De Alpen over...
Door: etiennehuijten
Blijf op de hoogte en volg Etienne
10 Augustus 2010 | Italië, Bozen
Woensdag 4 augustus: etappe 15: Friedrichshafen - Triesen (Vaduz) (111.5 km)
Ik heb level 2 weer niet gehaald! Als je mijn vorige reisverslag gelezen hebt dan weet je dat ik hiermee doel op de 'ontwijkrace' waarbij het de bedoeling is om zo min mogelijk slakken plat te rijden. Bij drie geplette slakken ben je af en moet je opnieuw beginnen in level 1. Laat ik het zo zeggen: als ik voor elke geplette slak die ik sinds mijn vertrek uit Tilburg per ongeluk heb platgewalst 5 eurocent in het boetepotje had moeten stoppen, zou ik inmiddels mijn faillissement aan moeten vragen. (Opvallend overigens, ik heb altijd gedacht dat slakken planteneters waren, maar inmiddels krijg ik sterk de indruk dat het ook aaseters / kannibalen zijn. Telkens als ik voorbij de resten van een eerder gesneuvelde naaktslak rij, dan zie ik drie of vier andere exemplaren dicht op elkaar zitten in de slijmerige smurrie die even tevoren nog een soortgenoot was. Misschien kan onze huisbioloog Henk Peeters hier eens zijn licht over laten schijnen).
Nu ik dit zo opschrijf besef ik dat ik op wel heel vreemde details begin te letten na bijna 1500 kilometer asfalt en grindpaden.
Hoe dan ook; level 2 zat er vandaag dus weer niet in. En dan heb ik het deze keer niet alleen over de slakken, maar vooral over mijn mede-weggebruikers op de fiets.
Maar laat ik bij het begin beginnen. Toen ik vanochtend wakker werd en in mijn tent mijn slaapzak aan het inpakken was, hoorde ik boven mij een vreemd gebrom. Toch maar even mijn hoofd buiten de tent gestoken; net op tijd om een grote witte zeppelin voorbij te zien vliegen. Nee, niet zo'n sigaarvormige luchtballon met reclameteksten, maar een echte zeppelin, met twee buitenboordmotoren en een cabine voor de bemanning en de ongetwijfeld een godsvermogen betalende passagiers. Wel gaaf om zo'n ding te zien zweven, nadat ik gisteren in het Zeppelin Museum alleen maar kleine schaalmodellen en enkele verkoolde resten van de beroemde LZ 129 'Hindenburg' heb gezien. (Je hebt dat beeldmateriaal vast wel een keer op tv gezien; die enorme zeppelin van meer dan 200 meter, die bij de landing in Lakehurst in de VS neerstort en binnen een paar tellen totaal verbrandt. Ongetwijfeld het 'twin-towers-moment' van de jaren '30).
Maar goed, belangrijker dan die Zeppelin was de achtergrond waar dit gevaarte zich langs voortbewoog: een strak blauwe hemel! Zou de vele regen dan EIN-DE-LIJK tot het verleden behoren...? De tijd zal het leren.
Vol goede moed ben ik op zoek gegaan naar mijn ver weggestopte zonnebrandcrème en met een wit masker op mijn gezicht ben ik begonnen aan etappe nummero 15. Ik denk dat ik nog geen 400 meter onder weg was toen ik voor het eerst vol in de remmen moest. Uit een zijpaadje van links draaide een Duits echtpaar zonder op of om te kijken vlak voor mijn voorwiel het fietspad op. Ik kon ze nog maar net ontwijken.
Olga had me gisteravond al per SMS gewaarschuwd voor het grootste gevaar van de Bodensee-radweg: de gelegenheidsfietsers die er geen benul van hebben waar ze eigenlijk mee bezig zijn. En aangezien het vandaag mooi weer was én mijn route een heel stuk de Bodensee-radweg zou volgen, kwam ik vandaag complete volksstammen van dit soort kamikaze-fietsers tegen. Ik heb in mijn vorige verslag een opmerking gemaakt over Duitsers die gewapend met fietshelm, reflecterend vest, knie- en elleboogbeschermers én een opvallend vlaggetje op hun fiets op weg gaan voor de dagelijkse boodschappen. Ik begrijp nu eindelijk waarom: de gemiddelde Duitser KAN GEWOON NIET FIETSEN!!!
Ze zwabberen alle kanten op (ik heb twee keer een bijna-aanrijding gehad met fietsers die volslagen onverwacht en totaal onnodig naar links kwamen, terwijl ik ze op ruime afstand passeerde), ze reageren meestal niet op belsignalen (en als ze reageren dan knijpen ze zo hard in hun remmen dat je er bijna bij achterop klapt), ze stoppen zonder aanleiding midden op de weg (bij voorkeur vlak na een scherpe bocht of midden in een afdalinkje) of ze rijden hard tegen je aan als je zelf een keertje stilstaat. Niet eens op de weg, maar nota bene op het trottoir! (Eén keer gebeurd toen ik stopte op een - dacht ik - veilige plek om de bladzijde in mijn routeboekje om te kunnen slaan...)
En dan dat fietstempo. Of beter gezegd, het totale gebrek daaraan. Het blijft voor mij een raadsel hoe je met 3 km/uur je evenwicht kunt bewaren op een fiets zonder zijwieltjes. Maar misschien is dat dan weer de verklaring voor al dat geslinger.
Door die file van fietsklunzen om me heen heb ik één uur en drie kwartier nodig gehad om de nog geen 20 kilometer van Friedrichshafen naar Wasserburg af te leggen. Hiermee heb ik ongetwijfeld de laagste gemiddelde snelheid gereden van de hele reis tot nog toe. De Bodensee-radweg mag dan bekend staan als gemakkelijk (vlak, grotendeels autovrij en zeer korte dagafstanden door het enorme aanbod van campings en hotels); prettig om te fietsen vond ik deze weg allerminst.
In Wasserburg ben ik daarom bewust van de route afgeweken en heb ik mijn eigen weg naar Lindau gezocht via een aantal verder landinwaarts gelegen landweggetjes. De omweg en de modderpaadjes heb ik daarbij graag voor lief genomen. Dit ging een heel stuk sneller (ik had nog ongeveer 100 kilometer voor de boeg) en het was in ieder geval een heel stuk veiliger dan blijven hangen op die dodenweg. Volgens mij moeten de lokale ziekenhuizen vol liggen met fietsslachtoffers die van top tot teen in het gips zijn ingepakt; dan kan haast niet anders!
Mijn omweg had nog een bijkomend voordeel. De echte vakantiefietsers herken je aan het feit dat ze je altijd zullen groeten of hun hand naar je zullen opsteken; net zoals motorrijders of vrachtwagenchauffeurs dat naar elkaar toe doen. Sinds mijn vertrek uit Tilburg heb ik zo al honderden lotgenoten begroet. Die gewoonte heb ik in eerste instantie op de Bodensee-radweg ook voortgezet. Hier zijn de reacties echter heel anders. In het gunstigste geval bromt iemand nors iets terug. De meeste mensen negeren je echter totaal, of ze kijken je zelfs boos aan alsof je hen zojuist vervloekt hebt. En misschien hadden ze daar op den duur nog wel gelijk in ook! Hoe dan ook, op mijn omweg ben ik verder niemand tegen gekomen, waarmee de 'groetplicht' dus ook tijdelijk opgeheven was.
Onvoormijdelijk kwam ik vlak voor Lindau weer in de mensenmassa terecht. Lindau heeft een leuk oud centrum, dat op een eilandje in de Bodensee ligt. Ook heeft het een bijzondere haveningang, met aan de ene kant een stenen leeuw op een metershoge zuil en aan de andere kant een mooie vuurtoren. Maar of deze attracties nu zo bijzonder zijn dat ze de enorme mensenmassa kunnen verklaren... Ik kreeg het er benauwd van. Zelfs lopend was er met mijn fiets geen doorkomen aan. Snel heb ik een paar foto's genomen en vervolgens ben ik het centrum uitgevlucht.
Vijf kilometer verderop lag de grens met Oostenrijk en even later reed ik dan ook Bregenz binnen, de enige Oostenrijkse stad aan de Bodensee. Met Bregenz had ik tevens het eindpunt bereikt van het eerste van de drie routeboekjes die me uiteindelijk naar Rome moeten voeren. Om dit te vieren heb ik mezelf op een terras vlak bij de beroemde Bregenzer Festbühne (momenteel met een decor van twee hijskranen en een in tientallen brokstukken uiteen gevallen vrijheidsbeeld) getrakteerd op een echte Wiener Schnitzel met friet. Dit is tenslotte Oostenrijk, het land van de Schnitzels. En die calorieën? Ach, ik begin inmiddels een buikje te krijgen. (Ik had eerst een buik, dus dat ik alleen maar positief...)
Lang zou ik overigens niet in Oostenrijk blijven. Na Bregenz (en de buurgemeente Hard) ging de route namelijk parallel aan de bovenloop van de hier onbevaarbare Rijn. Die rivier vormt hier de grens tussen Oostenrijk en Zwitersland en verderop tussen Zwitserland en Liechtenstein. Aangezien ik als toeristisch geograaf zoveel mogelijk landen van de wereld gezien wil hebben (de teller staat nog veel te laag) kon ik de mogelijkheid om voor het eerst in mijn leven Liechtenstein te bezoeken natuurlijk onmogelijk laten schieten. Het fietspad (en de officiële route) naar Feldkirch heb ik dus maar links laten liggen. Ik ben rechtdoor gereden over de Rijndijk (YES, eindelijk geen Bodensee-radweg-fietsers meer!) en even later kwam ik in het noordelijkste puntje van het land Liechtenstein binnen. De camping waar ik zou overnachten ligt in Triesen, zo ongeveer op de zuidgrens. Dit betekende dat ik het hele land moest doorkruisen, ofwel 25 kilometer verder moest rijden, om mijn tentje neer te kunnen zetten. Hiermee heb je meteen een indruk van hoe klein dit vorstendommetje eigenlijk is.
Alles ik klein in Liechtenstein. Het hoofddorp Vaduz (hoofdstad kun je het niet noemen) heeft amper 20.000 inwoners, het paleis van de vorst is kleiner dan de kleinste burcht die ik in het Duitse Rijndal gezien heb (en dat waren er héél veel); het nationale sportstadion kan drie keer kopje duikelen in stadions van Willem II en Roda, en zelfs de supermarkten zijn niet meer dan veredelde kruidenierszaken. En enige dat groot is in Liechtenstein is volgens mij de prijs van de camping. € 19,50 voor een klein tentje en een fiets is het dubbele van wat ik gemiddeld betaal. Maar voor dat geld kreeg ik dan wel keurig sanitair, een prachtig uitzicht op de bergen en mocht ik zelf weten waar ik ging staan.
Ik zocht een plekje uit op het vierde niveau van de terassencamping, naast de tent van een Pools gezin. Uit privacy-oogpunt zette ik mijn tent een meter of 4 bij de tent van de Polen vandaan. De afgelopen nacht stonden op het overvolle trekkersveldje in Friedrichshafen de buurtentjes nog geen 30 centimeter bij me vandaan, waardoor ik letterlijk elke scheet kon horen. En dat is geen pretje!
Ik had net mijn hele boeltje geïnstalleerd toen een auto-caravan-combinatie met Deens kenteken het terrein op kwam. Aanvankelijk wilden de Denen één niveau lager voor me komen staan. Echt caravanvriendelijk was dit deel van de camping echter niet aangelegd. De Deen moest met zijn caravan eerst een pittige helling omhoog, waarna hij een scherpe bocht moest noemen om de caravan op het grasveld onder mij te kunnen trekken. Zodra hij echter met de voorwielen op het vochtige grasveldje kwam, begonnen de auto te slippen. Hij had totaal geen grip en gleed ongecontroleerd met auto en caravan de helling af. Anderhalve meter voor een chalet van een vaste campingbewoner kwam de hele combinatie tot stilstand.
Toen de Deen weer een beetje bekomen was van de schrik stapte hij uit, keek even rond en kwam toen naar mij toen. Of ik zo vriendelijk wilde zijn mijn tentje af te breken en wat dichter bij mijn Poolse buren opnieuw op te zetten? Want dan kon hij een langere aanloop nemen, en bovendien was de bocht naar het vierde niveau een stuk minder krap dan de bocht van een niveautje lager. Hoewel ik me best voor kon stellen dat de Deen geen tweede keer de controle over zijn combinatie wilde verliezen, had ik hier niet veel trek in. Ten eerste was ik immers net gesettled, en ten tweede had ik er allerminst vertrouwen in dat hij er nu wel in zou slagen de caravan veilig boven te krijgen. Op dit deel van de camping stonden immers niet voor niets alleen maar tenten! Ik wil best met andere mensen meedenken, maar het moet wel zinvol zijn.
Terwijl ik nog in dubio stond kwam er van de andere kant een Britse auto aanrijden, die precies op de plek stopte die de Deen op het oog had. Het jonge Engelse stel dat erin zat was nog niet uitgestapt of de Deen begon te tieren. 'Beat it, this is my spot! You'll have to leave, I was here first! Move it!' Hij vergat daarbij blijkbaar dat zijn caravan nog aan het begin van de helling stond en dat hij die zonder mijn medewerking nog niet zo 1-2-3 boven had. De agressieve toon en de driftige handgebaren van de man spraken mij totaal niet aan. Hij had ook op een normale manier aan de Britten uit kunnen leggen dat hij zijn caravan net hier neer wilde zetten. En dus was mijn beslissing snel genomen en heb ik meneer verteld dat ik geenzins van plan was mijn tentje te verplaatsen. Hij keek me woedend aan, maar besefte blijkbaar wel dat ik in mijn recht stond. Zonder verder iets te zeggen liep hij de helling af, gebaarde zijn gezin in te stappen, keerde de combinatie en reed de camping af. Het verbouwereerde Engelse stelletje bood mij als dank - nadat ze hun tentje hadden neergezet - een biertje aan. Zo snel maak je op een camping dus vijanden en vrienden...
Het begon al te schemeren toen de plek voor mijn neus (daar waar de agressieve Deen in eerste instantie zijn caravan neer had willen zetten) alsnog werd ingenomen. Een oudere Franstalige Belg parkeerde er zijn vouwwagen. Zijn jonge Thaise vrouw probeerde hem te helpen bij het uitklappen van de wagen, maar dat werd door de man niet op prijs gesteld. Dit was mannenwerk! Hij het kon het wel alleen af. Dus ging de vrouw zich maar bezig houden met hun twee kleine kinderen, die ze na verloop van tijd te slapen legde in de auto. Vervolgens pakte ze een boek, een zaklamp en een stoeltje en begon tet lezen. De man bleef ondertussen stoeien met de vouwwagen, die hij blijkbaar nog nooit eerder had opgezet. Koppig bleef hij de goedbedoelde aanwijzingen die de vrouw af en toe gaf negeren. Tegen 11 uur stond het ding nog steeds niet overeind. De Thaise lag inmiddels bij haar kinderen in de auto te ronken.
Voordat ik zelf mijn bed opzocht heb ik in het donker nog een half uurtje zitten genieten van de slapstick van de vloekende Belg en de telkens maar weer omvallende tentstokken. Het is toch waar wat ze zeggen: het leukste vermaak is leedvermaak...
Donderdag 5 augustus: etappe 16: Triesen - Dalaas (76.3 km)
Wie lacht om het leed van een ander zal dat vroeg of laat berouwen. Ik kreeg mijn straf snel genoeg. Toen vanmorgen om 7 uur het alarm van mijn telefoon ging was mijn tent nog kurkdroog. Zelfs geen dauwwater aan de binnenkant van het tentzeil deze keer! Terwijl ik de slaap nog uit mijn ogen wreef hoorde ik echter de eerste druppels vallen op het tentdak. Eerst nog heel zacht, maar enkele minuten later gingen de hemelsluizen vol open.
Met zo'n stortbui had het natuurlijk helemaal geen zin mijn tent in te pakken. Ik heb me nog eens lekker omgedraaid in een warme slaapzak, met het idee dat het later wel weer op zou klaren. Anderhalf uur later werd ik wakker van enkele druppels in mijn gezicht. Boven op het dak van de tent had zich een grote plas water gevormd en langzaam maar zeker begon een deel daarvan door het tentzeil heen te sijpelen.
Tot nu toe liep het water tijdens regenbuien (of tijdens de kunstmatige beregening op de de camping in Leeheim) altijd keurig in straaltjes van het tentzeil af. Dat dat nu niet meer gebeurde heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ik nu niet langer al mijn scheerlijnen kan gbruiken om de tent strak af te spannen. Ik kom namelijk haringen tekort. Ik ben dit in een eerder verslag vergeten op te schrijven, maar toen ik op de camping van Heidelberg's-morgens wakker werd hingen zes van de acht scheerlijnen los langs mijn tent. De bijbehorende haringen waren verdwenen. Aangezien ik maar twee reserveharingen bij me had, kom ik er nu dus vier te kort. (Op diezelfde camping zijn overigens ook mijn fietshandschoentjes gestolen, die ik net zes dagen eerder tijdens de rustdag in Landgraaf nog nieuw gekocht had. Ik wilde daar net wegrijden van de camping toen ik me bedacht dat ik vergeten was mijn bidons te vullen. Ik ben teruggereden naar het sanitairgebouw, heb mijn handschoentjes uitgetrokken en even op de achtertassen gelegd om te voorkomen dat ze nat zouden worden tijdens het omspoelen van de bidons, en toen ik twee minuten later terugkwam met volle drinkbussen waren ze weg).
Maar goed, het verhaal van de handschoentjes heeft niets te maken met het probleem van vandaag: een lekkende tent. En het water kwam helaas niet alleen van boven! Door de enorme hoeveelheid neerslag in korte tijd veranderde het grasveld waar ik stond in een soppig moeras. Via het grondzeil begon het water op te wellen. Voor ik het wist waren alle spullen die op de grond stonden nat. De onderkant van mijn tassen (maar die zijn gelukkig waterdicht), mijn telefoon (kwam ik net op tijd achter voordat er echte schade aangericht werd) en ook mijn slaapmatje, hoeslakentje en een deel van mijn slaapzak.
Langer in de tent het einde van de bui afwachten was geen optie meer (achteraf gezien had ik dan nog lang kunnen wachten, want het heeft uiteindelijk - en ik overdrijf niet! - 37 uur aan één stuk door geregend!).
Ik heb zo snel mogelijk al mijn spullen ingepakt; toen mijn regenpak aangetrokken en ben naar buiten gegaan om in de stromende regen mijn tent af te breken. Druipend van het water heb ik die in een plastic zak gestopt in de hoop te voorkomen dat de andere spullen in mijn tas nog natter zouden worden. En zo ben ik in de alsmaar neerkletterende regen vertrokken.
Ik had van tevoren bedacht dat ik nog wel even in Vaduz had willen willen rondkijken. Ansichtkaartje kopen voor het thuisfront - al was het maar omdat je Liechtensteinse postzegels ook niet elke dag tegen komt. (Overigens nog zo iets typisch Liechtensteins: het bekendste museum van het land is een postzegelmuseum... Dan ben je zelf als land al nit veel groter dan een een postzegel; en dan wijd je er ook eens je nationale museum aan. Nee, grootheidswaanzin kennen ze hier in ieder geval niet). Maar goed, uiteindelijk heb ik verder geen tijd meer besteed aan Vaduz. Ondanks mijn regenkleden was ik namelijk al binnen vijf minuten door-en-door nat. Het water stond soppend in mijn schoenen, het water liep in straatjes langs mijn rug zodat het leek of ik helemaal geen regenjack aanhad, en ik weet nu eindelijk hoe een baby zich voelt die lang met een natte luier rond moet kruipen. De zeem in mijn broek leek wel een natte spons.
Het enige dat ik kon doen om warm te blijven met al die regen was doortrappen. Eerst 25 kilometer terug in noordelijke richting langs de Rijn naar Oostenrijk. Toen 8 kilometer onverhard modderpad door een kil en mistig bos. Daarna het centrum van Feldkirch, waar het leek of de passerende auto's en vrachtwagens opzettelijk de diepste plassen opzochten om me nog eens extra nat te splashen (kon me inmiddels totaal niet meer deren), vervolgens 20 kilometer vals plat omhoog langs de woest kolkende rivier de Ill, tot in Bludenz. Hier was ik al door mijn drinkvoorraad heen, want ondanks de regen transpireer je jezelf in zo'n regenpak een ongeluk. Bij een Imbiss heb ik snel een anderhalveliterfles Cola gekocht en al fietsend heb ik een paar energyrepen gegeten om een hongerklop te voorkomen. Ik durfde niet te stoppen om te lunchen, uit angst om ziek te worden - nat als ik was. De laatste 20 kilometer naar Dalaas, mijn etappe-eindpunt van vandaag gingen door het Klostertal serieus omhoog. 6%, 9% even vals plat, dan weer een stukje 11%.
Eerlijk is eerlijk. In een regenpak is dit geen pretje. Hoewel het klimmen me redelijk afging heb ik me vandaag toch wel eens afgevraagd wat hier nu leuk aan is. De regen die inmiddels al vijf uur onophoudelijk op me neerkletterde, de bergen, waarvan ik wist dat ze er moesten zijn (ik voelde ze in mijn benen), maar die ik niet kon zien door de laag hangende wolken en de mist en het gevoel dat je helemaal alleen op de wereld bent in de strijd tegen de elementen. Ik heb vandaag letterlijk geen enkele andere fietser of wandelaar gezien. Waar zijn jullie nu, mooi-weer-fieters-van-de-Bodensee-radweg? Jullie durven je hotelletjes vandaag niet uit zeker...?
Door-en-door nat kwam ik tegen half vijf aan in Dalaas. In de planning stond Campingplatz Erne, maar met de kletsnatte tent en mijn doorweekte slaapmatje in mijn achterhoofd leek Pension Erne aan de overkant van de weg mijn een beter alternatief. En dus heb ik vandaag voor het eerst deze reis een 'zimmer' genomen.
De eigenaresse van Pension Erne keek zeer bedenkelijk toen ik aanbelde en vroeg of ze nog een kamer voor me vrij had. Pas toen ik zei dat ik uiteraard mijn natte kleding uit zou trekken voordat ik binnen zou komen stemde ze toe. (Gelukkig volstond het uittrekken van mijn regenpak in de garage. Als ik AL mijn natte kleding uit had moeten trekken, had ik compleet in mijn nakie door het pension gemoeten).
Ik denk overigens dat mevrouw Erne zich wel twee keer bedacht zou hebben om me toe te laten als ze had geweten hoe haar mooie zimmer er een half uurtje later - nadat ik heerlijk warm gedouched had - uitzag. Een druipende tent in de badkamer, een klamme slaapzak uitgespreid over de bank, een nat slaapmatje onder het bed geschoven, natte kleding op hangertjes in de kast...
Wees gerust, ik zal de boel hier morgen echt wel netjes achter laten. Ondertussen verheug ik mij op een nacht in een echt bed. Een warm bed. Een droog bed. Het maakt niet uit hoeveel regen er nu nog naar beneden komt...
Vrijdag 6 augustus: gedwongen rustdag in Dalaas
Het maakt dus toch uit hoeveel regen er nog naar beneden komt. Het regende vanmorgen nog steeds, en niet zo zuinig ook. Verder fietsen leek mij niet echt een goed idee, aangezien mijn tent in de badkamer nog steeds kletsnat aanvoelde, net als al mijn kleding overigens.
Bij het ontbijt heb ik aan mevrouw Erne gevraagd of ik nog een nachtje langer mocht blijven logeren, en zowaar: na het ontbijt kon ik terug naar een warm bed. Beetje geluierd, op de hand nog wat kleding uitgewassen (een nat shirtje meer of minder maakte toch niet meer uit), op papier mijn reisdagboek bijgewerkt en nog even tv gekeken.
Citaat van de teletekstpagina van de ORF, zeg maar de Oostenrijkse NOS: 'In Vorarlberg gab es ein Niederslagrekord. In Bludenz wurde in die letzte 24 studen 100 liter regen pro quadratmeter gemessen.' Er stond bij dat dit sinds het begin van de metingen in 1946 nog niet was voorgekomen.
Heb ik toch maar mooi door een record gefietst...!
Zaterdag 7 augustus: etappe 17: Dalaas - Ried im Oberinntal (71.0 km)
Eindelijk! Het is droog! Nou ja, de straten zijn nog nat, en de bergen 'ademen' nog volop waterdamp, maar ik kan tenmiste zonder regenpak op weg.
Na een goed ontbijtje ben ik vandaag vertrokken voor de eerste echte Alpenpas, de Arlbergpas. Dalaas ligt op ongeveer eenderde van de top, dus ik moest nog behoorlijk wat meters klimmen. Over de oude hoofdweg dwars door de dorpjes (de Arlbergsnelweg liep parallel enkele honderden meters verderop), eerst richting Klosterle. Daarna begon het echte klimmen, wat me aanvankelijk redelijk goed afging.
De laatste 300 meter voor de top werd het echter een heel stuk steiler, en langzaam maar zeker voelde ik de kracht uit mijn benen wegvloeien. Na een pauze van een kwartiertje heb ik mezelf weer opgepept en ben ik naar de pashoogte gereden. 1800 meter hoog! Dat gaf toch wel een heel goed gevoel, want ik weet maar al te goed waar ik anderhalf jaar geleden stond.
Terwijl ik daar boven stond kreeg ik een SMS-je binnen van mijn zus Natalie. 'Slaap je vannacht op de camping in Ried? We kunnen niets beloven...' Dat zou een leuke verrassing zijn. Mijn zus is met haar gezin op weg naar het Gardameer. Vooraf hadden we afgesproken dat we zouden proberen elkaar een keer te ontmoeten in Venetië en willicht nog een keertje in Verona. Dat ik ze echter vandaag al zou zien, dat had ik niet verwacht!
Snel heb ik terug ge-sms-t (als dat tenmiste een Nederlands woord is) dat ik hoopte hen inderdaad in Ried te treffen. Toen heb ik mijn fietsjack en mijn regenjas aangetrokken, maar dat was deze keer alleen maar tegen de kou tijdens de afdaling. Vervolgens heb ik me als een baksteen naar beneden laten vallen. Heerlijk, op lange rechte stukken met 65-70 kilometer per uur omlaag! En het lijkt nog veel harder!
Beneden in het dal brak de zon definitief door. Wat zijn de Alpen dan opeens mooi! Even voor Landeck ben ik in een klein dorpje gestopt voor een bordje Hongaarse gulash en daarna ging het in de volle zon weer door naar Ried.
Tegen kwart voor vier stond ik op de camping. Daar heb ik nog een kleine twintig minuten gewacht op de komst van mijn zus, haar man Danny en de kinderen Melvin, Celine en Lisette. Lisette (de kleinste van net drie jaar) snapte er helemaal niets van. Zij had al zooo lang in de auto gezeten, ze was al zooo ver van huis, en nu stond haar oom daar opeens met zijn fiets...
Bij het opzetten van mijn tentje had ik deze keer heel veel hulp. Melvin en Celine stonden allebei met een hamer in de handen om mijn haringen in de grond te slaan (terwijl de grond hier heel zacht was). Om en om hebben ze zo mijn tentje vastgezet. Mijn zwager mocht hun tentjes zelf opzetten. Hij kreeg geen hulp van de kids.
's-Avonds zijn we gezellig met z'n allen gaan eten in een restaurantje in de buurt. We hadden uiteraard veel bij te praten. Nadat de kinderen (doodop) in bed lagen hebben we nog een tijdje bij de tenten gezeten. Toch wel heel leuk om na zoveel dagen alleen fietsen weer wat bekenden tegen te komen.
Zondag 8 augustus: etappe 18: Ried in Oberinntal - Glurns (Glorenza) (65,3 km)
Vandaag had ik maar een korte etappe. Dat was maar goed ook, want onbedoeld vertrek je toch later als je 's-ochtends nog uitgebreid (nou ja, uitgebreid...) samen wil ontbijten. Het was al bijna half elf voordat we afscheid genomen hadden en ik op weg was.
Ik was Ried nog niet uit, of ik reed al verkeerd. Volgens mijn routeboekje moest ik op de Y-splitsing bij het einde van het dorp links aanhouden, en zou ik dan 2 kilometer moeten klimmen met 3 tot 4 procent. Terwijl ik met deze klim bezig was had ik het gevoel dat de weg toch echt wel veel steiler was, en ook veel langer dan 2 kilometer. Net op het moment dat ik overwoog om om te keren werd ik ingehaald door een Oostenrijker op een mountainbike. Hij keek naar mijn bagage en vroeg waar ik naar op weg was. Toen ik antwoordde dat ik naar de Resschenpas moest zei hij dat ik dan helemaal verkeerd zat. De weg waar ik op zat leidde naar één of andere Almhutte en zou nog wel enkele kilometers blijven steigen, met gemiddeld 11%. Hij wees me een weg naar beneden en even later zat ik weer op de route.
Eigenlijk heb ik vandaag zo tijdens het fietsen verder niet veel bijzonders beleefd. Via een stukje Zwitserland ben ik naar Martina gereden, aan de voet van de oude Resschenpas (deze klim wordt de Norbertshohe genoemd). Deze wordt nu gebruikt door fietsers en enkele locals. De 'grote Resschenpas' voor het autoverkeer heeft enkele tunnels die niet aan te raden zijn voor fietsers.
Ik moest vandaag ongeveer 800 meter klimmen. De weg leidde langs 11 genummerde haardspeldbochten, met een gemiddeld steigingspercentage van 7%. Prima te doen. Eenmaal boven kwam ik in Nauders, het laatste dorpje voor de Italiaanse grens. Hier heb ik nog snel even bij een restaurant een fles water gekocht en daarna ben ik weer doorgereden. Tegen één uur reed ik Italië binnen. Voor me lag de Resschensee, een stuwmeer dat op de plek ligt waar vroeger een dorpje was. De kerktoren van dat dorp steekt nog steeds als een stille getuige boven het water uit.
Over een prachtig met heel veel EU-geld aangelegd fietspad (eindelijk iets teruggekregen voor mijn belastinggeld), ben ik aan de autovrije kant langs de Resschensee gereden. Vervolgens was het alsmaar dalen tot in Glurns, waar ik op de lokale gemeentecamping in plekje heb gevonden. Mijn tent stond nog een twee minuten of ik kreeg de eerste Italiaanse bui over me heen. Ook hier is het weer dus nog niet optimaal, maar het is in ieder geval een heel suk beter dan in Oostenrijk.
Maandag 9 augustus: De Stelviopas
Ik weet nu wat de Tour de France-comentatoren Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot bedoelen met achterstevoren gekookt op je fiets zitten en gillend om je moeder roepen. MAM!!!!!!
Maar jongens, ongelooflijk! Wat een euforisch gevoel! Vandaag ben misschien wel honderd keer totaal kapot gegaan, maar ik heb de sportieve prestatie van mijn leven neergezet!
Voor mijn vertrek uit Nederland had ik op internet gezien dat Glurns vlakbij de op één na hoogste geasfalteerde bergpas van Europa ligt: de Passeo di Stelvio. En dan kruipt bij mij het bloed waar het niet gaan kan!
Mijn tentje heb ik vanochtend op de camping laten staan. Met alleen warme, droge kleding en voldoende eten en drinken ben ik naar Prad gereden, het begin van de klim (op ongeveer 10 kilometer van de camping). Met twijfel in mijn lijf, dat wel. Is het nou wel verstandig om dit te proberen? Rome is immers het doel, en stel nou dat ik me hierop kapot rij...?
Meteen na Prad begon de weg stevig te stijgen. Onmiddelijk werd ik voorbij gereden door een paar jonge goden op hun carbon-racefietsen. Goed, daar schaam ik me niet voor. Ik heb dikke banden met een off-road-profiel; ben een stuk zwaarder (zowel ikzelf als mijn fiets); ik heb de Arlbergpas, de Resschenpas en alle kilometers vanaf Tilburg al in mijn benen zitten en ik ken deze berg niet - terwijl zij eruit zien alsof ze hem elke dag even tussen de soep en de aardappelen door opfietsen.
Langzaam maar zeker heb ik me omhoog geworsteld. Van 800 meter in het dal tot 1500 meter in Trafoi, het laatste dorp voor de pashoogte. Vooraf had ik gelezen dat de Stelvio 19 kilometer lang is, maar dan wordt alleen het stuk tussen Trafoi en de top bedoeld. In dat stuk liggen 49 genummerde haarspeldbochten en stijgt de weg met gemiddeld 11-12%, met enkele uitschieters tot 15-16%. Uiteindelijk ligt de pashoogte dan op 2760 meter hoogte.
Nog voordat ik in Trafoi was zat ik er eigenlijk al helemaal doorheen. In mijn inleiding heb ik geschreven dat ik vroeger stieken dacht dat ik net zo goed zou kunnen klimmen als de wielrenner Gert-Jan Theunisse dat in mijn jeugd deed. Inmiddels weet ik dat ik echt geen klimmer ben. Vlak voor Trafoi heb ik serieus overwogen om te keren. Dalen kan ik namelijk wel!
Op het moment dat ik langs de weg over mijn stuur hing om op adem te komen werd ik voorbij gereden door een dame van zeker 60 jaar. Haar oude koppie verraadde haar leeftijd, want verder zag ze er zo afgetraind en zongebruind uit alsof ze haar hele leven nooit wat anders gedaan had dan tegen een berg opvliegen. Dat was precies wat ze deed: hop-hop-hop in een hoog tempo, de hele tijd staand op de pedalen, op een fiets MET bepakking!
Dit was voor mij precies het steuntje in de rug dat ik nodig had. Dat die jonge gastjes op hun carbonfietjes me voorbijreden, daar kon ik goed me leven. Ik ben inmiddels de dertig ook al weer enkele jaren gepasseerd. Maar dat een vrouw van twee keer mijn leeftijd me zo gemakkelijk te kijk zette... Dit was mijn eer te na.
Waar ik het vandaan gehaald heb weet ik niet. De 49 haarspeldbochten moesten nog komen. Tergend langzaam heb ik er telkens eentje van dat grote aantal af weten te snoepen. Ik heb Hannibal geloof ik wel zeven keer met een kudde roze olifanten voorbij zien komen. Maar opgeven? Nooit!
Op 2200 meter heb ik me bij een restaurantje nogmaals volgegooid met koolhydraten, ik bedoel spaghetti, en toen ging het afzien weer door.
Pas om half vier was ik boven, terwijl ik vanochtend om half 11 in Prad vertrokken was. De legendarische Fausto Coppi, naar wie de bijnaam van de pas verwijst, zou om deze tijd gelachen hebben. Maar dat kon me niet deren. Achter de glazen van mijn zonnebril heb ik even staan janken. Dit was voor mij hét moment! Ik ben weer terug, en misschien wel sterker dan ooit. De kanker heeft mij er niet onder gekregen. In ieder geval is mijn wilskracht sterker dan ooit tevoren!
Nadat ik een uurtje boven rondgekeken had (prachtig uitzicht, mooi weer, even de emoties de baas worden) ben ik begonnen aan de afdaling richting Zwitserland. Na ongeveer 400 meter dalen ging het rechtsaf, de Umbrailpas over. Voor deze pas moest ik eerst weer 20 meter (peanuts) klimmen, voordat ik aan de Zwitserse kant over een deels onverharde weg naar beneden kon. Een geweldige afdaling, maar wel technisch moeilijk. Met kramp in de handen van het remmen stond ik een half uurtje later beneden in het dal. Niet eerder heb ik na een dagje sporten zo'n voldaan gevoel gehad als vandaag. Ik heb nooit geweten dat totaal kapot gaan en intens genieten zo dicht bij elkaar liggen.
Ik zou jullie ook nog graag even iets vertellen over de dag van vandaag; de etappe van Glurns naar Bolzano. Helaas moet ik dat even uitstellen tot de volgende keer, want het internetcafé gaat zo sluiten. De uitbater heeft me al een paar keer aangekeken dat ik op moet schieten, dus dat houden jullie van me te goed.
Ik ga naar buiten, kijken of ik nog ergens een pizza kan scoren.
Arrivederci,
Etienne
-
10 Augustus 2010 - 18:58
Arjen:
Hallo Etienne,
Ik kan me goed voorstellen dat je af en toe schijtziek wordt van al die regen. Wat een beproeving. In Italië zal het beter worden. Daar begint namelijk het echte 'dolce vita'. Ik duim voor je dat er eindelijk eens wat goed weer komt. Een schrale troost, slechter zal het niet worden! Zet je schrap en succes in Italië!
Doei,
Arjen -
10 Augustus 2010 - 20:11
John:
tjenne.
Geweldig dat de alpen achter je liggen neem maar van mij aan dat je deze missie gaat completeren chapeau ik ben ontzettend trots op je maar benijd je niet hou vol en tot gauw.
bon camino.... -
11 Augustus 2010 - 08:37
Henk Peeters:
Dag Etienne,
Wederom een bijzonder leuk verslag van de afgelopen dagen, wat een prestaties lever je iedere dag, petje af!
Vanuit de sprookjescamping in Rheeze wensen we je veel kracht en doorzettingvermogen.Je gaat het doen!Ik zal de toverfee nog vragen om goed voor je te zorgen.
Overigens was mijn specialisatie het voortplantingsgedrag van de naaktslak, dus zaken aangaande de voeding liggen niet binnen mijn bereik.
Mvg.
Henk -
11 Augustus 2010 - 10:55
Maaike:
Hi Etienne,
Wat een geweldige etappes heb je weer weten te rijden. Super om je belevenissen weer te mogen lezen! Zo leek het, als je wat te snel door het verhaal wilde lezen, net of je op weg was naar Dallas, of naar Sesamstraat met mevrouw Ern(i)e...
Wat zal het heerlijk geweest zijn om je zus en man en de kids even weer zo dicht bij je te hebben. Even je echte gevoelens delen met de mensen die je het meest na staan! Heel bijzonder hoor!
En nu dus in Italie. Wat zit je al dichtbij je einddoel! Waanzinnig hoor, dat je na zo veel beproevingen je sterker voelt dan ooit.
Vanuit Loon op Zand, waar we vandaag de 64e verjaardag van papa vieren, wens ik je weer heel veel succes, kracht en moed .... maar vooral onwijs veel plezier toe in de kilometers die nog volgen.
Liefs,
Maaike
p.s. de bloedtransfusie heeft dit keer duidelijk wel effect. Het gaat deze week wel aardig met mama :-). Morgen weer naar Van Riel! -
11 Augustus 2010 - 21:34
Joyce:
Hey Etienne,
Na al die bergen en dalen die je tot nu toe zowel letterlijk als figuurlijk hebt overwonnen kun je echt trots zijn op jezelf!
Veel succes met het vervolg van je tocht en geniet ervan!
Joyce -
12 Augustus 2010 - 07:41
Fulya Kayaalp:
Hi Etiënne!
Geweldig wat je toch weer elke dag presteert! Ik heb begrepen dat het buikje inmiddels is verdwenen ;)
Ik wens je nog vele stralende dagen toe; het slechte weer ligt achter je.
x Fulya -
12 Augustus 2010 - 10:52
Ad Berk:
Geweldig Etienne, wat een prestatie. De basis heb je gelegd tijdens het fietserpad vorig jaar maar dat je dit zou presteren is werkelijk formidabel. Driemaal chapeau zou Mart Smeets zeggen. Wat een geweldige verhalen weer. Die toeristen op de fiets rond het Bodenmeer kan ik me niet zo goed meer herinneren toen wij( Leen, harrie en ik) hem fietsten maar misschien hoorden wij daar zelf wel bij. Uiteindelijk hadden wij Leen bij ons wat volgens mij een goed excuus is.
Ik hoop voor je dat de regentijd nu echt achter de rug is en dat het vanaf nu alleen nog maar zonnig mag zijn voor je.Veel plezier in Venetie en het overige prachtige Italië. Zie je in Rome.
groeten,Ad -
12 Augustus 2010 - 13:40
Corien:
Etiënne,
Chapeau! Wat ben jij een kanjer! Ik had al 100x opgegeven en lekker een hotelletje opgezocht met die zeikregen. Ik ben érg onder de indruk van je wilskracht en je mooie verhalen.Succes met de volgende twee routeboekjes. -
14 Augustus 2010 - 10:20
Sandra Klijs :
Ciao Etienne,
Weer een ontzettend leuk verhaal over je belevenissen op de fiets!
Echt super knap, heel veel succes in het Bella Italia!
Sandra -
15 Augustus 2010 - 08:30
Liset De Keijzer:
Hi Etienne,
Met zoveel wilskracht kun je ALLES aan!!
groeten,
Liset -
16 Augustus 2010 - 14:20
Daniëlle:
Hoi Etienne,
Nog steeds alles goed daar? Je zult nu wel lekker in de zon aan het fietsen zijn ipv in de regen. Je hebt in ieder geval laten zien dat je over een meer dan gezond portie doorzettingsvermogen beschikt. Petje af hoor! ;) Ik ben benieuwd naar je volgende blog, en hou je site goed in de gaten.
Groetjes Daniëlle -
16 Augustus 2010 - 18:17
Lily En Herman:
Hoi Etienne,
Wij genieten van de prestaties die je elke dag weer neer zet.
Geweldig, dat je de Steviopas bent opgefietst.
Dat moet toch een hele overwinning voor je zijn geweest.
Je hebt tot nu toe bijna een vaste begeleider gehad: nl. de regen.
Een kleine troost voor je is misschien, dat het weer in Nederland ook wisselvallig is.
Voor ons is het ook leuk om de reacties van vrienden en bekenden te lezen.
Het laat ons zien dat veel mensen met je meeleven.
We hopen dat je op je rustdag de gelegenheid krijgt om je weblog bij te werken, want we genieten van je verhalen.
Wees voorzichtig op de italiaanse wegen en geniet van je vakantie
Ciao, pap en mam. -
17 Augustus 2010 - 17:55
Leo Hanssen:
Hoi Etienne,
ik lees met steeds meer bewondering je verhalen. Wat een regen heb je tot nu gehad. We hebben heel veel respect voor je uitzonderlijke prestatie. Het is al ontzettend zwaar met goed weer, laat staan met al die regen.
Zowel Yvonne als ik nemen echt ons petje af.
Inmiddels ben je al in
Italie en ik hoop dat het weer nu echt een stuk beter wordt. Alsof het nog niet genoeg is doe je nog even de Stelvio. Zoals ik al smste, vond mijn auto het 20 jaar geleden al ontzettend zwaar en jij doet even met de fiets.
Chappeau!!!!!!!
Wij kijken uit naar je verdere relaas en wensen je een goede fietstocht met hopenlijk droog weer. Ut herrgutje zal
toch wal ins boove dur kraan toow driene hoop ig.
groetjes,
yvonne en leo
-
18 Augustus 2010 - 07:57
Ine En Henk:
Hallo Etienne,
we hebben even met je gepraat op de campings in Leeheim, Durlach en Tubingen. Inmiddels zijn wij weer thuis. Om dat te halen hebben we een flink stuk in de trein gedaan. We vinden het erg leuk om jouw stukjes te lezen (grappig en herkenbaar) en zijn erg onder de indruk van je prestatie. Het gaat je zonder enige twijfel lukken om in Rome te komen. (Overigens vonden wij Rome een beetje een afknapper: onvriendelijke mensen, en er wordt je overal een financiele poot uitgetrokken als toerist. Hopelijk zijn jouw ervaringen beter, het is je gegund).
Veel succes en goed weer! Ine en Henk. -
18 Augustus 2010 - 18:38
Frans En Pauline:
hoi Etienne wij zijn terug uit zeeland en verder dan breskens cadzand sluis zijn wij niet verder op de fiets gekomen hebben genoten van je reisverslagen en hopen dat je nu ook van de zon kan genieten heel veel groeten kanjer pauline en frans -
19 Augustus 2010 - 20:02
Iny Van Tante Corry:
Beste Etienne
Mia en Hub waren bij tante corry en die vertelde dat je met de fiets naar Rome was gegaan na genezing van je ziekte. Nou jij bent de 9e aug; bij martina de grens met Oostenrijk over gegaan en heb je 11 keren naar boven moeten fietsen en bij de Norbertshöhe weer naar beneden gereden en voor dat je in Nauders aankomt ben je beneden langs een kabelbaan gekomen en 50 meter verder in haus Rosa aan de linkerkant waren wij op vakantie. misschien hebben we je wel zien fietsen maar met een helm op je kop konden wij je toch niet herkennen misschien. Nou Etienne wij wensen je nog een prettige fietstocht naar Rome en uiteraard voorzichtig zijn want die italianen rijden af en toe als de gekken, en natuurlijk ook een behouden thuiskomst. wil je misschien eens reageren of je misschien een zwarte BMW hebt zien staan bij dat huis dat Rosa heet. VEEL SUCCES. GROETJES INY EN JO
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley