Deel 1: Tassenleed, tegenwind en tegenslagen - Reisverslag uit Villiers-sur-Orge, Frankrijk van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu Deel 1: Tassenleed, tegenwind en tegenslagen - Reisverslag uit Villiers-sur-Orge, Frankrijk van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu

Deel 1: Tassenleed, tegenwind en tegenslagen

Door: Etienne Huijten

Blijf op de hoogte en volg Etienne

11 Juli 2012 | Frankrijk, Villiers-sur-Orge

Tja. Soms zit het tegen!

We staan vannacht al voor de derde nacht op rij op een camping in Villiers-sur-Orge, een forensenstadje ten zuiden van Parijs. Eigenlijk hadden we vandaag weer op de fiets willen zitten richting zonnige (?) zuiden, maar technische problemen gooien behoorlijk wat roet in het eten. De achterrem van mijn fiets is kapot, en zoals het er nu uit ziet heeft de reparatie hiervan nogal wat voeten in aarde. Daardoor blijven we hier in ieder geval nog een vierde nacht, en misschien nog wel een vijfde…

Mijn nieuwe Santos blijkt iets te geavanceerd te zijn voor de Franse mecaniciens. Ik heb hydraulische remmen op mijn fiets laten monteren, die bij goed gebruik helemaal onderhoudsvrij zijn en vrijwel niet kapot kunnen gaan. Let wel: bij goed gebruik! Maar doordat ik zelf de handgrepen van de remmen wat versteld heb drukte mijn stuurtas op een van de remkabels, en dat valt dus niet in de categorie ‘goed gebruik’. Helaas heb ik dat pas bemerkt toen de remkabel olie begon te lekken en de remdruk wegviel. Alleen op een voorrem doorrijden is levensgevaarlijk op steile afdalingen, dus ik moet wel wachten tot de fiets gerepareerd is. Maar helaas kan de Franse fietsenmaker die reparatie niet uitvoeren, omdat hij niet over de juiste onderdelen beschikt en deze blijkbaar niet kan bestellen. Op mijn verzoek om dan maar de hydraulische remmen van mijn fiets te halen en die te vervangen door standaard remmen kreeg ik het antwoord dat ook dit wel eens een week zou kunnen gaan duren.

Hoe dit af gaat lopen weet ik nog niet. Wat ik wel weet is dat ik door de gedwongen pauze op deze camping ruim de tijd heb gehad om een reisverslag over de eerste week te schrijven. Hieronder kun je onze belevenissen van de eerste dagen dan ook uitgebreid terugvinden.


Dinsdag 3 juli:
Etappe 1: Tilburg – Dongen – Antwerpen

De reis naar Santiago begon voor mij met een proloog van 17 kilometer van Tilburg naar Dongen. Het is ieder jaar weer even wennen als ik met al mijn tassen op de fiets van huis vertrek, maar gelukkig ben ik dit jaar – in tegenstelling tot de rampstart van vorig jaar, toen ik in het eerste uur drie keer hard onderuit ging – zonder valpartijen de eerste kilometers doorgekomen.

Bij aankomst in Dongen stond Ad al ongeduldig op me te wachten. Speciaal voor de gelegenheid had hij een DRP-shirt aangetrokken. Normaal staat DRP voor De Rooi Pannen, maar de collega’s van de sectie Recreatie waren zo aardig geweest om Ad bij zijn afscheid een fietsshirt cadeau te doen met het opschrift ‘ De Recreant met Pensioen’. Op zich een leuk gebaar natuurlijk; alleen is het jammer dat ik nu al drie dagen tijdens het fietsen telkens de letters DRP voor mijn neus zie (Ad fietst meestal voorop). En ik had nog zo gehoopt vijf weken niet aan mijn werk te hoeven denken…

Na een lekker bakje koffie en een heerlijk plakje cake zijn we op de fiets gestapt. Uitgezwaaid door Juke en de kleinkinderen Max en Isabel zijn we vertrokken voor de eerste etappe. Echt ver was het eerste stuk overigens niet, want al na een uurtje fietsen, om klokslag 11 uur, werden we op het terras van cafe-restaurant ‘De Uitdaging’ in Ulvenhout opgewacht door uitzwaaicomité nummer twee. Onze collega’s Jules, Joyce en Ilona hadden de moeite genomen om speciaal naar Ulvenhout te komen om ons succes te wensen. Ad had met hen bij dit cafe afgesproken in verband met de toepasselijke naam. Het bestellen van een drankje bleek overigens net zo’n grote uitdaging. Toen ik het na het eerste rondje in mijn hoofd haalde om nog een colaatje te bestellen, keek de dienstdoende ober me heel moeilijk aan, waarna hij tegen me zei: ‘ Wacht even, ik ga even binnen een notitieblokje halen zodat ik kan opschrijven dat u een cola wilt.’ Maar goed, ‘De Uitdaging’ wordt dan ook gerund door verstandelijk gehandicapten, en ik heb keurig mijn tweede drankje gekregen.

Tegen kwart voor twaalf hebben we afscheid genomen van Jules, Joyce en Ilona, en zijn we na twee showrondjes (voor de fotografen) vertrokken. Weer niet ver overigens, want de kerk van Ulvenhout – waar we het eerste stempeltje wilden haalden voor de pelgrimspaspoorten – lag naast ‘De Uitdaging’. Na amper 30 meter hebben we de fietsen dus weer aan de kant gezet en zijn we de kerk ingelopen. Hoewel Ulvenhout min of meer op de Jacobsroute ligt, bleek de kerk geen stempels te hebben. We moesten naar de Jacobskapel in Galder, zo’n 5 kilometer verderop. Het kapelletje hadden we snel gevonden, maar Jacobus was niet thuis. Althans, de kapel was gesloten, en de vrouw die we volgens het briefje op de deur konden bellen voor een stempel deed de deur niet open. Uiteindelijk zijn we dus maar zonder stempel vertrokken.

Langs het riviertje de Mark zijn we even later België binnengereden. Aanvankelijk ging alles prima, maar kort nadat we even gestopt waren voor broodjes en een appel sloeg ik (de navigator) linksaf, waar we rechtsaf hadden gemoeten. Ad volgde mij trouw de verkeerde kant op, en voor we het wisten hadden we 9 onnodige kilometers aan onze broek. In Rijkevorsel pakten we de juiste route weer op, maar net toen we dachten weer meters te kunnen maken liet de ophanging van een van Ads voortassen het afweten. Ad hoorde iets afbreken, keek verschrikt naar beneden en stuurde bijna een heg in. Het scheelde niet veel, maar gelukkig kwam hij ongeschonden tot stilstand. Er bleek een ijzeren plaatje te zijn afgebroken waaraan de ophanghaak van de tas was vastgeschroefd.

Ik weet niet wat het is met ophangsystemen van fietstassen, maar we hebben er nogal wat sores mee gehad. Enkele jaren geleden tijdens mijn eerste meerdaagse fietstocht met Ad (op het Fietserpad, van de St. Pietersberg naar Pieterburen) begaf de ophanging van zijn achtertassen het. En vorig jaar in Engeland ben ik zelf uren aan het knutselen geweest om de haak aan mijn voortas te herstellen. Ik had na mijn vorige reis dan ook het zekere voor het onzekere genomen en de haken aan mijn voortassen vastgelijmd, zodat het probleem van vorig jaar zich niet kon herhalen. Helaas was ik daarbij iets te grondig te werk gegaan en was de lijm ook op plaatsen gekomen waar die niet hoort, met als gevolg dat de haken niet meer open konden worden geklikt en ik mijn tassen dus niet meer op mijn fiets kon bevestigen. Daar kwam ik afgelopen maandag – de dag voor vertrek – achter, en toen ben ik nog in allerijl nieuwe tassen gaan kopen.

Ad stond stevig te balen naast zijn fiets. Hij had er vooraf nog over nagedacht om met een boormachine op de plek van de ophanghaken een gat in de tas te boren, om vervolgens een boutje door de haak en het gat te steken en dit aan de binnenzijde van de tas vast te zetten met een moertje. Op dezelfde wijze hadden we de achtertassen die het enkele jaren geleden op het Fietserpad hadden begeven ook gerepareerd. Maar uiteindelijk was het er niet meer van gekomen om de voortassen op voorhand van hetzelfde systeem te voorzien, waardoor we nu dus met de gebakken peren zaten. Gelukkig had ik bij mijn reserveonderdelen een schroefje dat precies paste en een klein metalen plaatje waarmee we de haak alsnog vast konden zetten. Provisorisch, dat wel, maar we konden tenminste verder.

De avondspits was al begonnen toen we Antwerpen bereikten. We kwamen de stad binnen via een aantal drukke kasseienwegen met tramrails, waarbij alle tassen op onze fietsen ondanks het gerammel wonderwel op hun plek bleven zitten. Het grootste slachtoffer van de kasseien was mijn achterwerk, dat door het gehobbel heerlijk gemasseerd werd (niet dus…). Een dag fietsen en meteen zadelpijn, dat beloofd nog wat!

Vlak voordat we bij de Grote Markt kwamen passeerden we de Antwerpse Jacobskerk. Het was inmiddels kwart voor zes, en volgens een bordje naast de ingang was de kerk maar tot vijf uur geopend voor bezoekers. Hier misten we dus ons tweede stempeltje op het pelgrimspaspoort. Gelukkig was de receptie van de camping waar we even later arriveerden wel nog open. Op zich was het bereiken van de camping overigens een vreemde ervaring: je staat op de drukke rechteroever van de Schelde te wachten voor een lift, die je met fiets en al in mum van tijd 34 meter omlaag brengt. Vervolgens fiets je 500 meter door een kille en nauwe St. Annatunnel onder de rivier door, neemt de lift omhoog aan het andere einde van de tunnel en rijdt naar buiten op een uiterst stille en rustige en linkeroever. Het is dezelfde stad, maar hier is die een oase van rust. Een ideale plek voor een camping dus.

De vrouw achter de receptie keek een beetje bedenkelijk toen wij vroegen voor een plek om onze tentjes neer te zetten. ‘ Awel, ziet ge, het begint hier al aardig vol te geraken… Hier aan deze zijde hebben wij plek voor tentjes, maar die zijn reeds allemaal bezet. Ik heb just nog ‘ne plaats gegeven aan die twee jongelui ginder. Die komen helemaal uit Zuid-Afrika. Als bak-pakkers. Awel, da’s van verre, nie? Ik heb nog wel plaats daarginder bij het zwembad, maar da zijn gene fijne plaatsen. Dan hoorde ge de hele nacht dat gezoem van die pompen en zo… Ik heb eigenlijk alleen nog plek aan de achterzijde bij de Schelde, da zijn wel hele rustige plaatsen, maar da zijn eigenlijk plaatsen voor de karravan, en da’s voor u natuurlijk te duur…’

Ik vroeg haar naar de prijs voor de caravanplaatsen, en die bleek 16 euro te zijn, inclusief maximaal 4 personen. Inmiddels had ik op de prijslijst al gezien dat de camping per tentje 8 euro rekende, en per kampeerder op het tentenveldje 3 euro, ofwel 11 euro per persoon. Ad en ik keken elkaar aan en concludeerden dat de caravanplek dus juist goedkoper voor ons uit zou pakken. We spraken dit zelfs hardop uit, maar dat scheen niet tot de receptioniste door te dringen. Als ze een beetje commercieel geweest was dan had ze ons gewoon voor in totaal 22 euro de caravanplek toegewezen. Maar nee, de dame voerde alle gegevens in in de computer, en rekende toen het caravantarief. ‘Awel, da’s dan 16 euro’s voor u. Of nee, wacht efkes, dat kan natuurlijk niet kloppen. Da moet zeker en vast meer zijn, daar zal de kompejoeter wel een foutje gemaakt hebben. Excuseer, ik voer het even opnieuw in… Amai, nee, het klopt toch, de kompejoeter zegt weer dat het 16 euro moet zijn, dus dan zal da wel goed zijn denk ik zo…’

Toen we even later onze fietsen op de caravanplek neerzetten en de tentjes uit de tassen haalden concludeerden we dat de vrouw in ieder geval wel gelijk had over de rustige ligging van deze plek. Het enige dat je hoorde was het koeren van een paar duiven in de boom boven ons. Jammer genoeg vond een van die duiven het nodig om nog voordat ik ook maar een haring in de grond geslagen had al drie keer op mijn spiksplinternieuwe tent te schijten. Om verdere schade te voorkomen heb ik mijn tentje helemaal naar de rand van onze plek verplaatst, buiten het bereik van de vogelpoep.

Nadat de tenten waren opgezet en we ons hadden opgefrist zijn Ad en ik te voet terug gegaan naar het centrum van Antwerpen. Bij een Italiaans restaurant hebben we een heerlijke pasta gegeten en de dag laten uitklinken met een heerlijk glas Hoegaarden Citron. Het was best een lange dag geweest, en we waren allebei behoorlijk moe, dus zochten we tegen half twaalf toch maar weer de camping op. Helaas kwam er van slapen niet veel terecht. Onze plek mocht dan lekker ver van de zoemende zwembadpompen afliggen, ze lag echter ook zo dat we de volle laag kregen van de openluchtdisco aan de overzijde van de Schelde. En dat had die aardige mevrouw van de receptie er niet bij verteld…

Normaal gesproken hou ik wel van Latin muziek. Rumba, Tango, Merengue, Salsa… Heerlijk! Maar dan wel als je zelf op zo’n Latin feest bent en met de voetjes van de vloer kunt. Nu lag ik zelfs met oordoppen in nog tot half vier te swingen in mijn tent, en dat is na een dagje fietsen toch niet de beste manier op je weer op te laden voor de volgende dag…


Woensdag 4 juli:
Etappe 2: Antwerpen – Onkerzele

Enigszins stijf van de spierpijn stapten we ’s-ochtends om negen uur op de fiets voor de tweede etappe. Na amper drie minuten fietsen kwamen we langs een fietsenmaker, en Ad besloot binnen eens te gaan vragen of men er toevallig de beruchte ijzeren plaatjes verkocht die telkens stuk gingen bij het ophangingssysteem van zijn tassen. De fietsenmaker had nog precies een plaatje liggen, en dat kreeg Ad gratis en voor niks mee.

Een klein kwartiertje verderop zijn we bij een restaurant gestopt voor een ontbijtje, dat weliswaar goed smaakte, maar dat ook tot het nodige tijdverlies leidde. Op de een of andere manier kwam de gang er vandaag niet echt lekker in. Hoewel de route langs de oevers van de Schelde niet al te lastig was, kwamen we toch niet zo snel vooruit. We hadden te maken met omleidingen - pardon, omleggingen; we zijn immers in België - we zijn nog een keer tevergeefs gestopt bij een andere fietsenmaker in de hoop meer reserveplaatjes te scoren, en we hadden te maken met tegenwind. Dat was waarschijnlijk de grootste boosdoener. En daarnaast was het behoorlijk warm. Benauwd zelfs, waardoor het fietsen moeizaam ging. Misschien was het ook wel mijn gebrek aan conditie, want ik had grote moeite om Ad bij te houden.

Ik vond het stiekem dan ook helemaal niet zo erg dat we bij Driegoten het fietsveer over de Schelde op een haartje na hadden gemist. In verband met een middagpauze betekende dit dat we een vol uur op het volgende pontje moesten wachten. Zo kreeg ik een onverwachte maar welkome pauze, want omfietsen naar de eerstvolgende brug was geen optie (veel te ver). Het enige minpunt van onze gedwongen pauzeplek was dat er geen horeca in de buurt was (behalve dan de drie onbereikbare restaurants die we zagen liggen aan de overzijde van de Schelde), waardoor ons niets anders restte dat op een bankje in de volle zon te wachten tot het volgende fietsveer kwam, met als lunch een aantal overheerlijke energie- en mueslirepen.

We moesten op dat moment nog ongeveer driekwart van de dagafstand afleggen, en hadden al lang in de gaten dat dat ‘a hell of a job’ zou worden. Misschien was 110 kilometer op de tweede dag ook wel wat veel van het goede. Omdat de derde en vierde etappe niet veel korter zouden zijn, besloten we op het bankje bij het veer om het etappeschema maar direct aan te passen. Als we in plaats van drie etappes van circa 105 kilometer 4 etappes van ongeveer 75 kilometer zouden rijden, zouden we weliswaar een dag langer onderweg zijn, maar daarmee zouden we het onszelf veel gemakkelijker maken. Dan maar een dagje later aankomen in Santiago; we hebben gelukkig tijd genoeg!

Een paar minuten na enen bracht het veerpontje ons uiteindelijk naar de overzijde en konden we onze weg vervolgen. Langs de Schelde zijn we naar Dendermonde gefietst, waar we op het prachtige marktplein de eerste spatjes regen over ons heen kregen. Het klaarde echter heel snel weer op, zodat we een uurtje later in de volle zon konden genieten van een koud glas cola op het marktplein van Aalst. Ook dit was weer een prachtig en gezellig marktplein, en speciaal voor ons speelde de orgelman die bij de beltoren stond regelrechte klassiekers als ‘Zij dronk ranja met een rietje, mijn Sophietje, op een Amsterdams terras…’ en de onvermijdelijke ‘Tulpen uit Amsterdam’ (in België!).

Bij het verlaten van Aalst hebben we in de kathedraal geprobeerd eindelijk een stempel te scoren, maar ook hier was weer niemand te vinden die onze pelgrimspaspoorten af kon stempelen. We zitten inmiddels al bijna in Wallonië, maar volgens de stempelkaart zijn we nog niet eens vertrokken.

Maar goed, stempel of geen stempel, het werd tijd om een camping op te zoeken. Langs de Dender zijn we nog klein uurtje afgezakt in zuidelijke richting, alvorens we in Onkerzele (gemeente Geraardsbergen – bij wielerfans bekend vanwege de ongelooflijk steile ‘Muur’) op een veel te dure camping onze tenten hebben opgezet. De temperatuur was inmiddels opgelopen tot bijna dertig graden, en de luchtvochtigheid had waarden bereikt die niet zouden misstaan in een tropisch regenwoud. Een onweer kon dan ook niet uitblijven, en terwijl wij stonden te douchen werden onze tenten getest op hun waterdichtheid.

Toen het onweer weer voorbij was zijn Ad en ik het dorp ingelopen op zoek naar een kroeg. We wilden onszelf trakteren op een lekker witbiertje, maar dat bleek vies tegen te vallen. Onkerzele is niet echt een plaats die ik jullie als sprankelende vakantiebestemming aan kan raden. In het dorp stonden tientallen huizen te koop, en ik weet wel waarom: het is er compleet uitgestorven! Geen winkels, geen kroegen, en geen mensen op straat. Ja, er was een frituur, om ons eraan te herinneren dat we in België waren, maar verder viel er werkelijk geen klap te beleven. Dat witbiertje konden we dus vergeten.

Uiteindelijk bleek op het recreatieterrein waar de camping deel van uitmaakte een overdekt zwembad te liggen, met een ongezellige bar. Die was eigenlijk al gesloten, maar we kregen toch nog een Jupiler van het vat. We hebben het bij een pilsje gehouden en zijn toen snel teruggegaan naar de camping, in de hoop slaap in te halen van gisteren. En als die peuter in de tent naast ons niet de halve nacht gekrijst had was dat misschien nog gelukt ook…


Donderdag 5 juli:
Etappe 3: Onkerzele – Rumegies

Onder een zwaar bewolkte hemel zijn we vandaag vanochtend om kwart voor negen vertrokken voor etappe nummer 3. Na een kleine tien kilometer langs de Dender zijn we in Geraardsbergen gestopt voor een lekker ontbijtje (stokbrood met kaas, ham, groentjes (Belgische rauwkost) en mayonaise, dat we hebben weggespoeld met een flesje vitamine C (jus d’orange). Niet ver na Geraardsbergen passeerden we de taalgrens en kwamen we in Wallonië terecht en verlieten we het fietspad langs de Dender. We moesten ‘landinwaarts’ hetgeen in dit deel van België betekent dat er voor het eerst deze reis regelmatig geklommen moest worden. De Waalse heuvels zijn weliswaar niet erg steil, maar met een vooralsnog gebrekkige conditie zoals de mijn voel je die heuvels toch snel in je benen.

Op de top van een van die heuvels, bij Lessines, stond voor een watertoren een hekwerk, waarop een richtingaanwijzer naar Santiago geschilderd was. Met daarbij de aanduiding dat het nog maar 1700 kilometer tot onze bestemming zou zijn. Vreemd, want volgens mijn routeboekje moeten we ruim 2400 kilometer fietsen, en we hadden er nog geen 200 opzitten… Maar goed, waarschijnlijk is er een Belg aan de slag gegaan met een kaart van Europa en een liniaal, en is die bewuste Belg vergeten dat wij een iets andere route volgen dan de postduif, die dwars over de Golf van Biscaye vliegen kan.

Vandaag ging het fietsen ondanks de heuvels en de straffe tegenwind heel lekker, en we lagen dan ook aardig op koers om op tijd op de camping aan te komen, totdat Ads tassen opnieuw roet in het eten gooiden. Tijdens een afdaling brak opnieuw een plaatje van een ophanghaak af, en deze keer betekende dat wel een serieus probleem. We hadden gisterochtend in de buurt van Antwerpen weliswaar een reserveplaatje weten te scoren, maar we waren vergeten om er een bijpassend schroefje bij te vragen. De schroef die in het afgebroken plaatje zat was te dik, en mijn voorraad reserveschroeven bestond na de vorige reparatie uit nog maar een schroef, die ook niet van het juiste formaat was. Met touw hebben de tas provisorisch aan de fiets gebonden, maar het was duidelijk dat we het ophangsysteem van de tassen drastisch zouden moeten aanpassen als Ad niet beide tassen wilde verliezen voordat we in Santiago aan zullen komen.

Gelukkig was het niet meer ver naar Tournai (Doornik), een redelijk grote stad in het zuidwesten van Wallonië. Daar hebben we eerst een heerlijke omelet gegeten, waarna we op aanwijzingen van de serveerster van ons restaurant op zoek zijn gegaan naar een fietsenmaker. De dichtstbijzijnde bleek 5 kilometer uit de route te liggen, aan de andere kant van de stad. Toen we op het bedrijventerrein kwamen waar de fietsenmaker gevestigd zou moeten zijn, zagen we hier ook een Bricolage-bouwmarkt. Eigenlijk leek dit ons een veel beter idee. Bij de bouwmarkt zouden we boutjes en moertjes kunnen kopen om de ophanghaken stevig vast te zetten. Alleen moesten we dan nog iemand zien te vinden die op de plaats van de haken vier gaten zou boren, waar de boutjes doorheen gestoken konden worden. En iemand vinden die gaten kon boren, dat viel in een bouwmarkt niet mee…

In ons beste steenkolen-Frans (uiteraard spreken Walen geen Vlaams) hebben we bij de informatiebalie uitgelegd wat de bedoeling was. De vrouw achter de balie keek moeilijk, en riep toen via de intercom de naam van een collega om. Er kwam een tweede vrouw bij, die net zo moeilijk keek toen wij vroegen of zij misschien een paar gaatjes in de tas kon boren. Uiteindelijk liep ze weg, en kwam na een paar minuten terug met een priem. De hele winkel lag vol met boormachines, maar wij moesten maar zien dat we met een stomp ijzeren staafje een gat geboord kregen in hard plastic. Het zal je niet verbazen dat dit niet lukte. Na enig aandringen van onze kant belde de medewerkster van de informatiebalie tenslotte een andere collega, waarna we helemaal naar achteren naar de sanitairafdeling gestuurd werden. Daar stond een verkoper op ons te wachten, die zowaar een boormachine in een laatje had liggen. De man boorde vier gaatjes in Ads tassen, en liep toen weg. Volgens goed gebruik in een doe-het-zelf-zaak mochten we de rest inderdaad zelf doen, inclusief het boren van een vijfde gaatje omdat het voor de vriendelijke verkoper toch wel heel erg moeilijk was gebleken om alle gaatjes op de juiste plek te boren. Met behulp van enkele andere gereedschappen die we vonden in de la van de verkoper hebben we ophanghaken muurvast aan de tassen kunnen bevestigen, waarna we netjes met de lege zakjes van de boutjes en de revetjes naar de kassa zijn gegaan, hetgeen tot de nodige vragende blikken van de kassière leidde.

Het hele akkefietje met de tassen had ons zeker anderhalf uur gekost, en het schuilen voor een fikse regenbui kostte ons nog eens een half uur. Toen we Tournai eindelijk verlieten was het al kwart voor vijf, dus zou het wederom een latertje worden. Langs de Schelde, die hier al een heel stuk smaller is dan bij Antwerpen, zijn we pal naar het zuiden gefietst; wederom met de wind vol op kop. Na een klein uurtje bereikten we het dorpje Rongy, het laatste Belgische dorpje voor de grens. Inmiddels waren de benen leeg en was de lucht weer dreigend. We besloten dan ook de eerste de beste camping op te zoeken over de Franse grens, en dat bleek een caravanpark in Rumegies te zijn. We kregen een plaatje toegewezen vlak bij het toiletgebouw (met de meest kunstzinnig aangelegde waterleiding bij de douche ik ooit gezien heb), en zetten hier onze tentjes neer. Terwijl we hiermee bezig waren kwamen er twee Belgische zusjes van rond een jaar of twintig de camping op. Ook zij waren op weg naar Santiago, al zouden we dat veel verderop in Frankrijk pas horen toen we hen voor de vijfde keer tegenkwamen en niet meer onder een gesprekje uit konden. De meiden hadden amper bagage op hun fiets – allebei alleen een achtertasje links en rechts, die bij elkaar nog geen negen kilo wogen. Ad en ik doen blijkbaar toch iets verkeerd. Ik zal in ieder geval nooit meer zeggen dat vrouwen altijd veel te veel meenemen als ze op reis gaan. Er zijn vrouwen waar ik nog heel veel van kan leren!


Vrijdag 6 juli:
Etappe 4: Rumegies – Honnecourt-sur-L’Escaut

De overbuurman op de camping had ons gewaarschuwd voor onweer de afgelopen nacht. Dat is gelukkig uitgebleven, maar flink geregend heeft het wel. Vanochtend om zeven uur was het even droog, maar tijdens het inpakken van onze spullen begon het weer heftig te regenen. Er zat niets anders op dat terug de tent in te duiken en het einde van de bui af te wachten. Een kleine drie kwartier later konden we een kliedernatte tent inpakken en alsnog vertrekken. We hadden nog niet ontbeten, en besloten daarom bij een bakker in Rumegies te stoppen voor een half stokbrood, belegd met ham en kaas. Terwijl onze bestelling werd klaargemaakt kwam de volgende bui. De lucht zag overal loodgrijs uit, en de regen kletterde naar beneden. Gelukkig had de bakker een grote luifel voor zijn zaak, waaronder een bankje stond waarop wij droog ons ontbijtje konden wegwerken.

Veel vertrouwen hadden we niet in het weer toen we tegen half elf eindelijk op de fietsen stapten, maar wonderbaarlijk genoeg bleef het vanaf ons vertrek uit Rumegies helemaal droog. Wel stond er wederom veel tegenwind, maar daar kijken we inmiddels niet meer van op. De route voerde over het Franse platteland, dat vandaag vooral leek te bestaan uit stille dorpjes, uitgestorven dorpjes, en oerlelijke dorpjes. De hoofdprijs van Allerlelijkste Dorp van Franrijk mag wat mij betreft worden uitgereikt aan het gehucht Hornaing. Bij de meeste dorpen bestaat het centrum uit een pleintje, met daaraan een kerk, een bakker, en – als je heel veel geluk hebt – een bar/brasserie waar je onderweg een kopje koffie kunt dringen. Bij Hornaing is dat niet het geval. Hier bestond het dorpscentrum uit een kerncentrale, waar de omliggende huizen als magneetjes tegenaan geplakt leken te zijn. Tsjernobyl leek er een gezellig vakantieoord bij…

Het leuke van reizen is dat je telkens in nieuwe gebieden komt, waar de cultuur weer net even anders is dan je gewend bent. Een leuk verschil tussen Nederlanders en (Noord)-Fransen viel ons op toen we in Abscon de fietsen even aan de kant zetten om in een bar een kopje koffie te drinken. Wij kwamen de bar binnen – type: erg ongezellig met TL-verlichting, biljarttafel en schreeuwerige TV; maar in ieder geval geopend, wat op zich al bijzonder was… – en zeiden vriendelijk ‘Bonjour’ tegen de barman en de stuk of zeven aanwezige drinkebroeders aan de bar. De mannen bromden nors iets terug en keken ons daarna enigszins afstandelijk aan. Toen we even later aan de koffie zaten en de volgende gasten binnenkwam ontdekten we waar die afstandelijke houding vandaan kwam. Wij waren simpelweg niet beleefd genoeg geweest bij binnenkomst! Als je hier een bar binnenkomt dan wens je niet alleen iedereen een goedendag; nee, je gaat bij elke aanwezige langs, steekt je hand uit, en geeft iedereen een ferme handdruk. Ook als je de betreffende mensen niet kent. Dat was hier het protocol. Het is overigens maar goed dat Abscon geen echt grote kroegen heeft, of een voetbalclub met een stadion waar 80.000 man in kunnen. Anders ben je de hele dag aan het handjeschudden…

Na de koffie zijn we doorgefietst naar Cambrai, de eerste Franse stad van enige betekenis op onze route. Ondanks dat we er sinds Abscon slechts 22 kilometer op hadden zitten zijn we hier toch weer afgestapt voor een pauze. Ad begon – waarschijnlijk door het stoempen tegen de wind in – last te krijgen van een onwillige spier in zijn been. We besloten daarom ruim de tijd te nemen voor een late lunch op een lokaal terras. Het zou immers zonde zijn om een nieuwe blessure roet in het eten te laten gooien, zeker nu Ads achterwerk het tijdens deze trip uitstekend uithield. De pasta de we bestelden bleek echter een uitstekend medicijn, en bijna pijnvrij konden we na een uurtje weer verder.

‘Verkeerslawaai. Duur. Slecht onderhouden’. Met dergelijke termen worden de campings in het routeboekje naar Santiago veelal aangeduid. Maar soms valt een camping op door ander commentaar, zoals de camping in Honnecourt-sur-l’Escaut: ‘onder afdakjes, en met befaamde kip…’

Hoewel we geen idee hadden wat we ons bij die ‘afdakjes’ moesten voorstellen, klonk het op de een of andere manier zeer aantrekkelijk. Als we onze tentjes onder een afdakje neer zouden kunnen zetten zouden ze misschien kunnen drogen na de regen van vanochtend. De zon scheen inmiddels wel volop, maar er was toch weer nieuwe regen voorspeld. We besloten dan ook deze camping uit te kiezen om op te overnachten. We vroegen bij de receptie om een plekje, een kregen een plaats toegewezen aan de rand van het terrein, naast een 50 centimeter brede beek die het begin van de Schelde bleek te zijn. Overal waar we keken op het terrein zagen we konijnen huppelen. Maar afdakjes, die zagen we niet.

Pas later, toen we bij het campingrestaurant iets gingen eten, begrepen we dat met het ‘afdak’ een overdekte picknickplek werd bedoeld, waar je in ieder geval droog kon eten. En dat hebben we dan ook maar gedaan, hoewel het afdak vanavond eigenlijk niet nodig was omdat de zon zowaar volop scheen. Toch hebben we het ons gemakkelijk gemaakt. Wij wilden die ‘befaamde kip’ wel eens proberen, maar helaas bleek die vandaag – omdat de campingkokkin ook wel eens wat variatie wilde – niet verkrijgbaar. Maar goed, die friet met hamburger en friet met stoofvlees smaakten ook super, zeker met een koud glas Leffe erbij, dat we besteld hadden om te vieren dat Ad nu al verder in Frankrijk is doorgedrongen dan op zijn eerste poging om naar Santiago te fietsen.


Dit reisverlag gaat verder in 'Tassenleed, tegenwind en (technische) tegenslagen Deel 2

  • 20 Juli 2012 - 17:22

    Fulya:

    Beste Etienne en Ad. Geweldig wat jullie weer ondernemen. Had jullie graag uitgezwaaid. Geniet van jullie trip. Er staan weer mooie verhalen op de blog.

  • 21 Juli 2012 - 12:01

    Letty Berk-de Jong:

    Hoi Etienne en AD, wat leuk om jullie verslag te lezen.Je schrijft erg leuk Etienne,erg plastisch,ik zie het allemaal zo voor me.Maar dan zonder spierpijn.Heel veel succes met de voortzetting. groetjes Letty.

  • 23 Juli 2012 - 16:56

    Lenie Huitema-Berk:

    Hallo Etienne en Ad, Het lezen van het verslag is heel vermakelijk, je kunt het zo voor je zien.
    Ik wens jullie een hele goede tocht met hopelijk niet te veel oponthoud door materiaalpech of kwetsuren.Veel plezier.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Frankrijk, Villiers-sur-Orge

Etienne

...... Welkom op mijn weblog! ‘Wat zou jij doen met een miljoen?’ Ken je die slogan uit de commercials van de Lotto nog? Vast wel! Want ik weet zeker dat elk mens er wel eens over nadenkt: ‘Hoe zou mijn leven eruit zien als ik morgen in één klap financieel onafhankelijk zou zijn?’ Niet meer hoeven werken, maar gewoon lekker doen waar je zin in hebt. Misschien een nieuwe auto kopen, of een groter huis, of eindelijk die droomreis maken. Een eigen bedrijf beginnen. Of misschien liever iets schenken aan de mensen die je lief zijn, of aan een goed doel… OK, ik moet toegeven: of je jezelf in de huidige eurocrisis met één miljoen op je bankrekening voor de rest van je leven financieel onafhankelijk mag noemen is zeer discutabel. Maar het staat vast dat je voor zo’n bedrag wel héél wat leuke dingen kunt doen. Ook ík droom wel eens. En ik – dat wil zeggen: Etienne Huijten (35 jaar en single), in het dagelijks leven werkzaam als docent Toerisme en Recreatie aan MBO ‘De Rooi Pannen’ te Tilburg – zou het in ieder geval wel weten: ik zou een deel van dat bedrag gebruiken om mijn baas voor een tijdje gedag te kunnen zeggen, en vervolgens op mijn fiets de wereld rond gaan. Ja inderdaad: op de fiets de wereld rond! Dát is míjn droom. Niet per vliegtuig op wereldreis, of met een luxe cruiseschip, of lekker achterover leunend achter het stuur van een snelle sportwagen of klassieke oldtimer. Nee, gewóón op de fiets; op eigen spierkracht. Mijn tentje gaat mee in de fietstassen, en mijn slaapmatje, en natuurlijk mijn slaapzak. En verder heb ik niets nodig. Back to Basic. Avontuur. De wereld om me heen. Bijzondere ontmoetingen. En natuurlijk de Ultieme Vrijheid. Ik besef heel goed dat ik in de ogen van de meeste mensen totaal krankjorum ben. Maar ik ben nu eenmaal verslaafd aan lange-afstands-reizen-op-de-fiets, en ik ga hier niet eens een poging doen om uit te leggen wat daar leuk aan is. Dat is namelijk toch verspilde moeite. Laat ik het er maar op houden dat ik weliswaar de Lotto (nog?) niet gewonnen heb, maar dat ik een paar jaar geleden wél de hoofdprijs heb gepakt in een ándere loterij: de Loterij van het Leven. Ik heb namelijk het geluk gehad volledig te mogen genezen van kanker, en dat is in mijn ogen véél meer waard dan een miljoen! Om de periode van de strijd tegen kanker af te kunnen sluiten en mezelf te testen of ik weer gezond was, ben ik in de zomer van 2010 in mijn eentje naar Rome gefietst. Die tocht (waarvan het verslag op deze site nog steeds terug te lezen is; zie ‘Mijn andere reizen’ – ‘Op de fiets naar Rome’) heeft op mij een onuitwisbare indruk achtergelaten. Dat kwam niet alleen omdat ik met die reis bijna € 2.000,- voor het Kika-kinderkankerfonds heb opgehaald, maar vooral omdat ik me tijdens die tocht fysiek sterker dan ooit voelde, en een ongekend gevoel van vrijheid heb ervaren. En met name dat laatste werkt zéér verslavend! Vanwege die verslaving aan fietsen en die hang naar vrijheid zou ik het liefste vandaag nog vertrekken voor een wereldreis op de fiets. Helaas zit dat er financieel niet in, en - ondanks dat ik met de zeven weken zomervakantie die horen bij het werken in het onderwijs zeker niet mag klagen over vrije dagen - heb ik daar ook helaas de tijd niet voor. Ik zal me moeten beperken tot fietsvakanties die in maximaal 5 tot 6 weken goed te doen zijn. Daarom heb ik vorig jaar een fietsreis van bijna 3.000 km door Engeland, Wales en Schotland gemaakt; en stap ik dit jaar voor de derde zomer op rij op de fiets voor een rit naar een verre bestemming. Ditmaal is die bestemming Santiago de Compostela in noordwest Spanje. Anders dan in de twee voorgaande jaren fiets ik dit jaar niet alleen. Ik onderneem de tocht samen met oud-collega Ad Berk, die enkele jaren geleden ook al een poging ondernomen heeft om op de fiets Santiago te bereiken; maar toen helaas de trip door fysieke ongemakken voortijdig heeft moeten staken. Of we Santiago nu wel bereiken? We gaan er in ieder geval voor! Zo nu en dan zal ik op deze site een kort verslagje zetten van onze belevenissen onderweg. Het verslag zal deze keer ongetwijfeld een stuk korter worden dan je wellicht van de twee voorgaande edities van mij gewend bent. Dat komt deels omdat de reis korter is dan bij ‘Rome’ en ‘Engeland’, (nu slechts 2.400 kilometer i.p.v. respectievelijk 3.500 en 2.900), maar ook omdat ik met een gesprekspartner ’s-avonds op de camping minder tijd én behoefte zal hebben om mijn ervaringen op papier te verwerken. Desondanks zal ik zeker proberen om jullie op de hoogte te houden van het verloop van de reis over de eeuwenoude ‘Camino de Santiago’. Hou dit weblog dan ook goed in de gaten! Etienne

Actief sinds 21 April 2010
Verslag gelezen: 671
Totaal aantal bezoekers 73345

Voorgaande reizen:

03 Juli 2012 - 09 Augustus 2012

Fietsen op de Camino

10 Juli 2011 - 18 Augustus 2011

Op de fiets door Groot-Brittannië

19 Juli 2010 - 03 September 2010

Op de fiets naar Rome voor Kika

Landen bezocht: