Deel 2: Tassenleed, tegenwind en tegenslagen
Door: Etienne Huijten
Blijf op de hoogte en volg Etienne
11 Juli 2012 | Frankrijk, Villiers-sur-Orge
Zaterdag 7 juli:
Etappe 5: Honnecourt-sur-L’Escaut – Ourscamp
Meteen toen we vanochtend van de camping vertrokken merkten we dat we vandaag moesten klimmen en dat er weer eens een stevige tegenwind stond. Het grootste deel van de ochtend fietsten we over heuvels, en hoewel dat aanvankelijk goed ging was ik toch blij dat we enkele kilometers voor Saint Quentin op een jaagpad langs een kanaal uitkwamen. Tegenwind is op een vlakke weg nu eenmaal minder vermoeiend dan op heuvelachtig terrein.
Het jaagpad langs het Canal du Saint Quentin lag tussen het kanaal zelf en een sloot aan onze linkerzijde. Die sloot bleek een geliefd visstekje, want om de drie meter zat een visser met zijn hengel in het water. Een kilometers of twee verderop begrepen waarom het hier zo goed vissen vangen was. Het fietspad werd versperd door een klein vrachtwagentje, met achterop enkele grote watertanks. Die tanks zaten tjokvol vis, en een man was bezig om die vis met een schepnet uit de tanks te scheppen en over te zetten naar de sloot. Daarbij hield hij het net zo lang in de lucht dat de vissen totaal verdoofd waren tegen de tijd dat ze in het water belandden. Daar werden ze gedropt tussen ongeveer twintig wachtende dobbers, dus was het voor de vissers langs de kant een koud kunstje om de zojuist in de sloot uitgezette vis er direct weer uit te slingeren. Ik begrijp wel waarom sportvissen nog geen olympisch onderdeel geworden is. Van een eerlijke sport, met gelijke kansen voor alle deelnemers, was hier namelijk echt geen sprake…
Hoewel Saint Quentin een grote stad is (waar twee dagen eerder blijkbaar nog een grote valpartij was geweest in de massasprint bij de aankomst van een touretappe), hebben we het centrum van deze stad slechts geschampt en zijn we meteen doorgefietst naar de volgende stad: Noyon. In de kathedraal van deze stad zijn we er eindelijk in geslaagd om een stempeltje voor ons pelgrimspaspoort te bemachtigen. Toen we kathedraal bekeken (die opviel door de vrijwel complete afwezigheid van beelden en versieringen, terwijl het toch echt een katholieke kerk was), kwamen we de koster tegen die kaarsen bij aan het vullen was. Toen we hem vroegen om een stempeltje vertelde hij direct dat wij al de 17de en 18de fietser die dag waren die een stempeltje kwamen halen. We zijn dus niet alleen op weg naar Santiago, en dat bleek ook wel weer toen we eenmaal buiten de twee Belgische zusjes weer tegenkwamen van de camping van Rumegies.
Behalve een stempel hebben we in Noyon ook goede lijm gehaald. Ik had namelijk inmiddels het tassenleed waar Ad de eerste dagen last van had overgenomen, en had problemen met de bevestiging van mijn toptas. Deze tas, die overdwars op de twee achtertassen staat en met twee sjorbandjes en gespen op die achtertassen wordt vastgeklikt, dreigde telkens van mijn fiets te vallen. Een van de gespen had er na twee fietsvakanties en ruim 6500 kilometer geen zin meer in, en schoot bij elke hobbel los. Omdat het wel heel toevallig zou zijn als ik bij de eerste de beste winkel een nieuwe gesp zou vinden die precies op mijn toptas zou passen, besloot ik dat de onwillige gesp maar beter vast kon lijmen. Zo hopen we dat onze tassen het met veel kunst- en vliegwerk uithouden tot Santiago.
Toen Ad en Jules zes jaar geleden hun eerste poging ondernamen om naar Santiago te fietsen hebben ze meteen de eerste avond van de reis in Leuven in een klooster overnacht. Dit was Ad zo goed bevallen dat hij voor vertrek had aangegeven dat – indien de kans zich tijdens deze reis voor zou doen (we fietsen nu een andere route) – hij dit wel weer zou willen doen. Dat Ad aan de overnachting in Leuven een goed gevoel overgehouden had begrijp ik wel. Hij vertelde dat ze toen zeer gastvrij ontvangen werden, dat Jules en hij allebei gratis een eigen kamer met sanitair toegewezen hadden gekregen, en dat de abt nog speciaal voor hen een luxe vismaaltijd had geregeld. De monniken zelf hadden namelijk al eerder op de avond gegeten voor het Vespergebed (avondgebed). Het enige dat ze daarvoor hadden moeten doen was even een dankgebedje opzeggen. Ad zag zo’n luxe verblijf van een nachtje in een klooster wel weer zitten, temeer omdat we inmiddels weer bedreigd werden door gitzwarte regenwolken.
Toen we enkele kilometers na Noyon in onze overnachtingsplaats Ourscamp kwamen, waar we de keuze hadden tussen een normale camping en een klooster, hoefde Ad dan ook niet lang na te denken. We zijn bij het klooster gaan vragen of zij ons onderdak konden bieden voor een nacht, en werden doorverwezen naar de Frère Hôtelier (de gastvrijheidsmonnik), die ons in rap en moeilijk verstaanbaar Frans te woord stond. Hij had een grote luchtfoto van het kloostercomplex in zijn handen, en wees op een ommuurd grasveldje waar we onze tentjes op mochten zetten. Dat werd dus geen eigen kamer met eigen sanitair vannacht. Sterker nog, het sanitair zat helemaal aan de andere kant van het complex, en als we wilden douchen (met Spartaans koud water), naar het toilet moesten, of gewoon even wat water nodig hadden, dan moesten we een wandeling van 5 minuten maken over een modderig pad. Vlak voordat we naar het ommuurde grasveldje vertrokken om de tentjes op te zetten wees de monnik op de luchtfoto nog een bijgebouw aan, waar we om half zeven verwacht werden. Ad concludeerde hieruit dat we werden uitgenodigd om deel te nemen aan de maaltijd, en we haastten ons naar het grasveldje om snel onze tentjes op te zetten; enerzijds om voor dat de onvermijdelijke plensbui los zou barsten ons bivak te hebben staan, en anderzijds om nog tijd over te houden om te kunnen douchen voordat de maaltijd zou beginnen.
Om vijf minuten voor half zeven liepen we over een kletsnat grasveld (de bui was inmiddels voorbij) naar het bijgebouw voor het diner. Toen we het gebouw binnenkwamen keken we verbaasd om ons heen. Hier stonden geen eettafels, maar kerkbanken! Een stuk of acht mensen zaten al in de banken te wachten. Blijkbaar waren we niet uitgenodigd om de maaltijd bij te wonen, maar werden we verwacht bij het Vespergebed! We wilden net omkeren toen de klokken begonnen te luiden en negen monniken binnen kwamen. Het was natuurlijk erg onbeleefd om weg te lopen terwijl onze gastheren net binnenkwamen om God te danken voor weer een mooie dag, dus zijn we maar in een van de achterste banken gaan zitten om het verloop van het gebed af te wachten. Dat gebed bleek vooral uit gezang te bestaan, dat op zich heel mooi klonk – hoewel het voor ons natuurlijk totaal onverstaanbaar was – en toch een speciaal tintje gaf aan deze reis naar Santiago.
Alleen… Ad en ik hadden honger, en niet zo’n beetje ook. We voelden ons een beetje flauw als gevolg van de inspanning van vandaag, en we beseften maar al te goed dat we niet meer op een kloostermaaltijd zouden hoeven rekenen. We zouden toch ons eigen potje moeten koken (we hebben gelukkig altijd instant-maaltijden bij ons voor noodgevallen), en liet nu nog even op zich wachten. Want het is natuurlijk not done om voor het einde van het zingen de kerk uit te gaan, zeker niet als er negen monniken bij zijn…
Ik weet overigens niet waar de monniken precies voor gebeden hadden, maar het was in ieder geval niet voor beter weer. Toen het gebed eindelijk afgelopen was kwam de regen weer met bakken uit de lucht, en dat zou niet voor het laatst zijn vanavond en vannacht. Toch was de voorzienigheid ons niet helemaal ongunstig gezind, want op het veld waar onze tentjes stonden, was door de monniken ook gezorgd voor een grote feesttent. Op zich kan ik me weinig voorstellen bij polonaise-lopende monniken, maar de tent was in ieder geval groot genoeg voor een flinke knalfuif. Bovendien waren de monniken zo aardig geweest om tafels, stoelen en TL-buizen in de tent te plaatsen, en was de stroom zelfs aangesloten. We konden hier dus droog eten en drinken, zaten lekker uit de wind, en konden op ons gemakje onze telefoons en accu’s van fotocamera’s en netbook opladen. Hoewel het verblijf in het klooster dus niet helemaal naar verwachting verlopen was, eindigde de dag zo in ieder geval redelijk comfortabel.
Zondag 8 juli:
Ourscamp – Annet-sur-Marne
Toen ik vanmorgen wakker werd had ik er veel spijt van dat ik gisteravond niet mijn eigen tent had afgebroken, en opnieuw had opgezet in de grote feesttent. Wat hebben we vannacht een bak water over ons heen gehad zeg! En ook nu regende het weer, waardoor we onze start bijna twee uur hebben moeten uitstellen. Als alle zegen van boven komt, dan is het klooster van Ourscamp voor de komende tien jaar zeer gezegend! Gelukkig konden we toen het eindelijk opklaarde de grote feesttent gebruiken om onze spullen droog in te pakken, en – toen we eenmaal klaar waren voor vertrek – nogmaals een kwartiertje te schuilen.
We verlieten Ourscamp onder zwaar dreigende luchten, en verwachten eigenlijk elk moment onze regenkleding aan te moeten trekken. Maar wonderwel leek het overal om ons heen te regenen behalve boven ons. We waren zonder ontbijtje vertrokken, en keken uit naar een bakker of supermarkt, die hier in Frankrijk meestal op zondagochtend gewoon geopend zijn. Dit wil zeggen: ze zijn meestal wel geopend, maar je moet er alleen eentje tegen komen onderweg. En dat was in de dorpjes waar wij doorheen reden nou net niet het geval. In Nederland wordt al vaak geklaagd dat de kleine dorpen te weinig voorzieningen hebben, maar hier in Frankrijk hebben de dorpen werkelijk totaal niets! Pas in Compiègne, na ongeveer 30 kilometer fietsen, kwamen we in een wereld waar enige tekenen van leven te bekennen waren.
Bij de eerste de beste brasserie die we tegenkwamen zijn we gestopt om te brunchen (ontbijten kon je het inmiddels al niet meer noemen), waardoor we toevallig binnen zaten toen de volgende bui naar beneden kwam. Even later hebben we onze weg vervolgd hebben door de bossen van Ermenonville. Dit gebied was aanvankelijk redelijk vlak en onze route werd door de bomen aardig beschut tegen de wind. In onze ijver om iets van de verloren tijd van vanochtend goed te maken (we moesten vandaag voor het eerst meer dan 100 kilometer rijden) trapten we stevig door. Misschien wel iets te stevig, want rond een uur of half vijf was ik door mijn energie heen. De bekende ‘hongerklop’ had me bijna te pakken. We besloten acuut te stoppen, en uit het onderste van mijn tassen heb ik nog een paar energierepen en een groot blok chocola tevoorschijn weten te vissen. Samen met een halve fles limonade zorgde dit ervoor dat ik me even later weer wat beter ging voelen, en het gevoel van lichte duizeligheid snel verdween.
Het was maar goed dat we deze pauze genomen hadden. We waren inmiddels de luchthaven Charles de Gaulle van Parijs al dicht genaderd, en zaten weer in zeer heuvelachtig gebied. Langzaam maar zeker werd de invloed van de Franse hoofdstad beter merkbaar. Het verkeer werd drukker, en de automobilisten hadden duidelijk kortere lontjes dan hun ‘soortgenoten’ in Noord-Frankrijk. Enkele keren werd er ‘om niets’ op ons getoeterd, bijvoorbeeld als we in de ogen van de betreffende automobilisten niet ver genoeg rechts reden. In de dorpjes werden we nagestaard (en soms toegezwaaid) door Fransen die er allemaal niet echt Frans uitzagen. Eerder Noord-Afrikaans, West-Afrikaans of Creools. En om de paar minuten brulde er een paar honderd meter boven onze hoofden een vliegtuig over op weg naar de landingsbanen van Frankrijks grootste luchthaven. Yep, we kwamen in de buurt van Parijs! En gelukkig maar, want dat betekende dat we ook in de buurt van onze camping kwamen in Annet-sur-Marne.
Na een lange en zware fietsdag – waarbij we wonderlijk genoeg onze regenkleding niet nodig hadden gehad – bleek de receptie van de camping gelukkig nog geopend. We mochten zelf een plekje uitzoeken op een nagenoeg uitgestorven terrein. Toen de tenten weer stonden zijn we op aanraden van de receptioniste naar het naast de camping liggende Marokkaanse restaurant gestapt, waar ik Ad kennis heb laten maken met de Marokkaanse keuken. En ook mijn laatste verblijf in Marokko is alweer zo lang geleden dat ik haast vergeten was hoe lekker couscous met rozijnen, kikkererwten, grote stukken gestoofde groente, lamsvlees en merguez (pittige worstjes) zijn kan. Pelgrimeren is soms afzien, maar daar was vanavond – toen we na ons diner als volleerde Marokkanen aan onze verse muntthee lurkten – weinig meer van te merken.
Maandag 9 juli:
Annet-sur-Marne – Villiers-sur-Orge
Vandaag moest het dan gaan gebeuren: op onze fietsjes dwars door Parijs! Als we het oorspronkelijke routeschema hadden aangehouden, dan hadden we dit gisteren – op zondag – gedaan. Nu was het maandag, en zou het waarschijnlijk een stuk drukker zijn in de stad, hetgeen de uitdaging alleen maar groter maakte.
De eerste uitdaging van de dag was echter het organiseren van een ontbijt. Bij de bakkers in Annet-sur-Marne was het brood nog niet geleverd, en ook in het volgende dorp (Claye-Souilly) bleek het aanvankelijk nog niet zo eenvoudig om een plek te vinden waar we konden ontbijten. Toen we stopten bij een supermarktje om te kijken of ze daar misschien kant-en-klare sandwiches hadden werden we aangesproken door Fransman die wilde weten waar we vandaan kwamen. Toen we vertelden dat we uit Nederland kwamen en onderweg waren naar Santiago, vertelde de man dat hij dat zes jaar geleden ook op de fiets had gedaan. Vervolgens kwam er in rap Frans een relaas van zeker tien minuten, waar we eigenlijk geen woord van verstonden. Toen we de man voorzichtig probeerden duidelijk te maken dat we eigenlijk verder wilden om te ontbijten wees hij ons een brasserie op de hoek van de straat aan, waar we volgens hem heerlijke stokbroodjes konden eten. Hoewel het vast vriendelijk bedoeld was liep de man ongevraagd naar de brasserie om namens ons te vragen of het brood voor die dag al binnen was. Even waren we bang dat de onverstaanbare kletsmajoor bij ons aan tafel plaats zou nemen, maar nadat hij ons verteld dat dat er vandaag helaas geen brood te krijgen was bij de brasserie zag hij aan de overkant van de straat een bekende en haastte zich daar snel naar toe; ongetwijfeld voor een gesprek met een gesprekspartner die hem beter zou begrijpen dan wij.
Hoewel de brasserie dus nog geen stokbrood binnen had gekregen, besloten we er toch plaats te nemen voor een lekker bakje koffie en een croissant. Eigenlijk is een croissant te weinig op goed op te kunnen fietsen, maar met het vooruitzicht dat we vandaag door Parijs moesten – en er verderop dus overal winkels en eetgelegenheden zouden zijn – was dat deze keer niet zo’n probleem. Toen we het croissantje bijna verorberd hadden kwam de ober naar ons toe met de mededeling dat het brood inmiddels gearriveerd was, en dat een sandwich (zoals ze hier dus een belegd stokbroodje noemen) nu dus wel tot de mogelijkheden behoorde. We besloten dan ook nog maar een sandwich te nemen, wat in werkelijkheid een half stokbrood was, dik belegd met heerlijke rauwe ham en augurken. Alles bij elkaar een heerlijk ontbijtje, maar wel een ontbijtje waarvoor ik zeker drie kwartier nodig had om het weg te werken.
Na het ontbijt zijn we weer op de fiets gestapt, en iets voorbij Claye-Souilly hebben we een fietspad opgepikt langs het Canal de l’Ourcq, dat we tot onder de Périphérique door hebben kunnen volgen. Bij het Parc de la Villette kwamen we de stad binnen en begon het avontuur van het fietsen door de Franse hoofdstad. Fietsen door Parijs is gave georganiseerde chaos. Er zijn weliswaar overal fietspaden, maar je moet toch zeer bedacht zijn op rechtsafslaande auto’s (die je per definitie proberen af te snijden), geparkeerde bestelbusjes op de fietspaden, arrogante automobilisten en zeer krap afgestelde verkeerslichten. Met name van die verkeerslichten hebben we veel last gehad. We hebben misschien wel veertig keer stil gestaan voor een rood licht, dus in een lekker fietsritme komen was er niet bij. Gelukkig mochten we als fietser gebruik maken van de busbanen, waardoor we regelmatig zo voorbij konden rijden aan lange rijen wachtende auto’s.
En opeens sta je dan zomaar in het centrum van de stad. Eerst voor het Centre Pompidou. Toen bij de Tour St. Jacques. En nadat we de Seine overgestoken waren bij de Notre Dame; de beroemdste gotische kathedraal ter wereld. We zijn even afgestapt en ik ben naar binnen gelopen om een stempeltje te vragen voor ons pelgrimspaspoort. Toen ik weer naar buiten kwam stonden er twee Koreaanse meiden een beetje verlegen te lachen bij mijn fiets. Een van de twee gebaarde naar haar fotocamera, en de ander kwam naast me staan. Ze wilde met mij en mijn Santos op de foto. Ik heb even vriendschappelijk een arm mijn Koreaanse vriendin heengeslagen en lief gelachen naar de camera. Toch leuk dat mijn knappe kop straks een fotolijstje siert ergens in Seoul. Toen de foto genomen was liepen de twee meiden giechelend weg, waarna een Chinese moeder en dochter hun plaats innamen. Met de dochter – een meisje van een jaar of twaalf – sta ik nu ook op de foto. Maar toen de moeder de camera bij haar dochter in de handen drukte en ik klaar ging staan voor een foto samen met mama, gebaarde de vrouw wild naar mij dat ik weg moest gaan. Zij wilde een foto van de Notre Dame en van mijn Santos, maar ik mocht er niet op. Nadat de foto genomen was stond de Chinese mij gelukkig weer toe om in de buurt van mijn fiets te komen. Terwijl ik mijn stempelkaart opborg sloop een Japans meisje naar mij toe, in de hoop ook (ongevraagd) een foto te kunnen nemen van die rare Europeaan met die rare fiets met al die tassen. Haar vriend stond al klaar met de fotocamera in de aanslag, en drukte af op het moment dat ik mij omdraaide. Verlegen liepen ze allebei snel weg. Ik weet niet wat het is met Aziaten en foto’s, maar het blijft een vreemde combinatie…
Overigens weet ik nog steeds niet of ik het als een compliment (knappe vent) of als een belediging (vreemde idioot) moet opvatten dat al die Aziatische meiden wel met mij, maar niet met Ad op de foto wilden…
We stapten weer op onze fietsen, staken de zuidelijke arm van de Seine en de Boulevard de Saint-Germain over, en reden langs het Pantheon via de Rue Saint Jacques de stad uit. Als je er op gaat letten kom de je heilige Jacobus overal tegen. Alleen al op het kleine stukje Rue Saint Jacques lagen zeker 20 winkels en restaurants die naar Jacobus vernoemd waren. Bistro Saint Jacques ; Boulangerie Saint Jacques ; Coiffeur Saint Jacques ; Saint Jacques Kebab, spécialités Turquoises…
Onze Jacob waakte in ieder geval goed over ons welzijn, want een klein half uur later kruisten we aan de zuidkant van de stad opnieuw de Périphérique en lieten we Parijs ongeschonden achter ons. Na een kort stuk via relatief rustige wegen door de Parijse voorsteden kwamen we op een fietspad terecht door een parkachtig landschap. In de jaren ’80 is hier het TGV-spoor aangelegd, dat via een zeker 15 kilometer lange tunnelbak vanuit het Gare du Montparnasse en het Gare de Lyon naar het zuiden leidt. Op het dak van deze tunnelbak is een soort van langgerekt stadspark aangelegd, wat op zich een ideale manier is Parijs op een veilige manier te verlaten. Alleen was het jammer dat er om de twee- tot vierhonderd meter een voorrangsweg ons fietspad kruiste; en dat we bij elke kruising langs vakantiefietser-onvriendelijke hekjes moesten. Daarnaast was in het stadspark gewerkt met vele hoogteverschillen, waar we continue korte maar venijnige klimmetjes en steile afdalingen voor onze kiezen kregen. In een lekker ritme fietsen was hier absoluut onmogelijk.
Tijdens een van deze korte afdalingen merkte ik opeens dat de remdruk van mijn achterrem gehalveerd was. Toen ik afstapte om de rem te inspecteren kon ik in eerste instantie niets vreemds ontdekken, maar even later zag ik dat er olie lekte van mijn remkabel op mijn voorspatbord. Ik heb mijn fiets laten uitrusten met hydraulische remmen, omdat die een veel betere remkracht hebben dan gewone remmen, en omdat die in principe onderhoudsvrij zijn. Behalve dan wanneer de remvloeistof weglekt, want dan is de rem in een klap waardeloos. Dit zou nog wel eens een probleem kunnen worden, want een oliedrukrem kan ik zelf niet vervangen. Daar heb ik de kennis niet voor en de materialen niet voor bij me. Maar die rem moet gerepareerd worden. Met alleen een voorrem durf ik straks de Pyreneeën niet in. Gelukkig zitten we nog in de regio Parijs, waar in ieder geval nog wel een fietsenmaker te vinden zou moeten zijn. En we hadden voor morgen sowieso al een rustdag gepland, dus dan kan ik de fiets mooi door een specialist laten herstellen.
Voorzichtig zijn we doorgereden naar Villiers-sur-Orge, waar we snel de plaatselijke camping hebben opgezocht. Na de stadscamping in het Bois de Boulogne is dit de dichts bij Parijs gelegen camping, en dat was te merken ook. Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat ik met een fiets en een tentje op een camping geweigerd werd omdat die vol was, maar deze keer hebben we echt moeten aandringen om toch nog tot de camping toegelaten te worden. Uiteindelijk wees de receptionist ons een klein stukje gras aan onder twee hazelnootbomen, waar we onze tentjes op ongeveer tien centimeter afstand van elkaar mochten opzetten. Ik heb het idee dat wanneer ik mij ’s-nachts in mijn slaapzak omdraai ik zo bij Ad de tent binnen rol. Maar goed, we hebben een plekje, op een camping met keurig sanitair, met een wasmachine en een droger, en met een overdekte recreatiezaal met gratis stroom en Wi-Fi. Bovendien is deze camping gelegen op slechts een kilometer van het dichtstbijzijnde RER-station voor de trein naar Parijs, en beschikt het volgende dorp (op vijf kilometer van de camping) over een fietsenmaker. Met een beetje geluk kunnen we na de rustdag onze reis dus met schone kleding en een gerepareerde fiets ongehinderd voortzetten.
Dinsdag 10 juli:
Rustdag Villiers-sur-Orge en stadsbezoek Parijs
Nee, we kunnen morgen dus niet ongehinderd verder. Het probleem met mijn achterrem blijkt groter dan gedacht, en mijn fiets moet zeker nog een dag bij de fietsenmaker blijven staan. De fietsenmaker had binnen een minuut de oorzaak van het probleem met mijn rem ontdekt. Het blijkt dat mijn stuurtas zodanig tegen de remkabel heeft gedrukt dat deze op een gegeven moment is gebroken, waarna de remvloeistof is weggelekt. Er moet een nieuwe remkabel op, alsmede een nieuw onderdeeltje in de handgreep van de rem. Maar helaas had de fietsenmaker deze onderdelen niet op voorraad. Hij hoopte de onderdelen morgen binnen te hebben en mijn fiets dan te kunnen repareren, maar garantie kon hij mij niet geven.
Ik kon me wel voor mijn kop slaan. Voor vertrek heb ik zelf de positie van de handgrepen van de remmen versteld, omdat ik het idee had dat de afstand tussen de handvatten en de remgrepen net te groot was om in het geval van een noodstop snel te kunnen reageren. Maar door het verstellen van die handgrepen heb ik zelf de situatie veroorzaakt waarbij de stuurtas teveel tegen de remkabel aandrukte, met de huidige gevolgen. Nu lopen we dus weer een dag achterstand op ons schema op, en misschien wel twee. Nog steeds is dit geen serieus probleem, maar als we verderop in de reis nog meer tegenslag krijgen zou de datum van onze terugvlucht wel eens in gevaar kunnen komen.
Hoe dan ook, er zat niets anders op dan de fiets bij de fietsenmaker te laten staan. We zijn terug het dorp in gelopen, hebben bij een cafe een kopje koffie gedronken, en toen de trein genomen naar Parijs. Het was al bijna twee uur toen we in het centrum van de stad kwamen, dus het eerste wat we gedaan hebben was op een terras gaan zitten en pizza eten. Yep, pelgrimeren is zwaar werk!
Nadat we klaar waren met onze lunch zijn we naar de Rue de Sevigne gelopen, waar het kantoortje van het Franse Jacobsgenootschap gevestigd is. Jean-Marie, die dienstdoende kantoorklerk, was maar al te graag bereid om een stempel te zetten in ons pelgrimspaspoort. We mochten zelfs kiezen. Ad koos een rode stempel, ik een zwarte. Met deze stempel was de eerste pagina van mijn pelgrimspaspoort vol. En helaas zou het ook meteen de laatste stempel zijn die ik tijdens deze reis zou verzamelen. Want toen we later tijdens een bezoekje aan de Sacre-Coeur ook daar een stempeltje wilden laten zetten kwam ik tot de ontdekking dat het voorvakje van mijn rugzak half open stond, en dat ik mijn pelgrimspaspoort was verloren!
Gelukkig zat mijn fotocamera, die in hetzelfde vakje zat, wel nog in mijn tas. Ik denk dat ik na het nemen van een foto mijn rugzak gewoon niet goed dichtgeritst heb, en dat het paspoort eruit gevallen is. Fijn! Ben ik speciaal naar Vessem gereden voor zo’n paspoort, heb ik een jaar contributie moeten betalen voor het Jacobsgenootschap, en dan verlies ik mijn pelgrimscredencial! Ik hoop dat dat verderop geen problemen gaat opleveren als we in een refugio willen overnachten, maar dat zien we dan wel weer…
Misschien had ik de inleiding van dit reisverslag ook niet de titel ‘Pelgrim tegen wil en dank’ mee moeten geven. Zelfs ik als atheïst moet het toegeven: God straft onmiddellijk! Maar om met Johan Cruyff te spreken: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel’, ik hoef mezelf nu tenminste geen pelgrim meer te noemen. Ik ben nu weer een gewone vakantiefietser…
Om even bij te komen van deze kleine tegenslag besloten we onszelf te trakteren op een lekker biertje. We liepen voorbij aan de Place du Tertre, omdat we het donderbruine vermoeden hadden dat een biertje daar onbetaalbaar zou zijn. We liepen enkele straten verder en namen plaats op een typisch Parijs terrasje. Zitten naast elkaar met de rug tegen de muur van het cafe keken we naar de voorbijgangers en bestelden ons pintje. Helaas waren we zo dom geweest om niet eerst even te checken of de prijzen voor een biertje hier wat schappelijker waren. Zelden hebben we zo lang gedaan over het opdrinken van een glaasje bier. Maar voor zeven euro zestig per glas mag je er ook wel even van genieten…
Met de metro zijn we teruggereden richting Louvre, en na een avondwandeling door de Jardin de Tuileries en over de Champs Elysees vonden we het welletjes geweest. We hebben de trein terug genomen naar de camping en zijn onze tentjes ingedoken voor een gezonde nachtrust.
Wat wij toen nog niet wisten was dat wij op deze camping wel eens meer rust(dagen) zouden kunnen krijgen dan ons lief is…
Of we onze reis met een gerepareerde fiets voort kunnen zetten lees je in het volgende verslag.
Au revoir et a bientôt,
Etienne en Ad
-
12 Juli 2012 - 09:47
Maaike Paridaens:
Bonjour!
Wat leuk jullie eerste avonturen te mogen lezen! Wat te veel regen, wat te veel materiaalpech... maar volgens mij toch ook erg aangenaam om eens niet in je uppie onderweg te zijn, Etienne. En nog geen valpartijen, zoals vorig jaar het geval was.
Grappig, dat verhaal van de Koreaanse en Chinese dames die jou en/of je fiets wilden fotograferen.
Nog even en je kunt ook nog handtekeningen gaan uitdelen. Binnenkort bekend tot in het Verre Oosten! Misschien dan ook gelijk een nieuwe fietsbestemming?
Nou, eerst maar weer eens naar Santiago! De volgende keer tijdens het vespergebed toch maar even bidden voor wat minder gedwongen oponthoud? Goede en voorspoedige voortzetting van jullie pelgrimstocht!
Groetjes,
Maaike -
13 Juli 2012 - 06:56
Warden En Jopy:
Beste Etienne en Ad,
Tja pelgrims zien wat af! Hoezo vakantie? Voor zon moet je nog een tijdje doortrappen, helaas! Het zit niet mee voor jullie. Fijn dat je toch nog af en toe mede- "leiders" ontmoet. Vervelend hoor dat het dan net sportieve jonge dames zijn! Maar goed om te lezen dat onze pensionADa over zo'n goede conditie beschikt! Ik hoop dat het materiaal inmiddels in orde is en jullie waarschijnlijk weer en route zijn. Heel veel succes en geniet van de zonnebloemen onderweg!
Na regen komt zonneschijn! Schrale troost dat het onze jongens in de Tour ook niet mee zit!
Hartelijke groet uit t Dongense, Warden en Jopy -
16 Juli 2012 - 11:01
Lily En Herman:
Bonjour Etienne,
Inmiddels al heel wat beleefd in die bijna twee weken, dat jullie nu onderweg zijn.
Wij weten nu al, dat het probleem met de rem van je fiets, is opgelost.
Fijn, dat jullie weer "sur la route" zijn.
Wij gaan niet vooruit lopen op het verhaal, dat je te vertellen hebt op je weblog, maar we weten zeker, dat het voor iedereen weer de moeite waard zal zijn om te lezen!
We blijven jullie volgen, via sms en telefoon, en wensen jullie beter weer en veel plezier op de verdere tocht.
Au revoir, pap en mam -
18 Juli 2012 - 12:54
Melissa:
Hoi Pelgrim en vakantiefietser,
Leuk om jullie verhalen te lezen. Ondanks de tegenslagen, hebben jullie het wel naar de zin denk ik.
Het was een spannende cliffhanger, in het einde van je reisverslag, maar ik heb gelukkig al kunnen lezen dat het probleem is opgelost!
Nog heel veel plezier en succes samen. Ik hoef in ieder geval niet te zeggen; zorg ervoor dat je genoeg eet en drinkt!
Groetjes,
Melissa. -
20 Juli 2012 - 11:19
Mascha Berk:
Ha oom Ad en Etienne,
Wat een avonturen! Het is in ieder geval wel een echte Pelgrimstocht geworden, met al die uitdagingen en tegenslagen!
Maar ondanks de tegenslagen ben ik wel een beetje jaloers: avondwandelingen door Parijs klinkt toch helemaal niet slecht :-).
Kreeg net een sms van oom Ad dat jullie inmiddels vlak voor de Pyreneen zitten, dus in ieder geval weer op weg. En hopelijk inmiddels ook beter weer dan. We zullen het wel lezen in het volgende verslag, ik ben benieuwd!
Mannen, veel plezier nog weer onderweg, en succes met de bergetappes!
groetjes, Mascha -
21 Juli 2012 - 15:10
Nicole Janssen:
Haai,
Het is me weer gelukt, ik moet nog beginnen met lezen terwijl je alweer een tijdje onderweg bent. Maar goed, ik hoorde ook pas gisteren van deze reis. Dus ... Lieve Etienne en Onbekende Ad, veel succes met deze trip, begrijp dat er al spannende dingen gebeurd zijn, dus ik ga lezen. Denk aan jullie en bewonder jullie.
Een fan. -
24 Juli 2012 - 21:13
Etiennehuijten,waarbenjij.nu:
Beste Ad en Etienne,
Van Ed vd Veen kreeg ik op ons zondagse rondje jullie adres.
Net terug uit Frankrijk,varen op Canal de Bourgogne,spreek jullie rit en de verhalen mij zeer aan.
Zoek zoveel mogelijk de kanalen op,mooi rustig en geen heuvels.Ik mis de gereden km's per dag
Een goede reis verder.
Groet Nico Doets
Dorst 24 juli 2012
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley