Only Fools and Horses (deel 1) - Reisverslag uit St. Buryan, Verenigd Koninkrijk van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu Only Fools and Horses (deel 1) - Reisverslag uit St. Buryan, Verenigd Koninkrijk van Etienne Huijten - WaarBenJij.nu

Only Fools and Horses (deel 1)

Door: etiennehuijten

Blijf op de hoogte en volg Etienne

24 Juli 2011 | Verenigd Koninkrijk, St. Buryan



Met bijna duizend kilometer op de teller is het beginpunt van mijn fietstocht is bereikt. Ik zit momenteel op een camping in St. Buryan, vlak bij Land's End in het graafschap Cornwall, in het uiterste zuidwesten van Groot-Brittannië. Morgenvroeg begin ik aan de eigenlijke reis, de lange weg Up North naar John o' Groats in Schotland.

Als de trend van de afgelopen week zich voortzet zal dat niet allemaal even gemakkelijk gaan. Ik heb af en toe wat tegenslag gehad en de route is eerlijk gezegd een stuk zwaarder dan de trip van vorig jaar naar Rome. Mentaal zit het allemaal wel goed, maar op andere vlakken gaat het niet altijd allemaal van een leien dakje. Maar wat wil je; het weer is volgens de Engelsen die ik spreek slecht voor de tijd van het jaar, ik heb verschillende keren materiaalpech gehad, ik heb veel meer (en veel steiler) moeten klimmen dan verwacht en ik heb helaas een beetje moeten valsspelen…

Maar goed, dat lees je allemaal wel in de rest van dit verslag. Ik wens je veel plezier met het kijkje over mijn schouder tijdens mijn rondreis door Groot-Brittannië.


Zaterdag 16 juli:
Etappe 4: Londen (Crystal Palace) - Hurley (89,6 km)

Het heeft even geduurd, maar ik weet nu zeker dat ik in Engeland ben. Ik heb vandaag - pas op mijn zesde dag in het Verenigd Koninkrijk - eindelijk eens een flinke regenbui over me heen gekregen. Met al die zonneschijn van de afgelopen dagen - terwijl bij jullie in Nederland de herst al was begonnen - begon ik mij diep van binnen al af te vragen of ik wel op het juiste eiland zat.

Misschien komt die twijfel ook wel doordat ik me de afgelopen dagen in Londen regelmatig verwonderd heb over het feit dat het Londen dat wij kennen van de ansichtkaarten bijna nergens meer te vinden is. Als je op zoek bent naar de clicheplaatjes van deze stad, dan moet je goed je best doen om die te vinden. OK, natuurlijk zijn er nog wel mooie clichefoto's te maken; daarvoor hoef je alleen maar de geijkte toeristische attracties te bezoeken. Bij Buckingham Palace bijvoorbeeld staan de beroemde in het rood geklede wachters met die gekke zwarte veel te grote theemutsen op hun hoofd nog steeds net zo onverstoorbaar voor hun wachthok als honderd jaar geleden. Nee, wat ik bedoel is het keurige en beschaafde Engeland, bekend vanwege zijn welopgevoede bevolking, die netjes in de rij wacht bij de bushalte; die keurig gekleed in een driedelig maatpak, lange jas en bolhoed, en met een paraplu over de arm over straat gaat; die respect heeft voor oom agent - hier Bobby geheten, en die te herkennen is aan een omgekeerde pispot op zijn hoofd - en die bovenal keurig Engels spreekt, het liefst met een beetje Cockney-accent.

Maar waarschijnlijk heb ik te veel afleveringen van 'Are You Being Served' (Wordt u al geholpen?) gekeken, want als dat Engeland al ooit bestaan heeft, dan ligt die tijd nu ver achter ons. Londen is met ruim 7,5 miljoen inwoners de grootste stad van west Europa. De overgrote meerderheid van die 7,5 miljoen mensen komt echter van oorsprong helemaal niet uit deze stad, maar van elders uit het eens zo grote Bristish Empire. Ik heb flink wat Jamaicanen gezien, heb heel goedkoop roti gegeten bij een restaurantje met een eigenaar uit Brits Guyana (buurland van Suriname), ben in Little India geweest, heb wat rondgesjokt in een wijk waar de straatnaambordjes in Birmese (of waren het Thaise?) karakters geschreven waren, maar ben bovenal regelmatig gestruikeld over de enorme hoeveelheden zuidoost-Aziaten. Ik weet dat Hong Kong tot 1999 een Britse kroonkolonie was, maar als al die Chinezen die ik in Londen op straat heb gezien uit die stad afkomstig zouden moeten zijn, dan is het in Hong Kong nu wel heel stil op straat. Laat ik het zo zeggen: het is in Londen veel gemakkelijker om een adresje te vinden waar je dim sum kunt eten, of hotpot, of sushi, of Thais, of Indische curry's; dan de originele Engelse Fish & Chips of Black Pudding.

En zoals gezegd, behalve de taal zijn ook de andere symbolen van deze stad langzaamaan verdwenen. Ik heb in drie dagen tijd slechts een echte 'Bobby' gezien, en die was volgens mij alleen maar bij Covent Garden neergezet om de toeristen een plezier te doen. Ook van de originele rode dubbeldekkers heb ik er nog maar een exemplaar gezien. Die heb ik nog op de foto staan ook, omdat die toevallig voorbij reed toen ik een foto wilde nemen van St. Paul's Cathedral. Natuurlijk rijden er nog steeds talloze rode dubbeldekkers door de stad, maar die zijn van een veel te 'nieuwerwets' model. En ook de originele zwarte taxi's worden met uitsterven bedreigt. Ik snap dat wel, want als je achter zo'n taxi staat te wachten bij een stoplicht heb je direct een koolmonixidevergiftiging te pakken. Maar, m'n beste Londen, zorg dan alsjeblieft op z'n minst dat de nieuwere en schonere modellen die typische zwarte London-look blijven behouden. Grijze Ford-busjes of groene Mitsubishi's met veel reclame op de zijkant en een bordje 'Taxi' op het dak, behoren wat mij betreft het straatbeeld van Londen niet te vervuilen!

En dan het gedrag en de kleding van de Londenaren. Over het algemeen is het niet veel soeps. Maar als je in chique wijken als Knightbridge en Kensington komt, zie je gelukkig nog genoeg keurig geklede Britse mannen op straat. Meestal rijden ze rond in een Bentley of Rolls Royce... in de rol van chauffeur van een rijke Egyptenaar of Arabier die achterin zit. Dat een zekere meneer Al-Fayed (je weet wel, de vader van Dodi, de nieuwe vriend van Prinses Diana en tevens de man die samen met haar is verongelukt in een Parijse tunnel) de eigenaar van Harrod's is, wist ik al lang. Maar dat alle vastgoed in de wijk Kensington met oliedollars is gefinancierd was toch een eye-opener. Je wilt niet weten hoeveel verwende prinsesjes uit de sprookjes van Duizend-en-een-Nacht ik in de omgeving van Harrod's heb gespot. Maar gewone echte Engelse meiden? Die kom je hier nauwelijks tegen.

Nee, als je de gewone Engelse jongens en meisjes tegen wilt komen, dan kun je het beste onder de grond gaan. Met de Underground of Tube, zoals ze hier zeggen. In de metro ontmoet je het gewone Engelse volk, van veel dichterbij dan je lief is. Want netjes wachten tot er plaats is, dat is er tegenwoordig niet meer bij. Bij een druk station als Knightbridge (ik was hier tijdens de avondspits) komt de metro reeds tjokvol het station binnen. Op heb moment dat dan de deuren open gaan, is het net of er een tsunami op gang komt. Het maakt niet uit of er plaats is of niet, het maakt niet uit of er nog mensen willen uitstappen... Als de deuren open gaan dan stap je in. En iedereen die voor je staat duw je opzij of voor je uit. En zo kwam het dat ik in de metro met mijn neus zo ongeveer in het veel te grote decolleté van een veel te rondborstige Engelse jongedame terecht kwam, terwijl een niet bepaald fris ruikende bierbuik van achteren in mijn rug stond te porren...

Dat het ook anders kan heb ik ervaren bij het metrostation van Canary Wharf. Voor de mensen die Londen niet zo goed kennen: Canary Wharf was ooit een haven- en industriegebied in oost-Londen. Tegenwoordig staat hier een groot aantal hypermoderne wolkenkrabbers en vind je er een enorm ondergronds winkelcentrum. In de grote glazen torens zijn honderden kantoren gevestigd, waaronder de Europese hoofdvestigingen van Morgan Stanley, Citibank en Leeman Brothers (inderdaad, de voornaamste Amerikaanse veroorzakers van de wereldwijde financiële crisis), waarmee Canary Wharf samen met 'The City' het hart van het Engelse bank- en verzekeringswezen vormt. In al die kantoren werken bij elkaar duizenden mensen, die allemaal om vijf uur naar huis mogen. Je zult begrijpen dat het op zo'n moment in het metrostation een drukte van belang is. Toch verloopt die drukte hier heel ordelijk. Iedereen staat keurig in de rij, netjes gekleed in mantelpakje of driedelig maatpak met stropdas, en leest het laatste nieuws over het hacking-schandaal en Rupert Murdoch in de Evening Standard, die hier gratis bij de stations verstrekt wordt. Wanneer de metrotrein het station binnenkomt wacht iedereen keurig bij de glazen wand die de afscheiding vormt tussen het perron en de rails, en waar om de tien meter grote glazen deuren in zitten. (Prima idee trouwens, zo'n glazen wand tussen perron en rails. Zo kan niemand per ongeluk van het perron vallen en voor de wielen van de trein terecht komen. Ik vraag me - met de financiële crisis in het achterhoofd - trouwens af of het toeval is dat juist dit station die extra veiligheidsmaatregel heeft...). Anyway, zoals gezegd, iedereen is hier keurig gekleed, keurig gemanierd, en ik hoor hier geen Chinees, of Hindi, of Jamaicaans. Het lijkt erop dat het echte Engeland dus toch nog bestaat.

Ik zeg met nadruk 'lijkt'... Want als je - zoals ik deed - een uurtje na de avondspits in een metro stapt die uit Canary Wharf vertrokken is, dan kun je je ogen nauwelijks geloven als je ziet hoeveel niet of nauwelijks gelezen Evening Standards hier rondzwerven. In de gehele coupe is er amper een stoel te vinden waar niet minimaal drie kranten op liggen. En dan heb ik het nog niet over de stapel oud papier op de grond. Ik weet zeker dat als je in Nederland een maand lang keurig je oud papier opspaart, je nog niet de helft bij elkaar hebt van wat hier in een avondspits in slechts een coupe door die keurige Engelse kantoorbeambten wordt achtergelaten.

Overigens had die hele stapel Evening Standards ook een voordeel: ik kon er het weerbericht voor de komende dagen in lezen; en daar stond in dat ik eindelijk mijn langverwachte Engelse weer zou krijgen. De komende dagen worden nat, natter en natst! En daarmee ben ik dan na deze terugblik op mijn verblijf in Londen weer terug in het heden; de eerste dag dat ik door de regen mag fietsen.

De dag begon met een teleurstelling: het was droog! Ik had op regen gerekend, en mijn regenjack al klaargelegd. Maar bij mijn vertrek uit Londen scheen de zon zowaar even. Dat het Britste KNMI toch heel betrouwbaar is bleek een half uurtje later, toen ik door Richmond Park in westelijke richting Londen probeerde te verlaten. Richmond Park is een groene long in het westen van de stad; een enorm terrein dat vooral bestaat uit grasland en verspreid staande bomen, waaronder een aantal eeuwenoude eiken. Een van die bomen zag er zo mysterieus uit dat ik hem wilde vereeuwigen op de foto. Op het moment dat ik de foto nam brak de hemel echter open en kwam het water met bakken tegelijk uit de lucht. De mysterieuze eeuwenoude eik bleek gelukkig een prima schuilplaats. Want door een beetje regen fietsen vind ik niet erg, maar deze bui was meteen wel weer wat veel van het goede. Toen ik zag dat de weg door Richmond Park binnen de kortste keren finaal onder water kwam te staan kwamen er bij mij spontaan visioenen op van de moessonregens die ik vorig jaar in Duitsland en Oostenrijk heb gehad. Nogmaals, ik heb erop gerekend dat ik elke dag wel een buitje over me heen zou krijgen (dat hoort bij Engeland en daarom beloof ik hierbij dan ook plechtig om niet over die regen te gaan zeuren); maar het is al net als met alcohol: ik kan ervan genieten, maar wel met mate...

Ik heb ongeveer een uurtje onder de oude eik staan wachten. Na dat uur leek het er echter allerminst op dat het snel droog zou worden, en dus besloot ik toch maar de regenkleding aan te trekken en verder te fietsen. Het mooie aan fietsen door de regen is dat het je - als je eenmaal nat bent - helemaal niets meer uitmaakt dat het regent. Alleen dat moment van nat worden, daar moet je even doorheen. Het jammere van fietsen door de regen is dat je opeens veel minder oog hebt voor al het moois om je heen. Bij het verlaten van Richmond Park zou ik bij mooi weer een prachtig uitzicht hebben gehad over de vallei van de Thames; maar nu zag ik alleen de druppels van mijn helm af druipen.

Ik zal alles bij elkaar ongeveer anderhalf uur door de regen gereden hebben. Tegen de tijd dat ik bij London Heathrow Airport aankwam (mijn route voerde me - niet geheel toevallig - vijf kilometer lang parallel langs runway 27R) klaarde de lucht een beetje op en kon eerst de regenbroek, en iets later ook het regenjasje uit. Machtig gezicht trouwens, die compleet verzopen startbanen van de drukste luchthaven van Europa. Telkens wanneer de motoren van een vliegtuig begonnen te brullen om vaart te maken zag je achter dat betreffende vliegtuig een enorme neveldouche van weggeblazen water. Dan zie je pas wat voor een kracht zo'n vliegtuig heeft. Tja, onderhuids blijft het toch een beetje knagen. Onderwijs is leuk, maar iedere keer als ik op luchthavens kom of vliegtuigen zie dan heb ik het gevoel dat ik toch ergens mijn roeping heb gemist. (By the way, ik heb eindelijk mijn eerste Airbus A380 gespot, met dank aan Singapore Airlines en Qantas).

Direct na Heathrow Airport ben ik de M25 weer overgestoken, en toen ik die beruchte ringweg van Londen achter me gelaten had werd het ook direct een stuk rustiger op de weg. Even later kwam ik in Windsor, beroemd vanwege Windsor Castle, het woonpaleis van de Britse Queen Elizabeth. Via een kleine omweg ben ik naar Windsor Park gereden, een landschapspark ten zuiden van het paleis. Vanuit de hoofdpoort van Windsor Castle loopt een kaarsrecht pad naar een heuveltop in dit park, waarop een groot ruiterstandbeeld staat van King George de Zoveelste. Het pad tussen het standbeeld en de poort heet The Long Mile (maar is in werkelijkheid ongeveer 3 mijl), en ik had op foto's gezien dat je vanaf de voet van het standbeeld een schitterend zicht had op Windsor Castle. Dat was de klim naar de heuveltop dus wel waard, dacht ik...

Niet dus. Ten eerste had ik de pech dat bij het binnenfietsen van Windsor Park een wesp mijn helm binnenvloog. Nu draag ik op advies van Ad Berk tegenwoordig wel een zogenaamde buff (een soort piratenhoofddoek) onder mijn helm om insecten te weren en zweet op te vangen, maar die doek is niet dik genoeg om wespensteken tegen te houden. En helaas voor mij; de dappere geelzwarte krijger raakte in paniek en stak mij dwars door de buff heen in mijn voorhoofd, op de plek waar bij de meeste mannen de haarlijn begint. Dat heeft me de rest van de dag een behoorlijke hoofdpijn opgeleverd.

Een tweede tegenvaller van Windsor Park was dat het hele park toegankelijk was voor fietsers, maar dat juist het deel waar het ruiterstandbeeld stond en de gehele Long Walk streng verboden bleken voor mensen met een fiets. Ridden or otherwise. Dus zelfs lopen met de fiets aan de hand mocht niet. Een grote poort met een voor fietsers onmogelijk te passeren draaihek zorgde ervoor dat die regel ook werd nageleefd. De omweg en klim waren voor niets geweest; de mooie foto's van Windsor Castle kon ik vergeten. En zoals beloofd ga ik nu niet zeuren over het feit dat het inmiddels ook weer regende.

Als je vanuit het plaatsje Windsor de Thames oversteekt kom je in Eton; bekend van de jongenskostschool waar zo'n beetje elke zichzelf respecterende Britse politicus (waaronder de heren Blair, Brown en Cameron) op school gezeten hebben. Leuk om even gezien te hebben, maar niet bijster indrukwekkend. Ik ben snel doorgereden, langs de roeibaan van Eton (die volgend jaar bij de Olympische Spelen gebruikt zal worden voor de roeiwedstrijden) richting Maidenhead. Hier volgde mijn route een stukje een Sustrans-route. Sustrans is een organisatie die zich in Groot-Brittannië inzet om voor fietsers en wandelaars veiligere routes naar scholen samen te stellen. Een bijproduct van Sustrans zijn de lange-afstands-fietsroutes, zoals route nummer 5, die ik nu voor een stuk kon volgen. Bij Maidenhead werd ik geconfronteerd met hoe fietsvriendelijk Groot-Brittannië eigenlijk is. Of beter gezegd, fietsonvriendelijk. Want zelfs op deze door Sustrans uitgezette route stonden obstakels die voor een vakantiefietser niet op een normale wijze te overwinnen zijn. Vorig jaar heb ik in Rome muurvast gestaan doordat ik met mijn achtertassen klem zat tussen twee hekjes. Hier kreeg ik niet eens de kans om mezelf klem te rijden. De hekjes waar ik tussendoor moest (op een officieel fietspad!) stonden zo dicht op elkaar dat mijn stuur er niet tussendoor paste! Resultaat: alle tassen van de fiets; fiets optillen over hekje, tassen weer op de fiets, kilometer verderop bij volgende hekje weer alle tassen van de fiets, fiets weer optillen, tassen weer op de fiets, en verder maar... Zo haal je een lekker gemiddelde per uur!

Uiteindelijk was ik tegen half zes in Hurley, mijn overnachtingsplek voor vandaag. Toen ik eenmaal op de camping was geïnstalleerd brak de zon door, en even later zat ik in mijn korte broek en blote bast te genieten van een heerlijke temperatuur en een strak blauwe hemel. Zie je wel: er is geen enkele reden om te zeuren over regen!


Zondag 17 juli:
Etappe 5: Hurley - Oxford (68,7 km)

Omdat ik vandaag een bezoekje wilde brengen aan de beroemde universiteitsstad Oxford zat ik al vroeg op de fiets. Volgens mijn routeboekje hoefde ik maar 65 kilometer af te leggen; een klusje dat ik dacht wel in een uurtje of vier te kunnen klaren. Niet dus…

Al vanaf het begin ging het moeizaam. Ik had het in het aanvankelijk niet eens in de gaten, maar de weg liep constant met vals plat omhoog. Ik merkte wel dat mijn benen al snel moe waren en dat mijn snelheid amper boven de 13 kilometer per uur uitkwam, maar ik dacht dat dat door de tegenwind kwam. Daarnaast werd mijn gemiddelde snelheid flink gedrukt door het feit dat ik om de tien minuten moest stoppen om kledingstukken aan- of uit te trekken. Nee, zoals beloofd ga ik nu niet zeuren over de regen, maar die regen zorgde er wel voor dat ik regelmatig mijn regenjasje aan moest trekken. En ik kan je verzekeren, fietsen in een regenjas is niet prettig. Met name bergop zweet je zoveel dat de regenjas eigenlijk een overbodig kledingstuk is. Je wordt net zo nat; alleen ruik je een stuk frisser als dat natte door de regen komt in plaats van door de regenjas…

Zodra zo’n regenbuitje weer voorbij was ging de regenjas dan ook weer uit. Alleen koelde mijn lichaam dan zo snel weer af dat ik een paar kilometer verderop mijn gewone fietsjack weer aan moest trekken. En dat kon ik dan aanhouden totdat het volgende regenbuitje kwam. Dan moest het fietsjack weer uit en kon de regenjas weer aan. Ik denk dat ik dit hele riedeltje wel een keer of zes zo heb afgedraaid…

Op een helling in een bos vlak voor Wallingford werd ik ingehaald door een politieauto. Of ingehaald… ik kan beter zeggen dat ik bewust voor de politieauto aan de kant ging door even te stoppen in een inhammetje. De wegen zijn hier vaak zo smal dat inhalen – of het passeren van tegenliggers – absoluut onmogelijk is als niet een van de twee zich compleet wegdrukt in de berm. Beide politieagenten in de auto zwaaiden vriendelijk om mij te bedanken voor de medewerking.

Nog geen drie minuten later kwam ik beide agenten weer tegen. Ze stonden naast hun auto, bij een door-en-door natgeregende en heel zielig kijkende cocker-spaniel. Het arme hondje was door iemand vastgebonden aan een boom in het bos en daar achtergelaten. De agenten wilden van mij weten of ik hier soms iets mee te maken had… Hallo slimmerds, jullie hebben me net ingehaald en gezien dat ik geen hond bij me had. Vervolgens rijden jullie een stuk voor me uit en ontdekken jullie in het bos dat hondje. Hoe moet ik dat beestje in godsnaam daar hebben vastgemaakt? Ik kan niet toveren! Mijn antwoord dat ik meer dan genoeg had aan de zes tassen op mijn fiets, zonder dat ik ook nog een mand, een riem en een pak Frolic mee moet slepen beviel hen duidelijk niet. Ik moest nog zeker tien andere vragen beantwoorden en mijn naam, adres, telefoonnummer en reisbestemming achterlaten voordat ik verder mocht rijden. Mochten jullie binnenkort niets meer van mij horen dat zit ik waarschijnlijk onterecht vast in een Engelse cel in verband met het in het bos achterlaten van mijn Fikkie, die mijn Fikkie niet was.

Niet lang na het akkefietje met de achtergelaten hond kwam ik na een steil stukje boven op een heuveltop. Opeens besefte ik waarom het vanochtend zo moeizaam ging. Ik was de hele ochtend bezig geweest met klimmen! Gek dat dat kwartje pas zo laat viel, maar pas toen ik het dal voor mij zag begreep ik hoe hoog ik eigenlijk zat. Voor me lag, onder een dreigende zwarte lucht, een uitgestrekt dal met zover als ik kon kijken alleen maar graanvelden. De enige dissonant in deze gele zee waren de zes enorme koeltorens van de elektriciteitscentrale van Didcot; de grootste van Engeland. Ik kreeg een beetje een huttentocht-deja-vu-gevoel. In de Oostenrijkse bergen ik het meerdere malen meegemaakt dat ik na een klim boven op een bergtop stond en de volgende hut al kon zien liggen. Voordat je dan echter bij die hut was moest je vaak nog een halve dag lopen. Met Didcot Power Station was het precies hetzelfde. Het complex was al van mijlenver te zien, maar echt dichterbij komen deden die koeltorens niet. En dat terwijl ik wist dat de Sustrans-route die ik momenteel volgde er letterlijk op een steenworp afstand langs liep.

Toen ik eindelijk in de buurt van Didcot kwam wachtte mij een nieuw staaltje van Brits fietspad-design. Om de Sustrans-route te kunnen blijven volgen langs de elektriciteitscentrale moest ik eerst het spoor oversteken. En jawel hoor. Over deze fietsbrug was weer echt goed nagedacht. De fietsbrug bestond namelijk uit drie steile trappen achter elkaar, met aan de zijkant een smalle metalen gleuf waardoor ik mijn fiets omhoog zou moeten duwen. Ja daaaag! Heb je gezien hoe steil dat ding is? Dat lukt nooit met al die tassen erop!

Omdat ik geen zin had weer al mijn tassen van mijn fiets te halen en een-voor-een drie trappen op (en aan de overzijde weer drie trappen af) te moeten sjouwen besloot ik langs het spoor verder te rijden totdat ik bij een brug of spoorwegovergang zou komen. Helaas betekende dat wel dat ik in de compleet verkeerde richting (zuidwaarts) het spoor moest volgen, en laat dat nu juist de richting zijn waarin de gitzwarte wolken eindelijk hun langverwachte fikse hoeveelheid regen lieten neerdalen. Toen ik zeveneneenhalve kilometer verderop eindelijk een fietstunneltje had gevonden kon ik mijn U-bocht maken en aan de andere kant van het spoor weer terugrijden naar het noorden. Na in totaal vijftien kilometer omfietsen stond ik zo uiteindelijk aan de andere kant van de vervloekte fietsbrug/trap, en kwam tot de leuke ontdekking dat de grond hier nog kurkdroog was. Dit geintje had me veel energie, drie kwartier tijd en een nat pak gekost, maar zoals beloofd: daar zeur ik hier niet over.

Om kwart voor vier stond ik dan eindelijk in Oxford op de camping. Snel heb ik mijn tent opgezet en een douche genomen, waarna ik te voet de stad ben ingegaan. Oxford lag niet helemaal op de route, maar op advies van collega Arjen van Kooten heb ik die stad toch maar in mijn reisschema opgenomen. En ik moet zeggen: het was de moeite van de omweg meer dan waard! Oxford is een prachtige oude universiteitsstad, vol met statige gebouwen, die – zelfs onder een zware bewolking – een enorme grandeur uitstraalden. Ik heb er ongeveer anderhalf uur rondgewandeld, voordat ik een pizzeria opgezocht heb om mezelf voor het eerst deze reis op een diner buiten de deur te trakteren. Ik kreeg een tafeltje voor mij alleen, naast een tafeltje waar een Japans meisje alleen zat te eten. We hebben in gebrekkig Engels een beetje met elkaar zitten kletsen, en uit haar woorden begreep dat ik ze als Japanse uitwisselingsstudente een cursus Engels volgde aan een van de Universiteiten van Oxford. Ook hier hebben de Aziaten dus bezit genomen van Groot-Brittannië. You Japanese girl, you still have to learn lot. You English is bad. Not your fault. You only here for half year. Then go back to Tokyo. Speaking English good . Yes? Ondanks het gebrekkige taalniveau was het toch gezellig om een tafeldame te hebben, al was het aan het tafeltje naast me. En ik vond het wel grappig hoe ze me noemde: You mister cycling-San, Yes?


Maandag 18 juli:
Etappe 6: Oxford - Berwick St. James (Stonehenge) (115,2 km)
Om vijf voor half negen liet ik onder een wederom zwaar bewolkte hemel Oxford achter me voor een rit naar het zuidwesten. Vandaag stond er een heuvelachtige etappe op het programma, met als hoogtepunt een bezoek aan de oude Keltische steencirkel van Stonehenge. Ondanks een straffe tegenwind schoot ik de ochtend redelijk goed op. Het eerste stuk van de route ging over stille en verlaten wegen, waar prima te fietsen was. Na West Hanney was het echter gedaan met de snelheid. Ik kwam in een gebied waar ik relatief weinig keuze uit goede wegen had. Dit heuvelachtige terrein kende slechts een grote doorgaande weg, en verder alleen wat doodlopende weggetjes naar de gehuchten die links en rechts verspreid in het land lagen. Dankzij de uitstekende site van ‘Ordnance Survey’, die ik gebruikt heb bij het uitzetten van mijn route, wist ik echter dat die doodlopende weggetjes wel degelijk vaak via tractorpaadjes met elkaar verbonden waren. En die tractorpaadjes heb ik dan ook opgenomen in mijn route. Dat levert vaak verbaasde en ongelovige blikken van locals op. Hoe weet die gekke Hollander op zijn fiets nu waar dit onverharde veldweggetje naar toe leidt? Of probeert die idioot echt op goed geluk al die modderpaadjes met elkaar te combineren? Nee hoor, ik weet precies hoe ik hier rijden moet, compleet tot en met het gat in de haag waar ik doorheen moest om een gesloten hekwerk te kunnen omzeilen! Allemaal vooraf uitgezocht met de bovengenoemde internetsite en wat afbeeldingen van GoogleEarth en GoogleStreetview. Ongelooflijk waar de moderne techniek voor staat, maar gaaf dat het in de praktijk dan nog blijkt te werken ook!

Desondanks heb ik op een gegeven moment toch maar gekozen voor de grote weg. Want hoewel het veldrijden me prima beviel, schoot het wat snelheid betreft niet genoeg op. En de grote weg bleek – nu de ochtendspits eenmaal voorbij was – ook heel rustig en dus goed te doen.

Zo kwam ik al om vijf over twaalf (toen de pubs net open waren) aan in Hungerford, iets over de helft in de route van vandaag. Om dat ik goed op schema lag besloot ik wat tijd uit te trekken voor een fatsoenlijke lunch. Ik heb mijn fiets aan de kant gezet en ben een oude pub binnengestapt voor een grote kop huisgemaakte tomatensoep en een curry sausage with bread and rice. De bestelling werd opgenomen en geserveerd door een man die ik alleen maar kan omschrijven als de tweelingbroer van Pierre Valk. Niet alleen de uiterlijke gelijkenis met onze oud-collega was opvallend, als ook zijn talent om ongelooflijk te kunnen ouwehoeren over niets, en dat alles met heel veel humor. Helaas duurde het daardoor wel erg lang voordat de bestelling opgenomen was, en nog veel langer voordat deze eindelijk werd uitgeserveerd (in de keuken hoorde ik hem namelijk net zo uitvoerig praten tegen zijn hondje, dat wel dertig keer te horen kreeg dat het niet in de keuken mocht komen maar er nooit werd uitgezet…). Toen ik om kwart voor twee eindelijk weer op de fiets zat was mijn hele vroege start vervlogen. Het werd toch weer een race tegen de klok, maar gelukkig wel een race met een goed gevulde maag.

Naar mate ik dichter bij Stonehenge kwam werd het landschap steeds heuvelachtiger, kreeg ik regelmatig een kort buitje over me heen en begon de wind steeds krachtiger tegengas te geven. Toch was het niet de wind die me boven op een heuveltop bijna van mijn fiets blies – althans: niet de ‘natuurlijke’ wind. De laatste twintig kilometer voor Stonehenge had ik al regelmatig borden langs de kant van de weg zien staan met daarop de afbeelding van een tank. Hoewel ik me gewoon op de openbare weg bevond, lag links en rechts van me een uitgestrekt militair oefenterrein. Ik had al enkele waarschuwingsborden gelezen waarop het publiek gemaand werd dit terrein niet te betreden in verband met mogelijk onontplofte munitie en mijnen. Nergens werd er echter gewaarschuwd voor laag overvliegende helikopters…

Toen ik na wederom een lange en steile klim eindelijk boven kwam op een helling, waande ik me heel even in een klassieke Hollywood-oorlogsfilm. Van het ene op het andere moment klonk er een donderend geraas en doemde vlak voor mijn neus van achter de heuveltop een grote Chinook-helikopter op. Het gevaarte vloog recht op me af, hooguit een meter of vijf boven de weg. Ik had het gevoel dat als ik op mijn pedalen ging staan ik zo de onderkant van de Chinook aan zou kunnen raken. Dat heb ik echter niet geprobeerd, want in een reflex dook ik in elkaar om me zo klein mogelijk te maken, en daarnaast had ik al mijn kracht nodig om mijn stuur recht te houden en niet finaal van de weg geblazen te worden. Ik snap best dat de piloten van de Britse luchtmacht ergens moeten oefenen, maar het zou fijn zijn als argeloze vakantiefietsers in het vervolg even gewaarschuwd worden dat zij bij zo’n oefening voor vijand spelen…

Ik was nog niet van de schrik bekomen toen ik voor het eerst noodgedwongen van mijn route af moest wijken. In verband met onderhoudswerkzaamheden aan een brug kon ik niet rechtdoor. Aan een voorbijganger heb ik gevraagd hoe ik het beste kon rijden als ik aan de andere kant van de rivier uit wilde komen om Stonehenge te bezoeken. De man keek bedenkelijk, en zei dat de enige ideale route voor fietsers in principe de route was die zelf al had uitgestippeld, maar die nu dus versperd was. Hij gaf me een alternatief, waarbij ik wel een stukje over de A303 zou moeten rijden. ‘ That can be a bit of a challenge’, voegde hij eraan toe. Nou, als ik van tevoren had geweten hoe groot die ‘uitdaging’ zou zijn, dan had ik Stonehenge waarschijnlijk helemaal geschrapt. Laat ik het zo zeggen: er zijn van die momenten dat ik blij ben dat iedereen die me lief heeft NIET over mijn schouder mee kan kijken wat ik doe, maar dat het engeltje op mijn schouder dat WEL kan. De A303 was gewoon een snelweg! Dubbelbaans, maar dan zonder vluchtstrook. En daar reed ik dan met mijn fietsje, terwijl het verkeer met snelheden van 100 tot 120 kilometer per uur rakelings langs me heen scheerde. Ongelooflijk dat dat hier legaal is. Maar ik begin wel langzaamaan te snappen waarom de fiets in het Verenigd Koninkrijk geen populair vervoermiddel is. De paar fanatieke fietsers die er waren moeten inmiddels allemaal zijn uitgestorven.

Wonder boven wonder wist ik toch ongeschonden Stonehenge te bereiken. Hoewel ik soms geen andere keus heb, had ik weinig zin mijn fiets met alle tassen erop bij de drukke parkeerplaats te laten staan. Na een beetje aandringen bij de kassa, en daarna een smeekbede bij de manager (jawel, deze eeuwenoude cirkel van grotendeels omgevallen stenen heeft echt een eigen manager) kreeg ik toestemming om mijn fiets in het kassagebouwtje te parkeren. Het zal je niet verbazen dat op het moment dat ik met mijn fotocamera in de hand bij het vroeg-Keltisch monument aankwam het weer begon te regenen. Ik ben nu eenmaal in Engeland, dus daar zeur ik niet over. Maar koud was het wel! Op die winderige heuveltop, nog nadampend van de inspanningen en nog opdrogend van het angstzweet van de A303. Ik heb de audiotour dan ook maar voortijdig afgebroken, snel wat foto’s geschoten en mijn fiets weer opgepikt.

Zo’n drie kwartier later kwam ik aan op camping Stonehenge, die enige camping hier in de buurt. Het was een camping die ik op internet had gevonden, en waarvan de site er enigszins amateuristisch – maar wel bijzonder enthousiast – uitzag. Mijn vrees dat de camping net zo amateuristisch – maar bijzonder enthousiast – geleid zou worden bleek helemaal te kloppen. Bij de weg stond alleen een bordje met de tekst ‘Camping open’, met daaronder een tekening van een tent en van een caravan en een pijl naar links. Ik volgde de pijl en kwam na 100 meter bij een hek. Op dit hek hing weer een bord. Deze keer met een telefoonnummer, met daarboven de tekst ‘For information or reservations, please call…’ Verder was er helemaal niet te zien. Geen personeel, geen campinggasten, geen tenten, geen caravans…, niets.

De weg liep nog een eindje door, maakte een bocht naar rechts, en eindigde zowaar bij iets wat er duidelijk uitzag als een kleine camping. Er waren tien ‘hard standings’ voor campers, en een stuk of vijftien keurig gemaaide veldjes, voorzien van elektriciteitspaaltjes en kraantjes. Er was een klein houten schuurtje met een aantal afwasbakken, en aan de zijkant van dat schuurtje stond duidelijk de tekst ‘Shower and toilets, Gents’. Maar zoals gezegd, verder was er niets of niemand te bekennen. Naast het schuurtje liep een trapje omhoog naar een hekje. Op dat hekje hing weer een bord; deze keer met het woord ‘Reception’. Ik besloot me toch maar even bij de receptie aan te melden, dus ik liep het trapje op, maakte het hekje open… En stond toen bij twee paarden in de wei! Ja, echt! Een receptie was nergens te bekennen. Het enige echte gebouw in de omgeving was een boerderij, zo’n driehonderd meter verderop. Maar die leek op een ander perceel te staan en niet bij de ‘camping’ te horen.

Uiteindelijk heb ik maar mijn telefoon gepakt en het nummer gebeld dat op het bord ‘Reception’ stond. Eerst kreeg ik een voicemail. ‘Hi, this is William, please leave your message and number after the beep, and i’ll call you back…’ Leuk… William wie? William Shakespear? Prince William? Rapper Will.I.Am van The Black Eyed Peas? Zomaar een William? Of William, beheerder van Camping Stonehenge? Ik wist niet eens of ik wel het goede landnummer had. Ik dacht dat Groot-Brittannië begon met 0044, maar dat stond er op het ‘Reception’-bord niet bij. Dus voor hetzelfde geld belde ik nu ergens met een William in de Verenigde Staten, of in Canada, of in Australië, of in een ander Engelstalig land. En om bij een wildvreemde William op de voicemail in te spreken dat ik mijn tent ongevraagd op zijn terrein neer zou zetten, en dat hij maar langs moest komen als hij geld wilde zien, dat vond ik ook wel een beetje vreemd.

In eerste instantie heb ik dan ook niets ingesproken. Ik besloot eerst even van het toilet gebruik te maken, en het daarna nog eens te proberen. Deze keer had ik wel beet. Ik kreeg William nu meteen te pakken, en het bleek dat ik inderdaad het goede nummer te pakken had. Enige probleempje: William zat in Frankrijk, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik mocht een plek uitzoeken, moest het mezelf maar gemakkelijk maken, en dan zou er vanavond of morgenochtend wel iemand langskomen om af te rekenen. Waarschijnlijk zou dat Jane zijn, Williams buurvrouw.

Toen mijn tent weer opstond pakte ik mijn schone kleren, een handdoek en toilettas en liep naar de douche. Ik kleedde me uit en stapte in de (enige) douchecabine bij de ‘Gents’. Na een lange, koude fietsdag verlangde ik naar een warme straal water. Ik draaide de kraan open… Niets. Het wasbakje werkte wel (en had zelfs warm water), het toilet spoelde gewoon door waarna het reservoir weer werd gevuld, maar uit de douche kwam geen druppel! Geen nood: op een lege camping zullen de dames het niet erg vinden als ik even de ‘Ladies’ probeer. In mijn blootje ben ik weer naar buiten gelopen, heb even vrolijk naar de paarden gezwaaid en ben toen snel bij de damesdouche naar binnen gestapt, die gelukkig wel werkte.

Toen ik tien minuten later fris en verzorgd weer naar buiten kwam stond Jane, de buurvrouw van William, me al op te wachten. Ze keek wel een beetje vreemd dat ik uit de ‘Ladies’ kwam, totdat ik vertelde dat er bij de ‘Gents’ geen water uit de kraan kwam. Daarop antwoordde Jane dat ik dan inderdaad bij de ‘Ladies’ aan het goede adres was; want echte mannen hebben verstand van techniek, en echte mannen hadden dan ook wel gezien dat de douches op camping Stonehenge werkten met een elektrische pomp, die eenvoudigweg aan te zetten was door even op een knopje te drukken naast de lichtknop… Man, do I feel like a fool right now…

Nadat ik keurig mijn rekening betaald had ging Jane er weer vandoor. Ik heb mijn portie nasi nog warm gemaakt, lekker gegeten, de paarden welterusten gezegd, en in een superstille omgeving heerlijk geslapen.

(Dit reisverslag gaat verder in Only Fools and Horses deel 2)

  • 24 Juli 2011 - 18:24

    Maaike:

    gaat nu snel door naar deel 2, Mr. Cycling-San!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Verenigd Koninkrijk, St. Buryan

Op de fiets door Groot-Brittannië

.

Recente Reisverslagen:

15 Augustus 2011

Into the wild (deel 2)

15 Augustus 2011

Into the wild (deel 1)

08 Augustus 2011

The Long Way Up (deel 2)

08 Augustus 2011

The Long Way Up (deel 1)

29 Juli 2011

Gekkenwerk...
Etienne

...... Welkom op mijn weblog! ‘Wat zou jij doen met een miljoen?’ Ken je die slogan uit de commercials van de Lotto nog? Vast wel! Want ik weet zeker dat elk mens er wel eens over nadenkt: ‘Hoe zou mijn leven eruit zien als ik morgen in één klap financieel onafhankelijk zou zijn?’ Niet meer hoeven werken, maar gewoon lekker doen waar je zin in hebt. Misschien een nieuwe auto kopen, of een groter huis, of eindelijk die droomreis maken. Een eigen bedrijf beginnen. Of misschien liever iets schenken aan de mensen die je lief zijn, of aan een goed doel… OK, ik moet toegeven: of je jezelf in de huidige eurocrisis met één miljoen op je bankrekening voor de rest van je leven financieel onafhankelijk mag noemen is zeer discutabel. Maar het staat vast dat je voor zo’n bedrag wel héél wat leuke dingen kunt doen. Ook ík droom wel eens. En ik – dat wil zeggen: Etienne Huijten (35 jaar en single), in het dagelijks leven werkzaam als docent Toerisme en Recreatie aan MBO ‘De Rooi Pannen’ te Tilburg – zou het in ieder geval wel weten: ik zou een deel van dat bedrag gebruiken om mijn baas voor een tijdje gedag te kunnen zeggen, en vervolgens op mijn fiets de wereld rond gaan. Ja inderdaad: op de fiets de wereld rond! Dát is míjn droom. Niet per vliegtuig op wereldreis, of met een luxe cruiseschip, of lekker achterover leunend achter het stuur van een snelle sportwagen of klassieke oldtimer. Nee, gewóón op de fiets; op eigen spierkracht. Mijn tentje gaat mee in de fietstassen, en mijn slaapmatje, en natuurlijk mijn slaapzak. En verder heb ik niets nodig. Back to Basic. Avontuur. De wereld om me heen. Bijzondere ontmoetingen. En natuurlijk de Ultieme Vrijheid. Ik besef heel goed dat ik in de ogen van de meeste mensen totaal krankjorum ben. Maar ik ben nu eenmaal verslaafd aan lange-afstands-reizen-op-de-fiets, en ik ga hier niet eens een poging doen om uit te leggen wat daar leuk aan is. Dat is namelijk toch verspilde moeite. Laat ik het er maar op houden dat ik weliswaar de Lotto (nog?) niet gewonnen heb, maar dat ik een paar jaar geleden wél de hoofdprijs heb gepakt in een ándere loterij: de Loterij van het Leven. Ik heb namelijk het geluk gehad volledig te mogen genezen van kanker, en dat is in mijn ogen véél meer waard dan een miljoen! Om de periode van de strijd tegen kanker af te kunnen sluiten en mezelf te testen of ik weer gezond was, ben ik in de zomer van 2010 in mijn eentje naar Rome gefietst. Die tocht (waarvan het verslag op deze site nog steeds terug te lezen is; zie ‘Mijn andere reizen’ – ‘Op de fiets naar Rome’) heeft op mij een onuitwisbare indruk achtergelaten. Dat kwam niet alleen omdat ik met die reis bijna € 2.000,- voor het Kika-kinderkankerfonds heb opgehaald, maar vooral omdat ik me tijdens die tocht fysiek sterker dan ooit voelde, en een ongekend gevoel van vrijheid heb ervaren. En met name dat laatste werkt zéér verslavend! Vanwege die verslaving aan fietsen en die hang naar vrijheid zou ik het liefste vandaag nog vertrekken voor een wereldreis op de fiets. Helaas zit dat er financieel niet in, en - ondanks dat ik met de zeven weken zomervakantie die horen bij het werken in het onderwijs zeker niet mag klagen over vrije dagen - heb ik daar ook helaas de tijd niet voor. Ik zal me moeten beperken tot fietsvakanties die in maximaal 5 tot 6 weken goed te doen zijn. Daarom heb ik vorig jaar een fietsreis van bijna 3.000 km door Engeland, Wales en Schotland gemaakt; en stap ik dit jaar voor de derde zomer op rij op de fiets voor een rit naar een verre bestemming. Ditmaal is die bestemming Santiago de Compostela in noordwest Spanje. Anders dan in de twee voorgaande jaren fiets ik dit jaar niet alleen. Ik onderneem de tocht samen met oud-collega Ad Berk, die enkele jaren geleden ook al een poging ondernomen heeft om op de fiets Santiago te bereiken; maar toen helaas de trip door fysieke ongemakken voortijdig heeft moeten staken. Of we Santiago nu wel bereiken? We gaan er in ieder geval voor! Zo nu en dan zal ik op deze site een kort verslagje zetten van onze belevenissen onderweg. Het verslag zal deze keer ongetwijfeld een stuk korter worden dan je wellicht van de twee voorgaande edities van mij gewend bent. Dat komt deels omdat de reis korter is dan bij ‘Rome’ en ‘Engeland’, (nu slechts 2.400 kilometer i.p.v. respectievelijk 3.500 en 2.900), maar ook omdat ik met een gesprekspartner ’s-avonds op de camping minder tijd én behoefte zal hebben om mijn ervaringen op papier te verwerken. Desondanks zal ik zeker proberen om jullie op de hoogte te houden van het verloop van de reis over de eeuwenoude ‘Camino de Santiago’. Hou dit weblog dan ook goed in de gaten! Etienne

Actief sinds 21 April 2010
Verslag gelezen: 3079
Totaal aantal bezoekers 73366

Voorgaande reizen:

03 Juli 2012 - 09 Augustus 2012

Fietsen op de Camino

10 Juli 2011 - 18 Augustus 2011

Op de fiets door Groot-Brittannië

19 Juli 2010 - 03 September 2010

Op de fiets naar Rome voor Kika

Landen bezocht: