Deel 1: De race naar het zuiden - Reisverslag uit Pamplona, Spanje van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu Deel 1: De race naar het zuiden - Reisverslag uit Pamplona, Spanje van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu

Deel 1: De race naar het zuiden

Blijf op de hoogte en volg Etienne

24 Juli 2012 | Spanje, Pamplona

Jawel. Een nieuw reisverslag. Eindelijk! Dat betekend dus dat mijn fiets gerepareerd is en dat we weer onderweg zijn. We zitten inmiddels al in Pamplona in Spanje en zijn de ellende met de kapotte achterrem alweer bijna vergeten. De reparatie van mijn fiets is overigens nog een verhaal op zich, maar daarover straks meer.

Omdat we op 9 augustus een vliegtuig terug naar Nederland willen halen hebben Ad en ik na alle vertragingen van de afgelopen dagen besloten wat langere etappes te rijden, en onze rustdag in Hourtin aan de Franse Westkust te schrappen. Dit betekent wel dat ik niet elke avond aan mijn reisverslag heb kunnen werken, en dat jullie dus langer dan gebruikelijk op een update hebben moeten wachten. Hier in Pamplona heb ik eindelijk weer wat schade in kunnen halen, maar helemaal klaar ben ik nog niet. Omdat het inmiddels half elf is, en we morgen weer verder trekken, plaats ik hierbij de update tot en met de etappe naar Saint Jean-Pied-de-Port, de laatste Franse plaats op de route. Het verslag van de eerste Pyreneeënrit naar Pamplona hou je te goed voor een volgende keer.


Donderdag 12 juli:
Retourtje Lille per TGV

Hoe verzin je het? Op het moment dat mijn TGV het Parijse Gare du Nord uit reed sms’te Ad dat mijn fiets gemaakt was! En dat terwijl ik net op weg was naar Lille, om daar mijn ouders – MIJN HELDEN! – te ontmoeten, die vanochtend stad en land afgezocht hebben naar een fietsenwinkel in Limburg die de door mij zo vurig gewenste ‘Magura HS33 Hydraulic V-Brakes Service Kit’ op voorraad had.

Maar laat ik bij het begin beginnen. Ik heb mijn vorige verslag afgesloten met de vraag of we onze reis nog wel voort zouden kunnen zetten. De Franse fietsenmaker van Bouticycle in Sainte Genevieve-du-Bois (volgens internet de enige fietsenzaak in de wijde omtrek) had gisteravond om tien over vijf namelijk te kennen gegeven dat hij mijn fiets niet kon repareren. Hij kon niet aan onderdelen komen, omdat Magura-remmen blijkbaar niet verkocht worden in Frankrijk. Op mijn vraag of hij de hydraulische remmen dan kon vervangen door gewone velgremmen kreeg ik als antwoord dat dat wel kon, maar dat hij ook daarvoor onderdelen moest bestellen, hetgeen wel eens een week kon gaan duren. Daarop heb ik de reparatieopdracht ingetrokken en gezegd dat we de fiets morgen – vandaag dus – zouden komen ophalen.

Vervolgens ben ik vanaf vijf uur tot ongeveer kwart voor tien bezig geweest met het afspeuren van het internet, op zoek naar alle informatie over Magura HS33-remmen die ik maar kon vinden. Via de site van ‘De Vakantiefietser’ kwam ik uiteindelijk bij drie filmpjes terecht, waarin stap voor stap werd uitgelegd hoe je een lekke remkabel moet vervangen, hoe je vervolgens de olie in de remleiding moet persen, hoe je die leiding moet ontluchten, en hoe je ten slotte de remkracht van de remmen af moet stellen. Ad en ik kwamen al snel tot de conclusie dat het eigenlijk helemaal niet zo moeilijk was; dit konden we best zelf! Maar daar hadden we dan wel een Magura Service Kit voor nodig, en daar zat ‘em nou net de crux. Want hoe kom je aan zo’n servicepakket, als dat in Frankrijk nergens te bestellen is?

Rechtstreeks bij de Magura-fabriek bestellen is voor een individuele consument onmogelijk. Mijn hoop was dus gevestigd op een willekeurige Nederlandse fietsenhandelaar die fietsen met Magura-remmen verkoopt. Misschien dat zo’n handelaar ook wel een service kit op voorraad had. Maar als we er al in zouden slagen om zo’n handelaar te vinden; hoe zouden we dat pakket dan in Frankrijk moeten krijgen. Een pakketje versturen via de Spoedservice Buitenland van Post.NL kost al gauw tegen de honderd euro, en de garantie dat het pakketje vervolgens binnen 24 geleverd wordt heb je dan niet eens. Ook doorfietsen naar een volgende camping, waar we het pakket ‘Poste Restante’ naar toe zouden kunnen laten sturen was geen serieuze optie. Want volgens de site van de Franse Postdienst ‘La Poste’ zou het zomaar wel eens twee weken kunnen duren voordat zo’n pakketje de bestemming bereikt had.

Nee, de voor ons eenvoudigste manier was de hulp van het thuisfront inschakelen. Na een aantal telefoontjes met Landgraaf wist mijn vader precies wat ik nodig had. We spraken af dat hij vanochtend zou proberen zo’n service kit op de kop te tikken bij een Limburgse fietsenhandelaar, en dat we vervolgens elkaar een stuk tegemoet zouden rijden zodat hij me het pakket persoonlijk kon overhandigen. Met gekruiste vingers ben ik gisteravond gaan slapen. Please! Laat pap er morgen in slagen zo’n pakketje te vinden!

En vanochtend om kwart voor elf kwam dan het verlossende telefoontje! Een fietsenzaak in Heerlen had een Magura Service Kit op voorraad! We spraken af elkaar in Cambrai – de eerste grotere stad in Noord-Frankrijk – te treffen, en ik haastte me naar het station. Om kwart voor twaalf zat ik in de trein naar Parijs, en na een ritje met de RER en met de metro stond ik een uurtje later op Gare du Nord. Vanuit hier vertrekken de zogenaamde langeafstandstreinen naar het noorden van Frankrijk. Helaas bleek er naar Cambrai geen rechtstreekse verbinding te zijn. Ik zou – met overstap – tot half zeven nodig hebben om die stad te bereiken. Toen bedacht ik mij dat er vanuit Parijs een TGV rijdt naar Lille, wat voor mijn ouders misschien nog wel gemakkelijker te bereiken zou zijn, en voor mij in ieder geval een heel stuk sneller. Om 13.05 uur kocht ik een retourkaartje voor honderd euro, om 13.11 uur stapte ik in, om 13.16 uur vertrok de trein, en om 13.18 uur sms’te Ad dat de fietsenmaker mijn Santos toch had kunnen repareren…

Zoals ik al zei: hoe verzin je het… Heb ik mijn ouders met een haast onmogelijke opdracht opgezadeld die ze toch hebben weten te volbrengen; zijn ze al bijna halverwege België; en zit ik net in de trein naar Lille om ze daar te ontmoeten; en dan blijkt alle inspanning voor niets te zijn geweest! Om over de onkosten van dit geintje nog maar te zwijgen…

Maar goed, ik moet eerlijk bekennen dat ik het toch wel hartstikke leuk vond om mijn ouders onverwacht toch nog even te zien. Want toen ik ze belde met de mededeling dat het eigenlijk niet meer nodig was om door te rijden naar Lille, zeiden ze direct dat ze dit toch zouden doen. Door enige GPS-problemen zagen we elkaar iets later dan gepland, maar uiteindelijk kreeg ik tegen vijf uur plechtig een Magura Service Kit overhandigd. Als mijn remmen nu nog eens kapot gaan heb ik in ieder geval een reserve-set bij me. Samen met mijn ouders heb ik nog even door de stad gelopen, en om ze te bedanken voor alle moeite heb ik mijn vader en moeder op een pizza getrakteerd. Om kwart voor zeven zijn we teruggelopen naar het station, waar ik afscheid van mijn ouders genomen heb en weer op de TGV naar Parijs ben gestapt.

En omdat Ad in tussentijd zo aardig geweest is om mijn fiets op te halen bij de Franse mecanicien (die dus bij nader inzien toch meer een vakman was dan ik dacht), kunnen we morgen eindelijk weer wat kilometers gaan maken.

Santiago here we come!


Vrijdag 13 juli:
Villiers-sur-Orge – Artenay

Vrijdag de dertiende… Volgens velen een ongeluksdag, maar dat gold vandaag zeker niet voor ons. We zijn namelijk weer onderweg, en daar heb ik ontzettend van genoten. En dankzij de gestage regen, die we vandaag zo’n kilometer of zestig lang over ons heen hebben gekregen, slapen we vannacht niet in een tentje, maar in een comfortabele hotelkamer. Jawel, het geluk lacht ons eindelijk toe.

Goed, ik geef eerlijk toe: je zou het ook anders kunnen uitleggen… Gisteravond begon het rond een uur of half zes te regenen in Villiers-sur-Orge. Ik zat toen nog met mijn ouders op het terras in Lille aan de pizza, lekker in de zon. Maar Ad zat op de camping op mij te wachten, en had beloofd dat hij nog boodschappen zou gaan doen. Hij dacht even te wachten totdat het droog werd, maar dat werd het dus niet. Uiteindelijk is hij toch maar door de regen naar de supermarkt gelopen, en toen ik om kwart voor tien terug kwam op de camping zat hij in de zeer lawaaierige recreatieruimte om zijn kleren en doorweekte schoenen een beetje te laten drogen. Echt goed lukte dat overigens niet; want daarvoor was het gisteravond te koud en te klam.

Het heeft uiteindelijk de hele avond onophoudelijk geregend, en ook vannacht kwam er geen einde aan het gedrup. Maar toen vanochtend de wekker afliep was het stil op mijn tentzeil. Uiteraard was de tent nog kletsnat, maar het regende tenminste niet meer. Volgens de buienradar was het ergste naar het noorden weggetrokken, maar zou er later op de dag mogelijk nieuwe regen kunnen komen. We hadden natuurlijk niet voor niets alles in het werk gesteld om mijn fiets te laten maken, dus we besloten gewoon te gaan fietsen vandaag. Met of zonder regen.

Dat werd dus met regen. Het begon alweer tijdens het inpakken van de tent. Ad – die iets eerder aan het afbreken van zijn tent begonnen was dan ik – had net zijn buitententje opgevouwen toen een korte maar heftige bui zijn grondzeil zo ongeveer wegspoelde. Hij werd gedwongen te vluchten naar het terras van de camping, waar enkele picknicktafels stonden onder ‘Tahiti-sytle’ rieten afdakjes. Ik had het geluk dat mijn spullen nog droog in mijn tent lagen, maar kon door de regen ook niet verder met inpakken.

We liepen verdere vertraging op door de vele praatjes die de verschillende buren en enkele andere vakantiefietsers met ons kwamen maken, terwijl we onder de rieten afdakjes stonden te wachten op het einde van de bui. Op zich is die belangstelling van andere mensen best leuk, maar als je om zeven uur bent opgestaan omdat je bijna 120 kilometer voor de boeg hebt, dan is elk oponthoud voor vertrek er een te veel. Normaal hebben we ongeveer een uurtje nodig om alles in te pakken; nu waren we pas om tien uur weg.

We vertrokken in hele lichte regen. Ad had zijn regenjack en regenbroek aangetrokken; ik alleen mijn regenjack en lange fietsbroek. Het was moeilijk weer. Zonder regenpak werd je eigenlijk te nat van de miezerregen; maar met regenpak werd je zo mogelijk nog veel natter van de transpiratie. Desondanks zat ik met kramp in mijn kaken van het glimlachen op mijn fiets! Mijn Santos reed weer! We waren weer onderweg!

Bij Arpajon kregen we de eerste serieuze klim van de dag voor de kiezen, en meteen kwamen we tot de conclusie dat het fietsen in de regenkleding veel te warm was. Het was al enkele tientallen minuten droog, dus stopten we om de regenbroek- en jassen uit te trekken. Maar dat was natuurlijk de goden verzoeken! Nog voordat de regenkleding opgeborgen was kwam de volgende stortbui over ons heen. En zo ging het de hele ochtend. Jas aan. Jas uit. Broek aan. Broek uit…

In een cafeetje bij Etampes besloten we een vroege lunch te nemen. Wij zaten aan een tafeltje in de hoek, terwijl het naast ons aan de bar een drukte van belang was van de lokale stukadoors, schilders, hoveniers, en andere werklui die van hun middagpauze genoten. Net als vorige week in Abscon was het ook hier gebruikelijk dat elke nieuwe bezoeker die binnenkwam iedere aanwezige een handje kwam geven. Maar daar waar in Abscon de meeste bezoekers rond het middaguur nog aan de koffie hadden gezeten, daar was het hier blijkbaar de gewoonte om te lunchen met grote glazen bier, wijn, Pastis, Ricard, en andere alcoholhoudende dranken. Ik vraag me af wat mijn baas ervan zou vinden als ik tijdens de lunchpauze flink aan de alcohol zou gaan. Toch eens aan Lizet vragen of er bij ons ook een tap in de personeelskamer komen kan; dan wordt het er vast nog veel gezelliger!

Op het moment dat we weer wilden opstaan om te vertrekken kwam er een korte maar hevige hoosbui naar beneden. We besloten die binnen even af te wachten, maar het bleek uiteindelijk uitstel van executie. Toen we namelijk een half uurtje later door Fontaine-la-Riviere reden (wat wil je met een plaatsnaam die de woorden fontein en rivier bevat) kwam het water met bakken uit de hemel en stroomde het in kleine beekjes over de weg. Schuilen was er niet meer bij. In onze regenkleding zijn we maar doorgereden, uiteindelijk zestig kilometer lang.

En toen begon de pijp langzaam leeg te raken. We waren pas in Artenay, zo’n dertig kilometer voor de geplande overnachtingsplek Orléans. Maar het vooruitzicht om nog dertig kilometer te moeten ploeteren door de regen, om vervolgens een kletsnatte tent op te moeten zetten en daarin de bezwete en natte fietskleding te moeten drogen, stond ons niet echt aan. In Artenay zagen we een hotel, waar we voor in totaal 90 euro een prima kamer kregen met een heerlijke warme douche, drie droge en zachte bedden, een lekker driegangendiner, en een overdekte en afgesloten parkeerplek voor de fietsen. En bovenal is deze kamer een goede plek om onze natte kleren te drogen, zodat we morgen – hopelijk – weer comfortabel op de fiets kunnen stappen.

Zoals ik al zei: op de ongeluksdag regen krijgen is eigenlijk een groot geluk, want zonder die regen hadden we het nu lang niet zo comfortabel gehad.


Zaterdag 14 juli:
Artenay – Suevres

Quatorze Juillet, de Franse nationale feestdag, was in meerdere opzichten een voortzetting van de ongeluksdag Vrijdag de Dertiende. De dag begon nog hoopgevend, want na een gezonde nachtrust in een heerlijk zacht en warm hotelbed leek het weer vanochtend enigszins opgeklaard. OK, de lucht was dan nog wel loodgrijs, maar er kwam in ieder geval geen regen meer uit, en de straten leken redelijk opgedroogd te zijn.

Maar nadat we na het ontbijt onze spullen pakten en onze tassen weer op de fiets wilden hangen, zagen we dat we de tegenslagen nog niet helemaal achter ons gelaten hadden. De achterband van Ads fiets bleek lek te zijn, dus in plaats van lekker vroeg te vertrekken om de gemiste kilometers van gisteren in te halen, mochten we gaan sleutelen. Op zich is het vervangen van een binnenband bij een Santos niet zo moeilijk. Je haalt het achterwiel eruit, haalt de buitenband van de velg, trekt de binnenband eruit, stopt er een nieuwe binnenband in, legt het wiel terug op de fiets, en pompt de band weer op. Maar wat ik hier in een zinnetje beschrijf kostte ons een dik uur. Want een binnenband vervangen heeft alleen zin als je weet waardoor het lek in de oorspronkelijke binnenband is veroorzaakt. En voordat we het steentje gevonden hadden dat nog in de buitenband stak (en dat waarschijnlijk de nieuwe band ook lek geprikt zou hebben), waren we wel even verder.

En ook het oppompen van de band ging niet helemaal zoals gewenst. Ad had zijn pompje al gesloopt voordat het nog maar op het ventiel bevestigd was. Gelukkig had ik ook nog een pomp op mijn fiets. Maar mijn pomp bestaat uit twee delen; de pomp zelf en een luchtslangetje dat normaal in het omhulsel van de pomp zit verstopt. Dat slangetje moet uit de pomp gehaald worden en aan de andere zijde op de pomp worden vastgedraaid. Maar het slangetje was met de blote hand met geen mogelijkheid uit het omhulsel te krijgen, en dus moesten alle spullen uit mijn tas, want uiteraard zat het punttangetje waarmee ik de luchtslang hoopte los te wrikken helemaal onder in.

Toen we de band eenmaal op spanning hadden (en dat is met een handpompje nog een heel karwei) zagen onze handen eruit als die van Zwarte Piet. Na een stevige boen- en schrobpartij bij het fonteintje op het toilet van het hotelrestaurant zagen we er weer enigszins toonbaar uit. Ad schroefde zijn fietstassen op de dragers, en om kwart over tien waren we dan eindelijk klaar voor vertrek richting Orleans.

Maar na precies 380 meter hebben we de fietsen weer aan de kant gezet. Ads fiets maakte een vreemd geluid, en zijn achterband bleek bij elke omwenteling even langs het slot te schuren. Dit was precies hetzelfde probleem dat ik vorig jaar meerdere keren met mijn fiets in Engeland en Schotland heb gehad. Zonder bagage en berijder loopt het wiel helemaal vrij, maar zodra het gewicht van de tassen en de berijder erbij komt zet de band een beetje uit. Normaal heeft de band bij het slot links en rechts slechts een millimeter speling, maar als de buitenband niet 100% recht op de velg zit komt deze bij elke omwenteling tegen het slot aan.

Er zat niets anders op dan alle tassen weer van de fiets te halen, de fiets weer op de kop te zetten (waarvoor eerst de koplamp op het stuur en het buitenspiegeltje gedemonteerd moesten worden), de lucht weer uit de achterband te laten en de achterband opnieuw op de velg te leggen. Opnieuw bijna drie kwartier vertraging dus, en omdat we eerst weer terug moesten naar het hotel om onze handen te wassen toen het probleem eenmaal was opgelost, zaten we uiteindelijk pas om kwart over elf echt op de fiets. Tot zover onze hoop op een vroege start vandaag…

Toen we om half een in Orleans aankwamen (waar we dus eigenlijk hadden willen overnachten en nu alweer vier uur weg hadden willen zijn) kwamen we langs een supermarktje dat nog open was. Dat is op Quatorze Juillet een klein wondertje, dus we zijn meteen gestopt voor water, limonade, abrikozen, sandwiches, en een familiepak pain-au-chocolat. We rekenden af en liepen naar buiten, waar het net begon te regenen. Het leek aanvankelijk maar een miezerbuitje, maar we waren nog geen dertig seconden onderweg of de regen kwam weer met bakken uit de lucht. We konden nog net met fiets en al het wachthokje van een bushalte invluchten om te voorkomen dat we echt kliedernat werden. Maar het betekende wel opnieuw een half uur vertraging.

Een vertraging die we wel hadden ingecalculeerd was het bezoekje aan de kathedraal van Orleans. Ad heeft immers wel nog de beschikking over een pelgrimspaspoort, en een stempeltje van de kathedraal van Jeanne d’Arc – De Maagd van Orleans – mag dan natuurlijk niet ontbreken. Toen we de kerk binnenliepen werd de zware deur voor ons opengehouden door een bedelaar. Onder het motto: ‘een goede daad wordt altijd beloond’ besloot Ad de zwerver wat kleingeld te geven. We hoopten dat deze goede daad ook beloond zou worden; in ons geval door de weergoden. Maar waarschijnlijk was ons offer niet groot genoeg, want een klein half uur later fietsen we alweer in onze regenpakken door de striemende regen op een winderige Loiredijk.

Maar toch… Misschien waren de weergoden gewoon een beetje traag van begrip. Want na een tijdje werden de druppels kleiner en kleiner, en opeens brak zowaar de zon door. Weliswaar bleef de wind stevig waaien, maar we konden nu in ieder geval zonder regenpakken verder. In Clery-St. Andre hebben we in een bushokje onze lunch genuttigd, en daarna zijn we weer verder gefietst; continu met een scheef oog de lucht in de gaten houdend, want die zag er weer zeer dreigend uit. Regelmatig zagen we verderop de regen naar beneden gutsen, maar wonderwel bleven wij gedurende de rest van de fietsdag van regen verschoond. Ad had de weergoden met zijn goede daad dus toch omgekocht.

Door de tegenwind was ik vandaag na een kilometer of 90 helemaal aan het einde van mijn Latijn. We hadden aanvankelijk tot Blois willen fietsen, maar de rechte, onbeschutte fietspaden op de Loiredijk hadden me toch wel klein gekregen. Zeventien kilometer doorploeteren naar Blois zou een lijdensweg worden. Bovendien kwam er nu wel zo’n bedreigende gitzwarte lucht op ons af, dat we onmogelijk zouden kunnen ontsnappen aan een volgende – waarschijnlijk zeer langdurige – stortbui. In ons routeboekje zagen we dat er bij Suevres, waar we nu waren, een camping zou moeten zijn. We besloten niet langer te dralen maar zo snel mogelijk die camping op te zoeken. Misschien zouden we onze tenten nog op kunnen zetten voordat het noodweer los zou breken.

Welnu, dat lukte maar half. We kregen een plaats toegewezen waar weinig gras meer op te bekennen was. In recordtijd zetten we de tenten op het kleine strookje groen aan de rand van de plaats, maar nog voordat de tenten goed en wel stonden kwam de regen naar beneden plenzen. Vietnam in de moessontijd is er niets bij! Er kwam in korte tijd zoveel regen naar beneden dat de grond het niet verwerkt kreeg en het water in grote stromen onder onze grondzeiltjes liep. Alles was nat! En wat een modder…! De grond bestond hier uit een soort kleverige klei, die overal aan vast bleef zitten. Als je in zo’n modderbad moet slapen dan vraag je je serieus af wat er leuk is aan een fietsvakantie.

Nee, voor ons was Quatorze Juillet geen feestdag geworden. En toen we om elf uur in onze slaapzakken lagen en in de verte de knallen van het vuurwerk hoorden, waren we blij dat de dag voorbij was en hoopten we – waarschijnlijk tegen beter weten in – dat het weerbericht gelijk zou krijgen en dat we morgen eindelijk een volledig droge dag zouden krijgen.


Zondag 15 juli:
Suevres - Veigne

Ondanks dat het ’s-nachts nog regelmatig flink geregend had, was het om zeven uur – toen mijn wekker afliep – droog. Hoewel, ‘droog’ is eigenlijk een groot woord. Laten we het er maar op houden dat er geen regen meer uit de lucht kwam; maar de tenten, het grondzeil, de tassen, de fietsen, onze fietsschoenen… Alles was kletsnat en heel erg smerig. Zo goed en zo kwaad als in deze modderpoel mogelijk was hebben we de tenten afgebroken en in grote vuilniszakken in onze bagage gestopt. Op het moment dat we op onze fietsen wilden stappen liet de zon zich zowaar voorzichtig zien, en om de weergoden te tarten besloot ik op het laatste moment vandaag gewoon in korte mouwtjes te gaan fietsen.

We hadden een klein kwartiertje nodig om terug op de route te komen op het fietspad langs de Loire. De laatste 15 kilometer tot Blois bleek het fietspad niet zo onbeschut en recht als de Loiredijk waarover we gisteren zo geploeterd hadden. Sterker nog, het was een mooi pad, afwisselend verhard en onverhard, waarop we tientallen lokale trimmers tegenkwamen, die net als wij profiteerden van een droge zondagochtend.

Voor we het wisten hadden we Blois bereikt, waar we gestopt zijn voor een kop koffie en een ovenverse warme croissant. Meteen daarna hebben we bij een supermarktje om de hoek onze lunch gekocht, zodat we vandaag zouden kunnen picknicken langs de route. We verlieten Blois via een drukke weg, maar na een paar kilometer sloeg de route rechtsaf en konden we gezellig naast elkaar fietsen wanneer we dat wilden.

Meestal rijden we overigens netjes achter elkaar. Dat doen we niet alleen om het overige verkeer zo min mogelijk te hinderen, maar ook om elkaar zoveel mogelijk uit de wind te houden. Meestal rij ik een kilometer of vijf op kop, en dan neemt Ad het weer voor de volgende vijf van me over. Hoewel het weer vandaag dus zeker niet slecht was, stond er met name in de ochtend en aan het begin van de middag genoeg wind om dit treintje-rijden stug vol te houden.

Tegen een uur of twee zijn we gestopt bij een picknickplek aan een riviertje, waar een lokale visser er in de korte tijd dat wij er zaten in slaagde om zeker zes of zeven vissen uit het water te slingeren. Groter dan zijn pink waren die sardientjes echter niet, dus of hij er echt vet van geworden is weet ik niet. Toen we onze lunch achter de kiezen hadden (geen verse vis, maar sandwiches met boerenmetworst met augurk, een appel, en een beker Orangina) zijn we weer opgestapt voor het traject naar Tours.

Rond vier uur waren we in deze grote stad, waar we bij de kathedraal uiteraard weer een stempeltje zijn gaan halen voor Ad. Hoewel Tours me best een mooie stad leek, hadden we niet veel tijd om rond te kijken. We liggen behoorlijk achter op schema, en wilden proberen wat kilometers goed te maken vandaag. Maar toen we Tours verlieten begon Ad op enkele korte klimmetjes last te krijgen van zijn been. Waarschijnlijk was het een overbelaste pees of geïrriteerde zenuw, maar wat het ook was, het zorgde voor de nodige pijnscheuten door zijn been en onder zijn voet.

Uit voorzorg besloten we de etappe dan toch maar niet te lang te maken. Op de eerstvolgende camping die we tegenkwamen – in het dorpje Veigne – zijn we gestopt, hoewel we zeker de tijd hadden gehad om nog verder te fietsen. Maar die extra tijd gebruikten we nu om onze tenten en grondzeil grondig schoon te maken en door de zon te laten drogen. Want inmiddels stond de Koperen Ploert strak aan de hemel, en voor het eerst sinds België konden we gewoon in de korte broek lekker in de zon zitten.

Toen ik net bezig was met mijn avondmaaltje te bereiden – zoals gewoonlijk Cup-a-Soup en instant pasta – kwam een andere Nederlandse vakantiefietser langs om een praatje te maken. De man was zeer geïnteresseerd in mijn fiets, en dan met name in de riemaandrijving en Rohloffnaaf. Dit was een kenner; een liefhebber, die meteen zag dat ik niet op een alledaagse fiets op weg ben. Toen hij hoorde dat we naar Santiago onderweg waren was hij niet meer bij ons weg te slaan. Dit was zijn droom, hij wilde ook naar Santiago fietsen. Maar dat kon pas na zijn pensioen. Om toch al een beetje te kunnen trainen reed hij nu samen met zijn vrouw, zijn zoontje van negen en zijn dochter van elf de Kastelenroute langs de Loire. Elke dag zo’n dertig kilometer, om het voor de kinderen niet te zwaar te maken. Maar zijn kinderen kregen het vakantiefietsen in ieder geval met de paplepel ingegoten. Dat noem ik nou nog eens opvoeden!

Hoewel we vroeg op de camping waren, hadden we door het schoonmaken en laten drogen van de tent veel tijd verloren. Inmiddels was het te donker om nog aan mijn verslag te kunnen werken, en bovendien was ik er eigenlijk veel te moe voor. Na nog wat sms-verkeer met Nederland besloot ik vroeg te gaan slapen. We hadden een mooie dag gehad. Eindelijk een dag zonder regen. Soms klopt het weerbericht dus toch…

Maandag 16 juli:
Veigne – Saint Benoit

Hoe is het toch mogelijk… Dan hebben we eindelijk een dag en een nacht zonder regen gehad; en dan moeten we toch weer een kletsnatte tent inpakken...

Dauw kan bijna net zo erg zijn als regen, maar toch voelt dit anders. Hoewel onze tenten wederom kletsnat waren, waren ze in ieder geval schoon. En als je ’s-ochtends je tentje uit kruipt terwijl de zon in je ogen schijnt, dan ga je toch echt wel fluitend je tanden poetsen. Terwijl we de tenten in de ochtendzon lieten drogen hebben we uitvoerig de tijd genomen voor een overheerlijk ontbijt (een kop koffie, 2 abrikozen en anderhalve pain-au-chocolat de man; allemaal left-overs van gisteren), wat uiteraard een beetje te weinig was om echt lekker op te fietsen. Maar goed, de eerstvolgende supermarkt moesten we hier wel op kunnen halen.

Tenminste, daar gingen we van uit. Wij dachten in Veigne wel even een supermarkt binnen te lopen om een paar sandwiches en wat vers fruit te kopen. Maar helaas, aan de hoofdstraat van dit dorp was geen supermarkt te vinden, en voor we het wisten begonnen we aan de andere kant van het dorp aan een pittige klim die het begin zou zijn van een lange dag heuveltje op – heuveltje af, door gehuchten waar de laatste bakker al meer dan een eeuw geleden uitgestorven moet zijn. Pas na bijna twee uur fietsen, in Sainte-Maure-de-Touraine, kwamen in een wat groter dorp. Toen we eindelijk een bakkertje vonden kneep Ad meteen de remmen van zijn fiets dicht om af te stappen. Of het door de honger kwam weet ik niet, maar hij was helaas even vergeten dat zijn beide schoenen nog in de pedalen waren geklikt; en dan gaat afstappen niet zo gemakkelijk. Het ene moment keek ik nog naar de etalage van de bakker, en het volgende moment keek ik voor me en zag ik Ad op zijn linkerzijde onder zijn fiets liggen.

De valpartij was niet echt hard geweest, maar wel leidde wel tot enkele schaafwondjes op zijn elleboog en knie, en tot een bloedende dubbelgeklapte nagel op zijn wijsvinger. Maar Ad was alleen maar bezorgd om zijn fiets. Die bleek de val gelukkig ongeschonden te hebben doorstaan, maar dat gold niet voor een afgebroken klemhaak aan zijn linker voortas (die we gelukkig ’s-avonds op de camping konden vervangen door een reserve klemhaak die ik nog bij me had) en voor zijn gescheurde fietshandschoentjes.

Eenmaal bekomen van de schrik zijn we toch maar weer op de fiets gestapt, en doorgereden naar de grote weg. Op aanwijzingen van een vriendelijke dame zijn we naar de lokale Intermarché gereden, waar we direct nieuwe fietshandschoentjes gekocht hebben, alsmede ons welverdiende ontbijtje, dat inmiddels een brunch geworden was. Toen we met al onze etenswaren weer buiten kwamen stond een andere vakantiefietser naast onze Santossen. De man – een Belg die samen met zijn vrouw een rondje Frankrijk deed – had net als de Nederlandse fietsliefhebber gisteren op de camping zeer veel belangstelling voor het aandrijvings- en schakelmechanisme van mijn fiets. Mijn Santos blijkt toch een echte bezienswaardigheid te zijn. Na een praatje van een minuut of tien hebben we de man gedag gezegd en zijn we vertrokken richting Châtellerault, omdat we het in de schaduw bij de supermarkt te koud vonden om onze sandwiches te eten. Gelukkig vonden we twee straten verderop een glazen bushalte met een mooi bankje, waar wij dankbaar gebruik van maakten als verwarmde picknickplek.

De route van vandaag voerde ons door het dal van de rivier de Vienne richting Châtellerault, en van daaruit naar Poitiers. Onderweg kwamen we langs tientallen voor midden-Frankrijk zo karakteristieke zonnebloemvelden, die op de meeste plaatsen prachtig in de bloei stonden. Het leverde schitterende plaatjes op, maar ook oponthoud omdat ik telkens weer nieuwe foto’s wilde maken van die prachtige gele golvende bloemenzeeën. En hoewel we dus door een rivierdal reden was de route alles behalve vlak. De weg volgde de glooiingen van de aangrenzende heuvels, en dat betekende dat het af en toe zwaar fietsen was. Zeker toen in de middag de zon definitief de laatste wolken verdreef en de temperatuur opliep tot boven de 25 graden.

Tegen de tijd dat we in Châtellerault aankwamen – toch een middelgrote stad – waren we dan ook echt toe aan een koel glas frisdrank. Het lichaam vraagt onder deze omstandigheden gewoon om vocht en suikers. Vreemd genoeg was er in heel Châtellerault (althans in het stuk van de stad dat wij doorkruisten, en dat grensde aan de Vienne) nergens een barretje of een terrasje te vinden. Uiteindelijk zijn we languit gaan liggen in het gras op de oevers van de rivier, en hebben we daar onze eigen voorraad limonade en eten aangesproken. Het was een fijn plekje, waar ik nog uren had kunnen liggen, en waar ik zwaar de neiging kreeg om een zeer uitgebreid middagdutje te doen.

Maar omdat we nog flink wat kilometers te gaan hadden zijn we toch maar weer op de fiets gestapt. Opnieuw langs zonnebloemvelden, opnieuw over golvende heuvels… Heel mooi, maar ook heel vermoeiend! Tegen de tijd dat we Poitiers bereikten hadden we het allebei gehad. We hadden in ons boekje gezien dat er in St. Benoit – zo’n vijf kilometer ten zuiden van het centrum van Poitiers – een camping lag. En hoewel Poitiers een belangrijke stad is op de Jacobsroute, met talloze grote kerken, besloot Ad zijn stempeltje maar over te slaan en zo snel mogelijk richting camping te fietsen. Dat we daarvoor eerst nog een zeer steile helling moesten bedwingen hoorde uiteraard bij de ontberingen die een echte pelgrim nu eenmaal moet doorstaan.

Aangekomen op de camping bleek dat ons (althans, Ad) nog een extra ontbering wachtte: een slapeloze nacht! We kregen een prachtig plekje op een op het eerste oog heerlijk rustige camping. Alleen… Het was wel jammer de Franse spoorwegen uitgerekend pal naast deze camping een TGV-spoor hadden aangelegd. En het was vooral jammer dat elke TGV (of nog erger, elke goederentrein die van hetzelfde stukje spoor gebruikt maakte) uitgerekend ter hoogte van de camping luid en langdurig begon te toeteren. Op de een of andere manier kon ik het geluid voor mezelf uitschakelen en heb ik heerlijk geslapen. Ad daarentegen heeft de hele nacht meegezongen op een van de grootste krakers van Guus Meeuwis: Kedeng, kedeng… kedeng, kedeng… kedeng, kedeng… oeh oeeeeeh….

  • 28 Juli 2012 - 20:52

    Daphne:

    Hallo mannen!

    Na wat geklungel op mijn nieuwe iPad heb ik eindelijk uitgevonden hoe ik de reisverslagen kan bereiken en lezen. Ik ga er, nu ik de lengte ervan gezien heb, wel wat tijd voor inplannen. De interesse van mijn vader in de reisverslagen is inmiddels gewekt ;D.

    Na een fantastische week in het Limburgse land met volop zon weer een weekje thuis. Het enige heerlijke bewijs van ons bezoek aan dit mooie stukje van Nederland is een heerlijke kersenvlaai!!!

    Hopelijk voelen de komende dagen de fietsbenen nog goed! Geniet van de komende en laatste kilometers van jullie tocht!

    Veel groetjes...Daphne.

  • 29 Juli 2012 - 16:31

    Letty Berk:

    Hallo Etienne en Ad,

    Jullie hebben vast geen Maarten in de buurt aan wie je de pijp kon geven!!!
    Ik bewonder jullie doorzettingsvermogen hoor.
    Komend jaar moeten jullie echt het Anti regendansje gaan leren.Dat werkt.
    Ik ben benieuwd of jullie de eindstreep halen,vast wel.Jullie zijn Bikkels en een van die twee mag ik mijn zwager noemen.Tof hoor.Ik doe jullie dit niet na.Chapeau!!!!!!
    Liefs van Letty.Toi,Toi.ik doe het dansje nu wel voor jullie hoor!!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Spanje, Pamplona

Etienne

...... Welkom op mijn weblog! ‘Wat zou jij doen met een miljoen?’ Ken je die slogan uit de commercials van de Lotto nog? Vast wel! Want ik weet zeker dat elk mens er wel eens over nadenkt: ‘Hoe zou mijn leven eruit zien als ik morgen in één klap financieel onafhankelijk zou zijn?’ Niet meer hoeven werken, maar gewoon lekker doen waar je zin in hebt. Misschien een nieuwe auto kopen, of een groter huis, of eindelijk die droomreis maken. Een eigen bedrijf beginnen. Of misschien liever iets schenken aan de mensen die je lief zijn, of aan een goed doel… OK, ik moet toegeven: of je jezelf in de huidige eurocrisis met één miljoen op je bankrekening voor de rest van je leven financieel onafhankelijk mag noemen is zeer discutabel. Maar het staat vast dat je voor zo’n bedrag wel héél wat leuke dingen kunt doen. Ook ík droom wel eens. En ik – dat wil zeggen: Etienne Huijten (35 jaar en single), in het dagelijks leven werkzaam als docent Toerisme en Recreatie aan MBO ‘De Rooi Pannen’ te Tilburg – zou het in ieder geval wel weten: ik zou een deel van dat bedrag gebruiken om mijn baas voor een tijdje gedag te kunnen zeggen, en vervolgens op mijn fiets de wereld rond gaan. Ja inderdaad: op de fiets de wereld rond! Dát is míjn droom. Niet per vliegtuig op wereldreis, of met een luxe cruiseschip, of lekker achterover leunend achter het stuur van een snelle sportwagen of klassieke oldtimer. Nee, gewóón op de fiets; op eigen spierkracht. Mijn tentje gaat mee in de fietstassen, en mijn slaapmatje, en natuurlijk mijn slaapzak. En verder heb ik niets nodig. Back to Basic. Avontuur. De wereld om me heen. Bijzondere ontmoetingen. En natuurlijk de Ultieme Vrijheid. Ik besef heel goed dat ik in de ogen van de meeste mensen totaal krankjorum ben. Maar ik ben nu eenmaal verslaafd aan lange-afstands-reizen-op-de-fiets, en ik ga hier niet eens een poging doen om uit te leggen wat daar leuk aan is. Dat is namelijk toch verspilde moeite. Laat ik het er maar op houden dat ik weliswaar de Lotto (nog?) niet gewonnen heb, maar dat ik een paar jaar geleden wél de hoofdprijs heb gepakt in een ándere loterij: de Loterij van het Leven. Ik heb namelijk het geluk gehad volledig te mogen genezen van kanker, en dat is in mijn ogen véél meer waard dan een miljoen! Om de periode van de strijd tegen kanker af te kunnen sluiten en mezelf te testen of ik weer gezond was, ben ik in de zomer van 2010 in mijn eentje naar Rome gefietst. Die tocht (waarvan het verslag op deze site nog steeds terug te lezen is; zie ‘Mijn andere reizen’ – ‘Op de fiets naar Rome’) heeft op mij een onuitwisbare indruk achtergelaten. Dat kwam niet alleen omdat ik met die reis bijna € 2.000,- voor het Kika-kinderkankerfonds heb opgehaald, maar vooral omdat ik me tijdens die tocht fysiek sterker dan ooit voelde, en een ongekend gevoel van vrijheid heb ervaren. En met name dat laatste werkt zéér verslavend! Vanwege die verslaving aan fietsen en die hang naar vrijheid zou ik het liefste vandaag nog vertrekken voor een wereldreis op de fiets. Helaas zit dat er financieel niet in, en - ondanks dat ik met de zeven weken zomervakantie die horen bij het werken in het onderwijs zeker niet mag klagen over vrije dagen - heb ik daar ook helaas de tijd niet voor. Ik zal me moeten beperken tot fietsvakanties die in maximaal 5 tot 6 weken goed te doen zijn. Daarom heb ik vorig jaar een fietsreis van bijna 3.000 km door Engeland, Wales en Schotland gemaakt; en stap ik dit jaar voor de derde zomer op rij op de fiets voor een rit naar een verre bestemming. Ditmaal is die bestemming Santiago de Compostela in noordwest Spanje. Anders dan in de twee voorgaande jaren fiets ik dit jaar niet alleen. Ik onderneem de tocht samen met oud-collega Ad Berk, die enkele jaren geleden ook al een poging ondernomen heeft om op de fiets Santiago te bereiken; maar toen helaas de trip door fysieke ongemakken voortijdig heeft moeten staken. Of we Santiago nu wel bereiken? We gaan er in ieder geval voor! Zo nu en dan zal ik op deze site een kort verslagje zetten van onze belevenissen onderweg. Het verslag zal deze keer ongetwijfeld een stuk korter worden dan je wellicht van de twee voorgaande edities van mij gewend bent. Dat komt deels omdat de reis korter is dan bij ‘Rome’ en ‘Engeland’, (nu slechts 2.400 kilometer i.p.v. respectievelijk 3.500 en 2.900), maar ook omdat ik met een gesprekspartner ’s-avonds op de camping minder tijd én behoefte zal hebben om mijn ervaringen op papier te verwerken. Desondanks zal ik zeker proberen om jullie op de hoogte te houden van het verloop van de reis over de eeuwenoude ‘Camino de Santiago’. Hou dit weblog dan ook goed in de gaten! Etienne

Actief sinds 21 April 2010
Verslag gelezen: 467
Totaal aantal bezoekers 73360

Voorgaande reizen:

03 Juli 2012 - 09 Augustus 2012

Fietsen op de Camino

10 Juli 2011 - 18 Augustus 2011

Op de fiets door Groot-Brittannië

19 Juli 2010 - 03 September 2010

Op de fiets naar Rome voor Kika

Landen bezocht: