatte modder. Zo goed mogelijk heb ik alles schoongemaakt, waarna ik mijn brandertje tevoorschijn heb gehaald om een lekkere maaltijd te bereiden. Knorr Spaghetteria deze keer. Giet de inhoud van het zakje in een pan, voeg 400 milliliter water toe en laat het geheel acht minuten op een matig vuurtje al roerend zacht koken. Kan niet fout gaan. Maar wel op vrijdag de dertiende. Hoe ik het voor elkaar gekregen heb weet ik niet, maar enkele minuten later kleefde de helft van de inmiddels zwarte spaghetti in mijn anti-aanbakpannetje. De andere helft was overigens best lekker!

Na het eten heb ik de was nog even gedaan. Deze camping had zowel een wasmachine als ook een droger, dus dat was een buitenkansje dat ik niet kon laten liggen. Ik had net mijn was uit de droger gehaald en was die in mijn tent nog aan het opvouwen toen er opnieuw een giga-onweer losbrak. Na een paar minuten begon de bodem onder mijn grondzeil heel vreemd aan te voelen, net als een soort waterbed. De toplaag van de klei werd heel zacht, terwijl de ondergrond hard bleef. In deze smurrie begon het water-slash-modderbad op alle drukpunten door het grondzeil heen te komen. De tassen werden nat, mijn leesboek (had ik helaas pas veel te laat in de gaten), de onderkant van mijn slaapmatje, een stukje van de slaapzak dat naast mijn matje lag... Alles was klam, nat, klef en smerig. Je zult begrijpen dat ik ook deze nacht niet bijzonder lekker geslapen heb!


Zaterdag 14 augustus: etappe 22: Fusina – Lévico Terme (164,6 km)

Ik werd vanochtend wakker in een ultra-smerige, doorweekte tent. Schoonmaken kon niet, want zodra ik de tent zou afbreken en oprollen zou het tentzeil de grond en daarmee de modder toch weer raken. Ik heb een paar grote plastic zakken genomen en daar de tent met modder en al maar ingestopt. Inmiddels scheen uiteraard de zon wel weer uitbundig en lag Venetië aan de overkant van de baai te stralen in het heldere ochtendlicht. Toen ik bij de receptie ging afrekenen werd me verteld dat het vandaag in Venetië de hele dag droog en zonnig zou blijven, maar dat er voor landinwaarts langdurige regen was voorspeld. Murphy's Law was dus duidelijk nog niet uitgewerkt.

Vandaag en morgen zou ik tot Trento dezelfde route volgen – om omgekeerde richting – die ik ook genomen had om in Venetië te komen. Ik zal jullie de beschrijving van het stuk door de Po-vlakte besparen (nog net zo saai als de vorige keer). Ook het weer was weer net zo benauwd. Tegen de tijd dat ik de buurt van Bassano del Grappa kwam begonnen de contouren van de Dolomieten weer zichtbaar te worden, met daarboven een dreigende donkere lucht.

In Bassano heb ik bij de Ierse pub Tetley's een hamburgertje gegeten. Nou ja, hamburgerTJE... Op de kaart leek hij niet zo groot, maar in werkelijkheid... Je vraagt je af hoe ze bij McDonald's hun Big Mac een BIG Mac durven te noemen. Die past namelijk vier keer in dit broodje rundvlees.

Met een eigenlijk te volle maag ben ik drie kwartier later weer op de fiets gestapt. Met regenjas aan deze keer, want inmiddels kwamen de eerste druppels zachtjes naar beneden. Dat duurde gelukkig maar een paar kilometer en toen hield het op met zachtjes regenen... en begon het gigantisch te kletteren.

Ik heb vandaag weer een ongelooflijke bak water over me heen gekregen. Met badkuipen vol kwam het naar beneden! En om eerlijk te zijn: ik heb ervan genoten! Het klinkt misschien raar, maar ik vond het heerlijk om door die regen te fietsen. De temperatuur was een heel stuk gedaald, maar het was nog steeds warm genoeg om met alleen een regenjack aan te rijden. De regenbroek en de regenschoentjes heb ik in de tas gelaten, want de regen voelde helemaal niet koud aan op mijn benen. De lucht leek wel twee keer zoveel zuurstof te bevatten als normaal en het ging dan ook als een tierelier. Weergoden: hoe jullie me ook tegenwerken, jullie krijgen mij niet klein!

Vanuit Bassano moest ik deze keer vals plat omhoog, de Brenta stroomopwaarts volgen. Alles bij elkaar zou ik zo'n 600 meter moeten klimmen. Ik had de wind echter in de rug en het ging opeens zó gemakkelijk... Ik weet niet wat er in de TetleyBurger zat, maar ik ben blij dat ik die avond geen dopingcontrole heb gehad.

Zelfs bergop ging mijn gemiddelde snelheid nauwelijks omlaag. Ik had simpelweg een superdag. Voor ik het wist stond ik in Cismon del Grappa voor het bruggetje dat naar het zijdal leidt waarin de camping lag die ik op de heenweg gebruikt had. Dat betekende dat ik al ruim 115 kilometer had gereden sinds Venetië. Ik had echter nog helemaal geen zin om te stoppen. Wat moest ik met dat weer nu al om half vijf in mijn tentje...?

Dus ben ik maar doorgereden. Vijftig kilometer extra door de gutsende regen. Vijftig kilometer puur genieten! Tegen zeven uur kwam ik aan in Lévico Terme aan het Lago de Lévico. Omdat ik wist dat het binnen een uurtje donker zou zijn moest ik hier wel een camping zoeken, maar het liefst was ik nog verder doorgereden.

Toen ik op de camping vroeg of ze nog een 'droge' plek hadden keek de medewerkster van de receptie zeer bedenkelijk. Het merendeel van de plaatsen stond onder water. Ik kreeg vijf plaatsen toegewezen waaruit ik mocht kiezen. Op één van deze plaatsen liep in de hoek het terrein iets op, waardoor ik toch de mogelijkheid had om in ieder geval het slaapgedeelte van mijn tent een beetje droog neer te zetten. Het opzetten van de tent was vrij lastig. Normaal plaats ik eerst de binnentent, en dan zet ik de buitentent eroverheen. Daar had ik deze keer niet veel trek aan, aangezien de binnentent niet waterdicht is. Fietsen in natte kleding vond ik vandaag geen probleem; slapen in een doorweekte slaapzak leek me minder aanlokkelijk. Gelukkig is het me uiteindelijk wel gelukt om het hele boeltje een beetje 'droog' neer te zetten.

Terwijl ik hier nog mee bezig was werd ik door enkele andere campinggasten (onder grote paraplu's) aangesproken. Deze camping was een echte Nederlandse enclave en dankzij de grote (helaas niet te verwijderen) sticker van 'De Vrijbuiter' op mijn tent kunnen landgenoten gemakkelijk zien dat ik ook uit Nederland kom. Geloof me, je oogst behoorlijk wat bekijks en bewondering als je in zulk hondenweer met je fiets met bepakking aankomt op een camping. En helemaal als je dan vertelt dat je er vandaag bijna 165 kilometer op hebt zitten.

Sinds de regen begonnen was, was ik constant in beweging gebleven en had ik het geen seconde koud gehad. Nu ik hier zo met enkele landgenoten stond te praten overviel de kou me plotseling wel. Ik heb me gehaast naar een (veel te lauwe) douche en toen heerlijk warme, droge kleren aangetrokken. Daarna heb ik het campingrestaurant opgezocht, waar Nederlands de voertaal was. Met een goed glas witbier, een stevige portie lasagne en een flinke salade begon ik snel weer op temperatuur te komen. Mijn oren gloeiden alsof ik tijdens een koudewinterdag na een lange wandeling door de sneeuw eindelijk bij een warme kachel zat. Enige minpuntje van dit restaurant was dat onder het eten constant de tv aanstond, met daarop eerst de zoveelste aflevering van het TROS Muziekfeest en vervolgens (in een restaurant!) BNN met Spuiten & Slikken. Weet ik meteen weer waarom ik niet zo'n grote liefhebber ben van massatoerisme...


Zondag 15 augustus: etappe 23: Lévico Terme – Riva del Garda (76,4 km)

Toen ik vanochtend mijn hoofd buiten de tent stak scheen zowaar de zon. Dat was na de regen van gisteren een klein wonder; al helemaal omdat daar vannacht een compleet noodweer met een twee uur durende onweersbui en zware windstoten overheen gekomen was. Iedereen om me heen was dan ook bezig met het opnemen van de waterschade. Ik had gelukkig geen schade. Sterker nog: mijn tent was helemaal schoongespoeld en had op een prima plekje gestaan. Helemaal droog van binnen! Maar mijn fiets had meer geleden door de regen van gisteren. Ik ben bijna een uur bezig geweest met het schoonmaken en smeren van de ketting en de tandwielen en het uit elkaar halen en schoonmaken van de remmen.

Van een buurman op de camping begreep ik dat ik moest opschieten. Op dit moment scheen weliswaar de zon, maar voor de namiddag was er opnieuw veel regen en onweer voorspeld. Toen ik net begonnen was met het afdrogen van mijn tent kwamen mijn overburen een praatje maken. Zij wilden weten waar ik naartoe op weg was. De vrouw vroeg meteen – nog zonder dat ik daar ook maar een woord over gezegd had – of ik soms op weg was voor een goed doel, omdat ik alleen fietste. Ik heb hen verteld over mijn ziekte en over het feit dat ik met deze reis ook nog wat geld hoop op te halen voor Kika. Even later werd ik door hen uitgenodigd voor een kopje koffie en kreeg ik een briefje van € 20,- in mijn handen gedrukt voor mijn sponsortocht. Ik ben jullie voornamen kwijt, maar familie Bos, bij deze nogmaals hartelijk dank! Veel mensen spreken hun waardering uit over het feit dat ik geld bij elkaar fiets voor Kika; maar jullie zijn de eersten (en tot dusver de enigen) die ik onderweg ontmoet heb en mij – zonder dat ik ook maar op één manier kan bewijzen dat ik echt voor Kika bezig ben – geld toestoppen voor het goede doel!

Het fietsen ging vandaag een stuk minder gemakkelijk dan gisteren. Misschien had ik gisteren onbewust toch teveel energie verspeeld. Gelukkig hoefde ik vandaag niet erg ver. Eerst had ik een heerlijke afdeling naar Trento, waar ik op het centrale Piazza naast de fontein en de Duomo nog een lekker broodje gegeten heb. Toen heb ik bij het fietspad langs de Adige de hoofdroute naar Rome weer opgepakt. Mijn omweg van 450 kilometer voor een regenachtig Venetië zat er op. Op het fietspad langs de Adige had ik vandaag voor het eerst sinds mijn vertrek uit Nederland serieus last van een zware tegenwind. Ondanks het fietspad de rivier stroomafwaarts (dus bergaf) volgt, kwam ik niet echt snel vooruit en kostte het fietsen vandaag veel kracht.

Boven de bergtoppen rechts van mij kleurde de lucht inmiddels weer erg donker. Het was duidelijk dat er weer een regen- of onweersbui aankwam, maar het was nog maar de vraag of ik voor die tijd op de camping zou kunnen zijn. Ik had vooraf gepland om vandaag te overnachten aan de noordpunt van het Gardameer, in Torbole. Dat lag niet helemaal op de route, dus ik wist ook niet precies hoeveel kilometer ik nog moest. Na Rovereto moest ik rechtsaf een zijdal in. En juist boven dat dal hingen de donkerste wolken.

Een kilometer of vier voor mijn eindbestemming Torbole begon het licht te regen, maar de druppels werden al snel een stuk zwaarder. Een kleine kilometer verderop moest ik door een fietstunneltje. Ik besloot even in het tunneltje te blijven staan om te zien wat het weer zou doen. Dat bleek een prima beslissing, want na vijf minuten kreeg ik de zoveelste wolkbreuk van deze reis over mij heen. Waarom kan het nooit eens normaal regenen? Gewoon. Een normaal regenbuitje. Nee; het zijn altijd buien die kort, maar zeer heftig zijn; of de hele dag duren en zeer heftig zijn... Gelukkig stond ik deze keer droog in een tunneltje. Aanvankelijk tenminste.

Ik kreeg een sms-je binnen van mijn collega Daphne Koenen, die wilde weten of ik mijn camping al bereikt had. Voor mijn vertrek uit Nederand had Daphne me verteld dat zij ergens aan de noordkant van het Gardameer op vakantie zou gaan. Omdat ik toch in de buurt was leek het ons wel leuk even bij te praten en daarom hadden we gisteravond per sms afgesproken om vanavond ergens iets te gaan drinken. Daphne sms-te dat ze hoopte dat ik Torbole al bereikt had, omdat er inmiddels een zwaar onweer over het Gardameer trok. Tja Daphne... dat weet ik..., ik sta niet voor niets in dit tunneltje te wachten...

Om de tijd iets sneller te laten verstrijken heb ik mijn mp-3 speler maar tevoorschijn gehaald. Ik heb dat ding drie jaar geleden eens gekocht en toen willekeurig zo'n 1000 nummers van mijn pc erop overgezet. Ik heb echter geen idee wat er allemaal precies opstaat. Nu wordt er wel eens gezegd dat toeval niet bestaat, maar soms gebeuren dingen toch op precies het juiste moment. Terwijl ik daar in het tunneltje stond te kijken naar de alsmaar neerkletterende regen, kwam het eerste nummer voorbij, van de Drentse dialectband Skik: 't Giet Zoals 't Giet... Nou, ik kan je zeggen: Gieten, dat deed het inderdaad!

Een paar sms-jes met Daphne later vroeg zij of ik soms ook het nummer Sunny van Boney M. op mijn mp-3 spelertje had staan. In de hoop op beter weer natuurlijk... Maar nee, Boney M. heb ik niet gehoord. Wel Chris Rea. Met het nummer 'Looking for the summer'. En dat was nou precies waarvoor ik inmiddels al half Europa ben doorgefietst... 'I'm still lookin'... Looking for the summer....'

Toen de bui een klein uurtje later eindelijk voorbij was ben ik doorgereden tot Riva del Garda, één plaatsje verder dan het oorspronkelijk geplande Torbole. Daphne stond in Riva op de camping, dus dat was wel zo gemakkelijk. Ik heb mijn intrek genomen op camping Bavaria (helaas zonder de inmiddels wereldberoemde babes...) en nadat mijn tentje stond en ik weer was opgefrist ben ik naar de camping van Daphne gewandeld.

Ter ere van de feestdag Maria-Hemelvaart was er bij Daphne op de camping een groot gratis buffet. Daphne was zo lief geweest enkele spareribs, wat salade en wat pasta voor me te regelen en dus kon ik vandaag nog eens goedkoop dineren ook. We hebben eerst op de camping een beetje bijgekletst en zijn toen nog even Riva ingegaan. Wat een drankje moest worden, werd uiteindelijk een groot ijs (ik besefte opeens dat ik – behalve het hoorntje met 1 bolletje straciatella in Venetië – de hele reis nog geen ijsje had gehad; en dat in Italië!). Daphne hield het bij een koffie, maar ook daar zijn ze in dit land in gespecialiseerd. Tegen 10 uur heb ik Daphne gedag gezegd en ben ik teruggegaan naar de camping. Ik merk dat ik mijn uurtjes slaap tijdens deze reis hard nodig heb, dus ga ik iedere avond vroeg onder zeil. Dat mijn overbuurman om elf uur zijn Spaanse gitaar tevoorschijn haalde en tot half drie bleef doortokkelen heb ik maar zijdelings meegekregen.


Maandag 16 augustus: etappe 24: Riva del Garda – Verona (93.7 km)

Net als de afgelopen dagen werd ik ook vanochtend wakker met goed weer. Alleen was deze keer voorspeld dat het weer ook goed zou blijven! Minimaal voor een dag of vijf! De etappe begon vandaag met een pittige klim uit het dal van het Gardameer. Eenmaal boven ben ik nog even blijven staan om te genieten van het uitzicht, waarna ik via Loppio teruggereden ben naar het dal van de Adige. Hier heb ik de officiële route naar het zuiden weer opgepakt.

Opnieuw ging de route stroomafwaarts langs de rivier. Opnieuw bestond de omgeving uit bergen, appelboomgaarden en wijngaarden. Opnieuw had ik een stevige tegenwind en lag mijn gemiddelde niet erg hoog. Toch heb ik nog flink wat andere fietsers ingehaald. Vlak voor de plaats Rivoli ging een nieuw fietspad linksaf het bos in. Bij het fietspad stond een wegwijzer met de tekst 'Verona'. Hoewel ik volgens mijn routeboekje rechtdoor moest, heb ik de gok maar genomen om het fietspad te volgen. In mijn routeboekje stond namelijk dat het fietspad nog in de planfase was, en dat er daarom gekozen was voor een route over de gewone weg. In deze route zaten echter enkele forse klimmetjes en die wilde ik natuurlijk het liefste omzeilen. Ik had gehoopt dat het fietspad een stuk vriendelijker zou zijn voor de benen, maar niets was minder waar. Kort achter elkaar kreeg ik enkele kilometers met hellingen van 10% voor de kiezen. Maar goed, het moet ook niet te gemakkelijk gaan.

Tegen half vier kwam ik aan in Verona op Camping Castel San Pietro. Deze camping is letterlijk gevestigd in de restanten van een oud kasteel, en blijkt vooral erg populair bij backpackers en overjarige hippies. Caravans kom je hier niet tegen, die passen niet door de poort van het kasteel. Ik liep de receptie binnen om te vragen of ze nog een plekje voor mij hadden, maar werd meteen weer naar buiten gebonjourd. Hoewel er binnen in de receptie enkele stoelen en banken stonden voor eventuele wachtenden, stelde de receptionist het duidelijk niet op prijs als er meer dan één gast tegelijk in de receptieruimte aanwezig was. Pas toen deze gast opstond en de receptie verliet mocht ik binnenkomen en werd ik streng verzocht plaats te nemen aan een groot bureau voor een kennismaking en het invullen van de benodigde formulieren. Blijven staan mocht niet! (Misschien moeten we deze receptionist eens een keertje uitnodigen voor een gastcollege bij onze opleiding Front-Office, want hij hield er wel zeer opmerkelijke ideeën over het gastvrijheidsconcept op na...)

De man wilde precies weten hoe groot mijn tent was. Toen ik vertelde dat ik een tweepersoonstent heb van ongeveer twee bij drie meter was dat niet nauwkeurig genoeg. Hij wilde de precieze afmetingen weten. Toen ik voor de grap zei dat hij die dan maar op internet moest opzoeken ging hij daar tot mijn verbazing serieus op in. Hij vroeg me het internetadres van de winkel waar ik mijn tent gekocht heb en eenmaal op de site vroeg hij mij het juiste model op te zoeken. Toen op de site stond dat de werkelijke afmetingen 300 bij 350 centimeter zijn, keek hij me triomfantelijk aan. 'You see, people always say that they have a small tent. But this is not a small tent. It is big. It's always bigger than you think!'

Eenmaal op mijn plaatsje begreep ik eindelijk waarom de man zo moeilijk deed over mijn tent. In de restanten van een oude verdedigingstoren waren 14 piepkleine veldjes gemarkeerd. Eén van die veldjes, B4, werd groot genoeg bevonden voor mijn tent. Maar ik mocht er geen stoel of fiets naast zetten, want dan zou ik op het terrein van het volgende veldje komen. Mijn tent paste inderdaad precies. Toen ik de tent had neergezet ben ik gaan douchen. Met koud water! Warm water was alleen beschikbaar van 17 tot 22 uur. Heerlijke camping dit! Twee smerige hurktoiletten, koude douches, veel te kleine plaatsen... Maar een schitterende ligging! Wat een uitzicht over Verona! En zo dicht bij het oude centrum! Ik hoefde de trap maar af, de brug over en ik stond midden tussen de historische monumenten van het prachtige Verona.

Het was maar goed ook dat ik zo dicht bij het centrum zat. Ik had namelijk – voor de laatste keer – afgesproken met mijn zus en haar gezin. Zij waren al een tijdje in de stad en hadden net een bezoekje gebracht aan de Romeinse arena. Op het plein voor de arena kwamen we elkaar tegen en samen hebben we een stukje door de stad gewandeld. Naar de Duomo, het beroemde balkon van de Casa di Giulietta (het balkon waar Romeo zijn serenades gebracht zou hebben aan Julia – nooit echt gebeurd...), het schitterende Piazza Erbe... Eigenlijk zijn twee uur veel te kort voor een stadwandeling door Verona. Er is veel te veel te zien en te doen. Zoals het schoonmaken van mijn T-shirt bijvoorbeeld, nadat ik – tot grote hilariteit voor de kinderen – ondergepoept was door een duif. Tja, dat al het goede van boven komt heb ik deze reis al veel vaker mogen ervaren...

Of, zoals Melvin het verwoordde: 'Etienne, na de vakantie ga ik de juffrouw vertellen dat er een duif op jou gepoept heeft!' Dat zijn oom tegen die tijd meer dan 3000 kilometer gefietst heeft is niet bijzonder. Dat hij door een duif ondergescheten is wel! Om de één of andere reden hoor ik nu telkens de kraker van Gert en Hermien in mijn hoofd: Alle duiven op de dam, shalalalie shalalala...

Het voordeel van op stap zijn met je zus en haar kleine kinderen is dat er altijd wel vochtige doekjes (ik geloof dat ze snoetenpoetsers heten) in de buurt zijn. Enigszins schoon kon ik dus even later samen mijn zus, mijn zwager en de kinderen aanschuiven op een terras aan het Piazza Bra, tegenover de arena. Hier hebben we samen heerlijk gegeten en een gezellige avond gehad. Na het eten hebben we nog een klein stukje door de stad gewandeld naar het schitterend verlichte Castel Vecchio. Toen Lisette, de kleinste van de kinderen (3 jaar) spontaan tegen me zei dat het al lang kinderbedtijd geweest was, wisten we dat het tijd werd om te gaan.

Mijn zwager was zo aardig me eerst nog even langs het station te rijden, zodat ik vast kon kijken hoe laat de treinen morgen naar Milaan zouden vertrekken (plan voor op mijn rustdag). Daarna ben ik keurig afgezet bij de ingang van de camping. Ik kreeg van iedereen nog een stevige knuffel een veel succeswensen voor de rest van de reis. Daarna hebben we afscheid van elkaar genomen. De eerst volgende keer dat we elkaar weer zien ben ik alweer terug in Nederland.


Het verslag gaat verder in 'In het land van de Romeinen, deel 2'

  • 20 Augustus 2010 - 09:22

    Maaike:

    Hallo Etienne,

    Wat een kilometers heb je er nu opzitten joh! Geweldig, wat een conditie en doorzettingsvermogen heb je toch!

    Vergis ik me nu, of zijn je ervaringen met Duitsers in Italië een stuk minder dan met Duitsers in Duitsland?! Zou dat toeval zijn?

    Het klopt trouwens dat de Duitser die Ötzi gevonden heeft, samen met zijn vrouw, zelf overleden is tijdens een bergbeklimming. Zonde, want onlangs is besloten dat het vindersloon 175.000 euro bedraagt!

    Mama heeft afgelopen woensdag weer chemo gehad. De eerste van de nieuwe reeks. De bloedwaarden bleken te zijn verbeterd! De leuko's zelfs meer dan verdubbeld. Je begrijpt, wij zitten vanavond aan de bbq :-)

    Zet 'm weer op, Etienne! En blijf genieten van al het moois onderweg. Zelfs van "lastige" Duitsers. Straks zijn het geweldige herinneringen!

    Liefs,
    Maaike

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Italië, Bologna

Etienne

...... Welkom op mijn weblog! ‘Wat zou jij doen met een miljoen?’ Ken je die slogan uit de commercials van de Lotto nog? Vast wel! Want ik weet zeker dat elk mens er wel eens over nadenkt: ‘Hoe zou mijn leven eruit zien als ik morgen in één klap financieel onafhankelijk zou zijn?’ Niet meer hoeven werken, maar gewoon lekker doen waar je zin in hebt. Misschien een nieuwe auto kopen, of een groter huis, of eindelijk die droomreis maken. Een eigen bedrijf beginnen. Of misschien liever iets schenken aan de mensen die je lief zijn, of aan een goed doel… OK, ik moet toegeven: of je jezelf in de huidige eurocrisis met één miljoen op je bankrekening voor de rest van je leven financieel onafhankelijk mag noemen is zeer discutabel. Maar het staat vast dat je voor zo’n bedrag wel héél wat leuke dingen kunt doen. Ook ík droom wel eens. En ik – dat wil zeggen: Etienne Huijten (35 jaar en single), in het dagelijks leven werkzaam als docent Toerisme en Recreatie aan MBO ‘De Rooi Pannen’ te Tilburg – zou het in ieder geval wel weten: ik zou een deel van dat bedrag gebruiken om mijn baas voor een tijdje gedag te kunnen zeggen, en vervolgens op mijn fiets de wereld rond gaan. Ja inderdaad: op de fiets de wereld rond! Dát is míjn droom. Niet per vliegtuig op wereldreis, of met een luxe cruiseschip, of lekker achterover leunend achter het stuur van een snelle sportwagen of klassieke oldtimer. Nee, gewóón op de fiets; op eigen spierkracht. Mijn tentje gaat mee in de fietstassen, en mijn slaapmatje, en natuurlijk mijn slaapzak. En verder heb ik niets nodig. Back to Basic. Avontuur. De wereld om me heen. Bijzondere ontmoetingen. En natuurlijk de Ultieme Vrijheid. Ik besef heel goed dat ik in de ogen van de meeste mensen totaal krankjorum ben. Maar ik ben nu eenmaal verslaafd aan lange-afstands-reizen-op-de-fiets, en ik ga hier niet eens een poging doen om uit te leggen wat daar leuk aan is. Dat is namelijk toch verspilde moeite. Laat ik het er maar op houden dat ik weliswaar de Lotto (nog?) niet gewonnen heb, maar dat ik een paar jaar geleden wél de hoofdprijs heb gepakt in een ándere loterij: de Loterij van het Leven. Ik heb namelijk het geluk gehad volledig te mogen genezen van kanker, en dat is in mijn ogen véél meer waard dan een miljoen! Om de periode van de strijd tegen kanker af te kunnen sluiten en mezelf te testen of ik weer gezond was, ben ik in de zomer van 2010 in mijn eentje naar Rome gefietst. Die tocht (waarvan het verslag op deze site nog steeds terug te lezen is; zie ‘Mijn andere reizen’ – ‘Op de fiets naar Rome’) heeft op mij een onuitwisbare indruk achtergelaten. Dat kwam niet alleen omdat ik met die reis bijna € 2.000,- voor het Kika-kinderkankerfonds heb opgehaald, maar vooral omdat ik me tijdens die tocht fysiek sterker dan ooit voelde, en een ongekend gevoel van vrijheid heb ervaren. En met name dat laatste werkt zéér verslavend! Vanwege die verslaving aan fietsen en die hang naar vrijheid zou ik het liefste vandaag nog vertrekken voor een wereldreis op de fiets. Helaas zit dat er financieel niet in, en - ondanks dat ik met de zeven weken zomervakantie die horen bij het werken in het onderwijs zeker niet mag klagen over vrije dagen - heb ik daar ook helaas de tijd niet voor. Ik zal me moeten beperken tot fietsvakanties die in maximaal 5 tot 6 weken goed te doen zijn. Daarom heb ik vorig jaar een fietsreis van bijna 3.000 km door Engeland, Wales en Schotland gemaakt; en stap ik dit jaar voor de derde zomer op rij op de fiets voor een rit naar een verre bestemming. Ditmaal is die bestemming Santiago de Compostela in noordwest Spanje. Anders dan in de twee voorgaande jaren fiets ik dit jaar niet alleen. Ik onderneem de tocht samen met oud-collega Ad Berk, die enkele jaren geleden ook al een poging ondernomen heeft om op de fiets Santiago te bereiken; maar toen helaas de trip door fysieke ongemakken voortijdig heeft moeten staken. Of we Santiago nu wel bereiken? We gaan er in ieder geval voor! Zo nu en dan zal ik op deze site een kort verslagje zetten van onze belevenissen onderweg. Het verslag zal deze keer ongetwijfeld een stuk korter worden dan je wellicht van de twee voorgaande edities van mij gewend bent. Dat komt deels omdat de reis korter is dan bij ‘Rome’ en ‘Engeland’, (nu slechts 2.400 kilometer i.p.v. respectievelijk 3.500 en 2.900), maar ook omdat ik met een gesprekspartner ’s-avonds op de camping minder tijd én behoefte zal hebben om mijn ervaringen op papier te verwerken. Desondanks zal ik zeker proberen om jullie op de hoogte te houden van het verloop van de reis over de eeuwenoude ‘Camino de Santiago’. Hou dit weblog dan ook goed in de gaten! Etienne

Actief sinds 21 April 2010
Verslag gelezen: 609
Totaal aantal bezoekers 73360

Voorgaande reizen:

03 Juli 2012 - 09 Augustus 2012

Fietsen op de Camino

10 Juli 2011 - 18 Augustus 2011

Op de fiets door Groot-Brittannië

19 Juli 2010 - 03 September 2010

Op de fiets naar Rome voor Kika

Landen bezocht: